Soekkot: Het Loofhuttenfeest
Soekkot: Het Loofhuttenfeest
Het Loofhuttenfeest was het laatste feest in de jaarlijkse feestcyclus. Het is een beeld van de uiteindelijke vervulling van het hele verlossingsplan. Het begon op de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer de hele oogst van het veld, van de wijngaarden en de olijfboomgaarden was binnengehaald. Als het tijdstip van het feest naderde, kon je uit alle delen van Palestina groepen vrome Joden naar Jeruzalem zien optrekken. En niet alleen vanuit het Heilige Land zelf. Uit alle omringende landen gingen gelovige Joden op naar Jeruzalem om het Loofhuttenfeest bij te wonen. De Heer eiste van alle mannen, dat zij dit feest zouden bijwonen. Maar veel vrouwen en kinderen reisden mee (Exodus 23:16–17).
Het was een tijd van grote vreugde. Van iedereen werd verwacht, dat ze een dankoffer voor de Heer brachten. In deze tijd werden brandoffers, graanoffers, slachtoffers en drankoffers gebracht (Leviticus 23:37). Het Loofhuttenfeest begon vijf dagen na Grote Verzoendag. Heel Israël verheugde zich, omdat zij door God waren aangenomen. Maar er was ook blijdschap voor de overvloed van de oogst die was binnengehaald.
Het feest duurde zeven dagen. De eerste en de achtste dag werden als feestdag, als jaarlijkse sabbat, gehouden (Leviticus 23:36, 39).
Het feest was zowel een gedenkteken als een afbeelding. Het herinnerde aan de woestijntocht. En als herinnering aan de tenten waarin ze gewoond hadden, verbleef heel Israël tijdens die zeven dagen in hutten. Op straat, op de daken van de huizen, in tuinen en in de voorhof van het huis van God werden hutten gemaakt van “sierlijke bomen, takken van palmbomen, takken van loofbomen en van beekwilgen” (Leviticus 23:40–43; Nehemia 8:15–16). Het was een tijd van vreugde. Iedereen moest de Levieten, de armen en de vreemdelingen in dit feest laten delen (Deuteronomium 16:13–17).
Elk zevende jaar “op de vastgestelde tijd van het jaar van de kwijtschelding, op het Loofhuttenfeest” werden schuldenaren van hun verplichtingen bevrijd (Deuteronomium 31:10; 15:1–4). Bij deze gelegenheid werd de hele Levitische wet voorgelezen, ten aanhoren van iedereen: mannen, vrouwen en kinderen. Zelfs de vreemdelingen die binnen de poorten waren, moesten naar het voorlezen van de wet luisteren (Deuteronomium 31:11–13).
Vroeger begon het nieuwe jaar in de herfst. Want de schepping begon met fruitbomen, overladen met vruchten, die allemaal klaarstonden om de mensen van voedsel te voorzien (Genesis 1:29; 2:5). Het Loofhuttenfeest, of Feest van de Inzameling, zoals het ook wel werd genoemd, werd gehouden “als het jaar om is,” of bij de “wisseling van het jaar” (Exodus 34:22). Het wereldse jaar van de Joodse kalender eindigde steeds in de herfst. Maar het heilige jaar begon in de lente. Daarom werd het Loofhuttenfeest in de zevende maand van het heilige jaar gehouden.
Er zijn enkele zeer interessante Bijbelverhalen met dit feest verbonden. De tempel van Salomo werd op het Loofhuttenfeest ingewijd (I Koningen 8:2, 65). Toen Israël terugkeerde uit de Babylonische ballingschap, was dit het eerste feest, dat na het herstel van de muren van Jeruzalem gevierd werd. Het was een tijd van grote vreugde (Nehemia 7:73; 8:17–18).
Tijdens dit feest dachten de kinderen van Israël niet alleen terug aan hun leven in tenten, door in hutten te wonen. Maar ook de tempel was speciaal verlicht, als herinnering aan de vuurkolom, die hen op hun zwerftochten had geleid. En op de laatste dag van het feest vond een prachtige dienst, de dienst die de kroon zette op “de laatste, de grote dag van het feest” Deze dienst herinnerde aan de wonderlijke manier, waarop er in de woestijn voor water werd gezorgd (Johannes 7:37). De priester putte een kruik water uit de beek Kidron en droeg die omhoog. Hij liep voort op muziek, en terwijl er delen van Psalm 122 werden gezongen, ging hij de voorhof binnen. Bij het altaar stonden twee zilveren waterbekkens. En terwijl de priester het water in het ene bekken goot, schonk een andere priester een kruik wijn leeg in het andere bekken. En de wijn en het water stroomden met elkaar vermengd door een buis terug naar de Kidron.
Veel gebeurtenissen uit het leven van Christus spelen zich af rond het laatste Loofhuttenfeest, dat Hij bijwoonde. Op de dag van deze speciale offerdienst stond hij in de voorhof van de tempel en riep: “Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken” (Johannes 7:37–39). Het was Christus die hen door de wolkkolom geleid had. Hij was het, die water uit de rots gaf. “Zij dronken namelijk uit een geestelijke steenrots, die volgde, en de steenrots was Christus” (I Korinthe 10:4). Hij, de grote Levengever, was in hun midden. Maar hoewel ze vierden, dat Hij macht bezat om hun dorst te lessen, stonden ze klaar om Hem te doden.
