04. Belijdenis en berouw
Handelingen 3:19: Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren.
Er moet in de gemeenten een wonderbare openbaring van de kracht van God zijn, maar dit zal niet van nut zijn voor degenen die zichzelf niet hebben verootmoedigd voor de Heer en de deuren van hun harten niet hebben opgezet door hun zonden te belijden en berouw te tonen. {Mar 219.1}
Laat er een werk van hervorming en berouw plaatsvinden. Laat allen zoeken naar de uitstorting van de Heilige Geest. Net als bij de discipelen na de hemelvaart van Christus, vereist dit om gedurende verscheidene dagen te zoeken naar God aangezicht en de het zonden in uw midden weg te doen.
Als Gods volk door de Heilige Geest wordt gedreven, zullen zij een ijver tonen die overeenstemt met hun kennis … Zij zullen het licht weerkaatsen dat God hen reeds jarenlang geschonken heeft. De geest van kritiek zal uitgebannen worden. Vervuld met een geest van nederigheid, zullen zij een van zin zijn in eenheid met elkaar en met Christus. {ML58.4}
Er is een grote nood vandaag voor oprechte berouw en belijdenis vanuit het hart. Zij die hun harten niet in nederigheid voor de Heer hebben gebracht door hun schuld te erkennen, hebben nog niet voldaan aan de eerste voorwaarde voor aanvaarding. Als wij nog geen berouw hebben ervaren door bekering en onze zonden niet hebben beleden in de waarachtige verootmoediging en gebrokenheid van onze ziel; als wij de ongerechtigheid niet echt verafschuwen, dan hebben we nog nooit echt naar de vergiffenis van zonden gezocht. En als we nog nooit hebben gezocht, dan hebben we de vrede van God niet ontvangen. De enige reden waarom wij terugvallen in de zonden van het verleden is, omdat wij niet gewillig zijn om onze trotse harten voor God te verootmoedigen en in te stemmen met de voorwaarden in het woord der waarheid. Ons wordt ten aanzien van dit onderwerp duidelijke instructies gegeven.
De belijdenis van zonden, publiekelijk of in de binnenkamer, moet uit het hart komen en bij naam genoemd worden. Het moet niet afgedwongen worden. Het moet niet op een onverschillige en zorgeloze manier geuit worden of afgedwongen worden van degenen die geen benul hebben van het afschuwelijke karakter van de zonde. Een belijdenis dat gemengd wordt met tranen en verdriet, dat het uitstorten van de innerlijke ziel inhoudt, vindt zijn weg naar de God van oneindig mededogen. De Psalmist zegt: “De HERE is nabij de gebrokenen van hart en Hij verlost de verslagenen van geest” - Ps. 34:19. {5T636.2}
1 Johannes 1:9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.
2 Korintiërs 7:9-10 Thans verblijdt het mij, niet, dat gij bedroefd zijt geworden, maar dat de droefheid u tot inkeer heeft gebracht; want gij zijt bedroefd geworden naar Gods wil, zodat gij generlei nadeel van ons hebt geleden. 10 Want de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid der wereld brengt de dood.
Onder invloed van de Geest, mengden zich woorden van berouw en belijdenis met liederen van lofprijzing voor vergeven zonden …
Duizenden werden bekeerd in één dag … {LDE 185.1}