De vergeten wet
De vergeten wet
november 8, 2012 Door bijbelenzo
Veel Christenen geloven tegenwoordig dat de morele wet van God pas gegeven was aan Mozes toen hij de wet kreeg op de berg Sinai. Dat de tien geboden niet bestonden voor die tijd. Sterker nog. Tegenwoordig is een veel gehoorde theologie dat de wet, inclusief de tien geboden onder het oude verbond viel, en dus niet meer onder het nieuwe verbond valt. Maar is die aanname Bijbels?
Veel Christenen zijn er tegenwoordig van overtuigd dat de tien geboden onder het oude verbond viel, en dat de wet bij de kruisiging van Christus teniet is gedaan. Dat hij is afgeschaft en verdwenen. En dat de wet daardoor geen macht meer heeft over de mens en we door de genadegave van Christus verlost zullen worden. Nu moeten we eerst begrijpen, eer we die veronderstelling willen aannemen wat de wet was, en wat de wet is. In de Bijbel komen twee wetten voor.
De twee wetten.
In de Bijbel zijn twee wetten opgenomen. De wet van God. Die we de tien geboden noemen. En de wet van Mozes. Die we de ceremoniële wet noemen. Veel mensen nemen tegenwoordig ook aan dat beide wetten door Mozes zelf zijn geschreven. Dat Mozes zowel de tien geboden heeft geschreven alsmede de ceremoniële wetten. En dat de tien geboden daardoor een onderdeel zijn van de zelfde wet. Nu is dat al een misvatting. De Bijbel verteld ons nadrukkelijk dat de tien geboden door God zelf op twee stenen tafelen zijn geschreven.
“En toen de HEERE geëindigd had met hem te spreken op de berg Sinaï, gaf Hij Mozes de twee tafelen van de getuigenis, tafelen van steen, beschreven met de vinger van God”. (Ex 31:18)
“En de HEERE gaf mij de twee stenen tafelen, beschreven door de vinger van God; daarop stonden alle woorden die de HEERE met u gesproken had op de berg, vanuit het midden van het vuur, op de dag dat u daar bijeenkwam”. (Deut 9:10)
Maar waarom gaf God niet alleen de tien geboden aan Mozes,maar ook de ceremoniële wet? Om die vraag te beantwoorden moet je eerst begrijpen wat de tien geboden zijn en waar het voor dient. De tien geboden wijzen ons naar de zonde maar het bied geen oplossing tegen de zonde.(Rom 3:20) er zit geen rechtvaardiging in die ons genade geeft als we een zonde gepleegd hebben. Daarvoor had God ook de ceremoniële wet gegeven. De ceremoniële wet bood de oplossing voor de zonde mocht iemand gezondigd hebben.
Dat kan je vergelijken met een wet zoals wij die kunnen in onze rechtstaat. Zo is het een wet dat je niet mag doden, Dat je geen moord mag plegen. Het verbod op doden is een wet. Als je dan toch een moord pleegt ga je de gevangenis in. Die straf die jij krijgt is daarentegen ook een wet. Die gevangenisstraf is dus de oplossing tegen de wet op het verbod op doden. Als er geen wet tegenover zou staan dan zou die wet geen enkel doel dienen en is hij krachteloos. Als je bv wel een wet hebt tegen het doden, maar daarentegen geen wet voor een maatregel tegen het doden dan zou die wet nutteloos zijn. Zo was ook de ceremoniële wet een oplossing op de wet.
Adam en Eva.
“Want totdat de wet er kwam, was er wel zonde in de wereld. Zonde wordt echter niet toegerekend als er geen wet is”. (Rom 5:13)
Adam en Eva hadden in de tuin gezondigd. Ze waren God ongehoorzaam. aangezien ze gezondigd hadden moet er een wet zijn geweest. De zonde is immers de wetteloosheid. (1 Joh 3:4) zonder wet zou er dus geen zonde zijn. Adam en Eva hadden van de verboden vrucht gegeten, Maar we kunnen ook met gemak zeggen dat ze alle geboden overtraden door hun ongehoorzaamheid.
-Het eerste gebod:Door de slang te gehoorzamen en niet God.
-Het tweede gebod:Door te denken dat ze zelf God zouden worden.
-Het derde gebod:Door Gods waarschuwing niet in acht te nemen.
-Het vierde gebod:Door de rust te verstoren.
-Het vijfde gebod:Door hun vader te onteren.
-Het zesde gebod:Door de dood op hun zelf te brengen.
-Het zevende gebod:Door het plegen van geestelijk overspel.
-Het achtste gebod:Door te nemen waar ze geen recht op hadden.
-Het negende gebod:Door valse getuigenissen af te leggen.
-Het tiende gebod:Door de vrucht te begeren.