Dit feest was een herinnering aan de woestijnreis van Israël. Maar het was ook een herinnering aan hun bevrijding uit de slavernij van Egypte. Het zou heel goed zijn, wanneer iedereen die uit de duisternis van de zonde bevrijd is, deze bevrijding af en toe zou vieren. Je moet de leiding van de Heer op je levensreis erkennen, en Hem dankzeggen voor de vele zegeningen die je hebt ontvangen.
Het Loofhuttenfeest volgde op Grote Verzoendag. Deze laatste wordt werkelijkheid in het oordeel. Daarom moet het Loofhuttenfeest een beeld zijn van een gebeurtenis, die na het oordeel plaatsvindt. Wanneer Christus het heiligdom in de hemel verlaat, zal het nog maar korte tijd duren, totdat Hij naar de aarde komt om Zijn volk te verzamelen. Dan zal Hij hen meenemen naar de hemel, waar zij de heerlijkheid zullen zien, die Hij bij de Vader bezat, voordat de wereld geschapen werd (Johannes 17:5, 24).
De heiligen zullen in de hemel duizend jaar met Christus regeren (Openbaring 20:4). Pas daarna keren zij terug naar hun eeuwige tehuis – deze aarde, die dan van elke vloek bevrijd is. Het Nieuwe Jeruzalem, met zijn parels als poorten en zijn straten van goud, zal de centrale wereldstad zijn van de heerlijke verblijfplaats van de verlosten. De schoonheid van de nieuwe aarde is zó mooi, dat de verlosten in de hemel – die toch omgeven zijn door de heerlijkheid van de troon van de Eeuwige – met vreugdevolle spanning uit zullen kijken naar de tijd, waarin zij “als koningen regeren over de aarde” (Openbaring 5:9–10).
Terwijl wij door de woestijn van zonde en zorgen reizen, is het ons gezegende voorrecht, in geloof te mogen kijken naar de bewegingen van onze Hogepriester. We mogen klaar staan om Zijn verschijning met vreugde te begroeten, wanneer Hij komt om Zijn getrouwen mee te nemen. We verblijven dan tijdelijk met Hem in de voorhoven van de hemel, totdat wij mogen delen in de eeuwige zaligheid van een nieuw geschapen aarde. Elk feest, elk offer en elke dienst van de Levitische rituelen wees op het schitterende tehuis voor de verlosten. Het zijn allemaal richtingwijzers langs het levenspad, die wijzen naar ons hemelse tehuis.
Joden hebben deze richtingwijzers niet goed gelezen. En daarom zwerven ze vandaag over de aarde, zonder het licht van de gezegende Messias en van Golgotha, om hun levenspad te verlichten. Laten wij gewaarschuwd zijn door hun falen, en niet dezelfde fatale vergissing begaan. Wij mogen niet falen, door het licht niet te onderscheiden, dat nog steeds van deze beelden en symbolen weerkaatst. Want ze worden allemaal beschenen door het licht van het kruis. Elk van die beelden en symbolen laat een speciale karaktertrek van onze Verlosser zien.
Het hele systeem van het Jodendom is evangelie. Toegegeven: het is verhuld in beelden en symbolen. Maar het licht van Golgotha verlicht het hele Joodse systeem. En iemand die dit systeem in het licht van het kruis bestudeert, zal zo’n intieme band krijgen met Hem, Die de verwerkelijking is van elk onderdeel van de tempeldienst. Door Hem te aanschouwen, worden ze van gedaante veranderd naar Zijn beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid (II Korinthe 3:18).
De aardse dienst geeft het helderste licht, wanneer die naast de Werkelijkheid geplaatst wordt. Welk onderdeel van het Levitische systeem je ook bestudeert, het wijst op een bepaalde karakteristieke gebeurtenis in het leven van Christus. Terwijl het bestuderen van het systeem van het hele Jodendom de volheid van Zijn karakter nog dichter benadert, dan welk ander Schriftgedeelte dan ook. De hele Bijbel staat er vol van. Iedere Bijbelschrijver verwijst naar de Levitische heiligdomsdienst, als illustratie van de goddelijke waarheid. Iemand die bekend is met de hele dienst van het heiligdom, wordt niet alleen door het bestuderen hiervan gezegend. Je begrijpt andere onderdelen van het Heilige Boek ook veel beter. Want er wordt de hele Bijbel door vaak naar de verschillende feesten en offers verwezen.
Schaduw
Leviticus 23:27, 34: Het Loofhuttenfeest wordt enkele dagen na Grote Verzoendag gevierd.
Werkelijkheid
Openbaring 22:11–12: Kort nadat het bevel is gegeven, wat een einde maakt aan het onderzoekend oordeel, komt Christus Zijn volk halen.
Schaduw
Leviticus 23:40–43: Het volk woont in hutten. Ze leven alsof ze in een legerplaats wonen.
Werkelijkheid
Openbaring 20:9: De verblijfplaats van de verlosten, voordat de aarde nieuw gemaakt is, wordt “de legerplaats van de heiligen genoemd.”
Schaduw
Leviticus 23:42: Alle geboren Israëlieten mochten aan het Loofhuttenfeest deelnemen. Werkelijkheid
Johannes 3:5: Het “opnieuw geboren worden” geeft iemand toegang tot “de legerplaats van de heiligen”