Quiz 20 - de Aartvaders

1. Waar is Abram geboren ?





Kanaän

Egypte

Ur der Chaldeeën

2. Hoe heette de vader van Abram ?





Noach

Lot

Terach

3. Waarom ging Abram naar Kanaän ?





Daar was werk genoeg.

God vroeg het aan hem.

Er woonde al familie van hem.

4. Hoe heette de vrouw van Abram ?





Rebekka

Rachel

Saraï

5. Waarom gingen Abram en Sarai naar Egypte ?





Er was hongersnood in Kanaän.

Ze gingen met vakantie.

Daar was veel geld te verdienen.

6. Met wie krijgt Abram in Egypte moeilijkheden ?





met zijn knechten.

met de Farao.

met zijn neef Lot.

7. Ze gaan terug naar Kanaän. Waar gaat Lot wonen ?





In de Jordaanstreek.

aan de kust

in het gebergte.

8. Iemand brengt Abram bericht. Hij zegt: ................





Het gaat goed met Lot.

Lot is gestorven.

Lot is gevangen genomen.

9. Abram heeft geen kinderen. Aan wie vertelt hij zijn zorgen ?





aan God.

aan de buren.

aan de familie.

10. God zegt tegen Abram: .................





Er komt wel een oplossing.

Je nageslacht zal groot zijn.

Laat de mensen maar praten.

11. Saraï blijft onvruchtbaar. Wie wordt Abrams 2e vrouw ?





Hagar

Rachel

Zilpa

12. Abram en Hagar krijgen een zoon. Ze noemen hem .........





Lot

Isaak

Ismaël

13. Abram en Saraï krijgen een nieuwe naam. Welke namen ?





Ibram en Sora

Abraham en Sara

Aram en Soraja

14. God gaat de mensen in Sodom verdelgen. Wat doet Abraham ?





Hij bidt voor die mensen.

Hij waarschuwt die mensen.

Het kan hem niets schelen.

15. Abraham en Sara krijgen eindelijk een zoon. Abraham is dan ......





80 jaar.

90 jaar.

100 jaar.

16. Waar moet Abraham Isaak offeren ?





op de berg Sinaï.

op de berg Karmel.

op de berg Moria.

17. Door het nageslacht van Abraham zullen alle volken ............





in Europa gezegend worden.

op aarde gezegend worden.

in Afrika gezegend worden.

18. Isaak trouwt met .........





Rebekka

Rachel

Bilha

19. 20 jaar later wordt er een tweeling geboren.





Kaïn en Abel

Ruben en Simeon

Esau en Jakob

20. Esau verkoopt aan Jakob ..........





300 schapen.

het eerstgeboorterecht.

150 kamelen.

21. Jakob steelt van Esau ........





een kameelzadel.

de vaderlijke zegen.

20 schapen.

22. Jakob vlucht naar Haran. Daar woont ............





Noach

Laban

Abimelek

23. Onderweg heeft Jakob een droom. Waar ?





in Betel.

in Hebron.

in Jeruzalem.

24. Jakob trouwt met 4 vrouwen en krijgt .........





10 zonen.

12 zonen.

14 zonen.

25. Jakob keert terug naar Kanaän. Hij krijgt een andere naam. Welke ?





Efraïm

Gideon

Israël



Bijbelquiz

Vragen Quiz Antwooden Quiz

Zoeken naar

Algemeen