Nu was de ceremoniële wet ook niet iets nieuws ten tijde Mozes. Ook de ceremoniële wet bestond al voor de tijd van Mozes. Na de zonde van Adam en Eva was de ceremoniële wet al ingesteld door God. Kain en Abel deden al offeren aan God, en dus bestond het offersysteem al ruim voor de tijd van Mozes.
Het offeren.
Het volk moest offeren om vergeving te krijgen van hun zondes. Dus als ze een van de tien geboden hadden overtreden dan moesten ze een dier offeren om zodanig vergeving te kunnen krijgen van God. Na de zonde van Adam en Eva bestond dat al omdat Kain en Abel het offeren al deden. God had een verlosser belooft. Dat deed hij al in de tuin van Eden.(Gen 3:15) En tot die tijd moesten ze offeren. Adam en Eva geloofde daarentegen dat de verlosser spoedig zou komen. Kain, Wat hun eerste zoon was betekend “verkregen”. Hij werd zo genoemd omdat ze een zoon van God had gekregen. Ze dachten dus ook dat Kain al die verlosser zou zijn die God had belooft. Maar die verlosser bleef uit.
Het geloof dat de verlosser spoedig zou komen hielden ze vast tot zeker aan de tijd dat Seth Enos verwekt had. Daarna begonnen ze namelijk de naam van God aan te roepen. (Gen 4:26)
Christus heeft vervolgens het offer op zich genomen door de kruisiging. Daardoor is er een eind gekomen aan het offersysteem. (Heb 10:11,14)
“Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig.” (Heb 10:18)
Het verbond.
God had met Abraham een verbond gesloten dat uit zijn zaad een talrijk volk zou komen. Maar waarom heeft God met Abraham dat verbond gesloten en niet met iemand anders? Het antwoord vind je uiteraard in de Bijbel zelf. Tegen Izak zei God het volgende:
“Ik zal uw nageslacht zo talrijk maken als de sterren aan de hemel en uw nageslacht al deze landen geven. In uw nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat Abraham Mijn stem gehoorzaamd heeft en Mijn voorschriften, Mijn geboden, Mijn verordeningen en Mijn wetten in acht genomen heeft”. (Gen 26:4,5)
We lezen hier duidelijk de rede waarom God uitgerekend met Abraham een verbond had gesloten. Namelijk:”omdat Abraham zij stem gehoorzaamd heeft en zijn voorschriften, Zijn geboden, Zijn verordeningen en Zijn wetten in acht genomen heeft”
Zijn wetten zijn de tien geboden. Die zijn immers geschreven door God zelf en niet door Mozes. We kunnen dan ook met gemak zeggen dat de tien geboden al zeker bestonden ver voordat Mozes uberhaupt was geboren. Nu rest natuurlijk de vraag, Komen alle geboden voor? Worden alle geboden genoemd voordat Mozes ze kreeg op Sinai?
Het eerste gebod.
“Maar zie, het woord van de HEERE kwam tot hem: Deze man zal uw erfgenaam niet zijn, maar iemand die uit uw eigen lichaam voortkomt, die zal uw erfgenaam zijn. Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn. En hij geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid”. (Gen 15:4,6)
“Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HEERE aan Abram en zei tegen hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht”. (Gen 17:1)
Het tweede gebod.
“Laban was op weg gegaan om zijn schapen te scheren; Rachel stal toen de afgodsbeeldjes die haar vader toebehoorden”. (Gen 31:19)
“Toen zei Jakob tegen zijn huisgezin en tegen allen die bij hem waren: Doe de vreemde goden die in uw midden zijn, van u weg. Reinig u en verwissel uw kleren”. (Gen 35:2)
Het derde gebod.
“Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden”. (Gen 12:3)
Het vierde gebod.
“Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken.” (Gen 2:2.3)
“Hij zei toen tegen hen: Dat is het wat de HEERE gesproken heeft. Morgen is het de rustdag, de heilige sabbat voor de HEERE! Wat u bakken wilt, bak het, en kook wat u koken wilt, en laat alles wat er overblijft voor uzelf liggen om het tot de volgende morgen te bewaren”. (Ex 16:23)
“Toen zei Mozes: Eet dit vandaag, want vandaag is het de sabbat voor de HEERE. U zult het vandaag buiten niet vinden. Zes dagen moet u het verzamelen, maar op de zevende dag is het sabbat. Dan zal het er niet zijn.” (Ex 16:25,26)
“Zie, omdat de HEERE u de sabbat gegeven heeft, daarom geeft Hij u op de zesde dag brood voor twee dagen. Ieder moet op zijn plaats blijven! Niemand mag er op de zevende dag vanuit zijn verblijfplaats opuit gaan!” (Ex 16:29)
Het vijfde gebod.
“Toen ontwaakte Noach uit zijn roes en kwam hij te weten wat zijn jongste zoon hem aangedaan had. Hij zei: Vervloekt is Kanaän!
