06 Hoe leeft en werkt de Rest?

Hoe leeft en werkt de Rest?
6
EEN GEEST VAN DIENSTBETOON EN ZELFOPOFFERING
God heeft lang gewacht, tot de geest van dienstbetoon bezit zou nemen van de hele gemeente, zodat iedereen naar zijn of haar vermogen voor Hem zou werken. Als de leden van Gods gemeente het werk doen wat hun aangewezen is: op zendingsvelden in binnen- en buitenland hun evangelische opdracht vervullen – dan zal de hele wereld spoedig gewaarschuwd zijn. En dan zal de Heer Jezus naar deze aarde terugkomen met macht en grote heerlijkheid. – AA 111 (1911)
Overal bestaat de neiging om het werk van organisaties in de plaats te stellen van persoonlijke inspanningen. Menselijke wijsheid leidt tot het willen consolideren, tot centraliseren en tot het opbouwen van grote gemeenten en instituten. Massa’s mensen laten liefdadigheidswerk over aan instituten en organisaties. Ze ontslaan zichzelf van contact met de wereld. En hun hart wordt koud. Ze raken zelfi ngekeerd en worden ongevoelig. De liefde tot God in hun ziel sterft. Christus draagt Zijn volgelingen ieder een persoonlijke taak op, een taak die niet bij volmacht kan worden gedaan. Dienst aan zieken en armen, het verkondigen van het evangelie aan mensen die verloren zijn: dat kan niet worden overgelaten aan comités en liefdadigheidsorganisaties. De eis van het evangelie is: persoonlijke verantwoordelijkheid, persoonlijke inzet en persoonlijke offers. – MH 147 (1905)

“DOE ZAKEN, TOTDAT IK TERUGKOM”
Christus zegt: “Doe daarmee zaken, totdat Ik terugkom.” (Lukas 19: 13) Het duurt misschien nog maar een paar jaar, dan is ons leven voorbij, maar tot die tijd moeten we zaken doen. – RH 21 april 1896 Christus wil dat iedereen zelf kennis krijgt, door rustig Zijn tweede verschijning te overdenken. Iedereen moet dagelijks het Woord van God onderzoeken, maar niet zijn dagelijkse plicht verzaken. – Brief 28, 1897 Christus zei, dat als Hij komt, sommige van Zijn wachtende volk bezig zullen zijn met zaken doen. Sommigen zaaien op het veld, anderen maaien en halen de oogst binnen. Weer anderen staan aan de molen en malen. Het is niet de wil van God dat Zijn uitverkorenen hun plichten en verantwoordelijkheden in de steek laten en zichzelf overgeven aan ijdele overpeinzingen, aan het leven in een godsdienstige droomwereld. – Ms 26, 1901
Stop alle goede werken die u kunt doen zoveel mogelijk in dit leven. – 5T 488 (1889)

ALSOF ELKE DAG ONZE LAATSTE ZOU KUNNEN ZIJN
We moeten waken, werken en bidden, alsof dit de laatste dag is die ons geschonken is. – 5T 200 (1882) Onze enige veiligheid is, dat we ons dagelijks werk doen, zoals dit op ons afkomt: werken, waken, wachten, elk moment vertrouwend op de kracht van Hem die dood was en die leeft, en die in eeuwigheid leeft. – Brief 66, 1894 Wijd uzelf en uw kinderen elke morgen voor de dag toe aan God. Maak geen berekeningen: nog zoveel maanden of jaren; dat is niet uw zaak. Aan u is één korte dag gegeven. Werk in die uren voor de Meester, alsof het uw laatste dag op aarde was. Leg al uw plannen aan God voor: moeten ze uitgevoerd worden of opgegeven. Hij zal het in Zijn voorzienigheid aangeven. – 7T 44 (1902)

GEWETENSVOL DE SABBAT HOUDEN
Onze hemelse Vader wil, dat onder de mensen kennis van Hem bewaard blijft via het houden van de Sabbat. Hij wil dat de Sabbat onze geest op Hem richt als de ware en levende God, en dat wij, door Hem te kennen, leven en vrede zullen hebben. – 6T 349 (1900) De hele week door moeten we de Sabbat in gedachten houden en voorbereidingen treffen om die naar het gebod te houden. We moeten de Sabbat niet alleen als een wettelijk voorschrift zien. We moeten begrijpen, dat de Sabbat geestelijke invloed heeft op alles wat we in het leven doen... Wanneer we de Sabbat zó gedenken, dan krijgt het tijdelijke niet de kans het geestelijke af te breken. Geen taak die tot de zes werkdagen behoort, blijft dan liggen voor de Sabbat. – 6T 353, 354 (1900) Voor de eerste levensbehoeften moet gezorgd worden. Zieken moeten verzorgd worden. In de behoeften van armen moet worden voorzien. Je wordt niet voor onschuldig gehouden, als je nalaat op Sabbat lijden te verlichten. Gods heilige rustdag is voor de mens gemaakt, en daden van barmhartigheid zijn in volmaakte overeenstemming met Zijn bedoeling. God wil niet, dat Zijn schepselen ook maar een uur pijn hebben, wanneer die op Sabbat of op welke andere dag ook verlicht zou kunnen worden. – DA 207 (1898)