Laat hij voor zijn broers een dienaar van dienaren zijn!” (Gen 9:24,25)
Het zesde gebod.
“En Kaïn sprak met zijn broer Abel. En het gebeurde, toen zij op het veld waren, dat Kaïn zijn broer Abel aanviel en hem doodde. En de HEERE zei tegen Kaïn: Waar is Abel, uw broer? En hij zei: Ik weet het niet; ben ik de hoeder van mijn broer? En Hij zei: Wat hebt u gedaan! Er is een stem van het bloed van uw broer, dat van de aardbodem tot Mij roept. Nu dan, u bent vervloekt, weg van de aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan om het bloed van uw broer uit uw hand op te nemen.” (Gen 4:8,11)
Het zevende gebod.
“En het gebeurde na deze dingen dat de vrouw van zijn heer haar oog op Jozef liet vallen en zei: Slaap met mij. Maar hij weigerde en zei tegen de vrouw van zijn heer: Zie, mijn heer neemt, met mij naast zich, geen kennis meer van wat er in dit huis gebeurt, en alles wat hij heeft, heeft hij in mijn hand gegeven. Niemand heeft meer aanzien in dit huis dan ik; en hij heeft mij niets onthouden dan alleen u, omdat u zijn vrouw bent. Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God?” (Gen 39:7,9)
Het achtste gebod.
“Maar nu, je bent ongetwijfeld gegaan omdat je hevig naar het huis van je vader verlangde; maar waarom heb je dan mijn goden gestolen?
Toen antwoordde Jakob en zei tegen Laban: Ik was namelijk bevreesd, want ik dacht dat u mij anders uw dochters met geweld zou afnemen. Degene bij wie u uw goden vindt, zal niet in leven blijven. Onderzoek zelf, ten overstaan van onze familieleden, wat ik bij me heb, en neem wat van u is terug. Jakob wist echter niet dat Rachel ze gestolen had”. (Gen 31:30,32)
“Deze twintig jaar dat ik bij u geweest ben, hebben uw ooien en uw geiten geen misdracht gehad en de rammen van uw kleinvee heb ik niet gegeten. Verscheurde dieren heb ik niet naar u toe gebracht, ik moest ze zelf vergoeden. Ook hebt u van mij vergoeding geëist van wat overdag gestolen was en wat ‘s nachts gestolen was.” (Gen 31:38,39)
Het negende gebod.
“En het gebeurde, toen hij op het punt stond om Egypte binnen te gaan, dat hij tegen zijn vrouw Sarai zei: Zie toch, ik weet dat je een vrouw bent die knap is om te zien. Als de Egyptenaren je zien, dan zullen ze zeggen: Dat is zijn vrouw! Dan zullen ze mij doden en jou in leven laten. Zeg toch dat je mijn zuster bent, zodat het mij omwille van jou goed zal gaan en ik omwille van jou blijf leven”. (Gen 12:11,13)
“Toen riep de farao Abram en zei: Wat hebt u mij aangedaan? Waarom hebt u mij niet verteld dat zij uw vrouw is? Waarom hebt u gezegd: Zij is mijn zuster, zodat ik haar tot vrouw genomen heb? Nu, hier is uw vrouw; neem haar mee en ga!” (Gen 12:18,19)
“Izak zei tegen Jakob: Kom toch wat dichterbij zodat ik je kan betasten, mijn zoon, of je werkelijk mijn zoon Ezau bent of niet.
Toen kwam Jakob dichter bij zijn vader Izak en die betastte hem. Hij zei: De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn Ezaus handen.
Hij herkende hem dus niet, omdat zijn handen, net als de handen van zijn broer Ezau, behaard waren. En hij zegende hem. Hij zei: Ben je echt mijn zoon Ezau? Hij antwoordde: Dat ben ik.” (Gen 27:21,24)
Het tiende gebod.
“En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan”. (Gen 3:6)
Conclusie.
Het mag duidelijk zijn dat alle geboden al bestonden ruim voordat Mozes de wet kreeg op de berg Sinai. En ook heeft God de zondvloed over de aarde gebracht omdat alle gedachten van de mens slecht waren in de ogen van God. Ook Sodom en Gommora heeft God verwoest wegens hun wetteloosheid.
God had de mens de geboden gegeven om ze te onderwijzen, (Ex 24:12) Zodat ze zijn geboden niet zouden vergeten. (Deut 26:13)
“Ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten”. (Ps 119:176)
De geboden van God horen net zo bij het nieuwe verbond als ze bij het oude verbond hoorde. Abraham was immers uitgekozen omdat hij de wet van God onderhield. Ook nu zouden wij dus de wet moeten onderhouden. Mozes kreeg de wet om het verbond staande te houden en de voorwaardes opnieuw te leren zodat ze die niet meer zouden vergeten. Tegenwoordig dreigen wij de zelfde fout te maken als in de tijd van de eerste Israelieten.