TROUW IN TIENDEN EN GIFTEN
De tienden zijn heilig, door God voor Zichzelf apart gezet. Ze moeten in Zijn schatkamer worden gebracht voor het onderhoud van de evangeliewerkers... Lees zorgvuldig Maleachi 3 en kijk wat God over de tienden zegt. – 9T 249 (1909)

Het Nieuwe Testament stelt de wet van de tienden niet opnieuw in, evenmin die over de Sabbat. Want er wordt gewoon van hun geldigheid uitgegaan. En hun diepe geestelijke betekenis wordt uitgelegd. – CS 66 (1882) De Heer roept nu Zevende-dags Adventisten overal op, zich aan Hem te wijden en hun uiterste best te doen om, al naar gelang hun omstandigheden, bij te dragen aan Zijn werk. Hij wil, dat ze door hun vrijgevigheid bij giften en collectes hun erkentelijkheid voor zegeningen en hun dankbaarheid voor Zijn genade tonen. – 9T 132 (1909)
Teruglopende liefdadigheidscollectes zijn een magere vervanging voor het levend helpen van mensen. – 5T 155 (1882) De behoeften van Gods zaak zullen, naarmate we het einde van de tijd naderen, voortdurend toenemen. – 5T 156 (1882) We worden in deze wereld getoetst, om te bepalen of we geschikt zijn voor het toekomstige leven. Niemand kan de hemel binnengaan, van wie het karakter bevlekt is door de lelijke smet van de zelfzucht. Daarom stelt God ons hier op de proef, door ons tijdelijke bezittingen te geven. Het gebruik wat we hiervan maken, toont aan, of ons eeuwige goederen kunnen worden toevertrouwd. – CS 22 (1893)

STICHT NIEUWE INSTITUTEN
Sommige mensen zeggen misschien: “Als de Heer spoedig komt, waarom is het dan nodig om scholen, sanatoria en voedselfabrieken te stichten? Waarom zouden onze jongeren dan nog een vak leren?” De bedoeling van de Heer is, dat we voortdurend bezig zullen zijn om de talenten die Hij ons gegeven heeft, te vergroten. Dit kan alleen, wanneer we ze ook gebruiken. Het vooruitzicht van de spoedige komst van Christus moet er niet toe leiden, dat we stil gaan zitten. In plaats daarvan moeten we al het mogelijke doen om de mensheid te zegenen en goed te doen. – MM 268 (1902)
Over de hele wereld ligt een grootse taak op ons te wachten. Laat niemand de conclusie trekken, dat omdat het einde nabij is, er niets gedaan hoeft te worden om de verschillende instituten op te bouwen... Als de Heer ons beveelt om geen verdere moeite te doen om gebouwen voor onze bijeenkomsten te bouwen en om scholen, sanatoria en uitgeverijen te stichten, dan is het de tijd om onze handen te vouwen en de Heer het werk te laten afsluiten. Maar nu hebben wij de gelegenheid om onze ijver voor God en onze liefde voor de mensheid te tonen. – 6T 440 (1900)

MEDISCH ZENDINGSWERK
Wanneer godsdienstige agressie de vrijheden van ons land gaat ondermijnen, komen degenen die voor vrijheid van geweten zijn in de knel. In hun eigen belang moeten ze, zolang ze kunnen, kennis verwerven van ziektes en hun oorzaken, en van het voorkomen en genezen van die ziektes. Mensen die dit doen vinden overal een werkterrein. Er zullen mensen zijn die lijden, heel veel mensen. Zij hebben hulp nodig, niet alleen binnen onze eigen geloofskring, maar vooral zij die de waarheid niet kennen. – CH 506 (1892) Ik wil u zeggen, dat er binnenkort geen predikantswerk meer zal zijn, maar medisch zendingswerk. – CH 533 (1901)

GODS VOLK LET OP ZIJN GEZONDHEID
Mij is getoond, dat de gezondheidshervorming onderdeel vormt van de boodschap van de Derde Engel en daar net zo nauw mee verbonden is als de arm en de hand met het menselijk lichaam. – 1T 486 (1867) Thee, koffi e, tabak en alcohol moeten we noemen als zondige genotmiddelen. We kunnen niet vlees, eieren, boter, kaas en dergelijke, wanneer die op tafel staan, op hetzelfde niveau stellen. Op die artikelen moeten we niet de nadruk leggen bij ons werk. Maar de eerdergenoemde – thee, koffie, tabak, bier, wijn, en alle alcoholhoudende dranken – mogen zelfs niet met mate worden gebruikt: ze moeten helemaal worden afgeschaft. – 3SM 287 (1881)

Werkelijke zelfbeheersing leert ons om helemaal af te zien van alles wat schadelijk is, en wat gezond is met mate te eten. – PP 562 (1890) Zuivere lucht, zonlicht, onthouding, rust, beweging, een juist dieet, het gebruik van water, vertrouwen op Goddelijke kracht – dit zijn de ware medicijnen. – MH 127 (1905) Alles wat onze gezondheid schaadt vermindert niet alleen lichamelijke kracht, maar verzwakt ook onze denkkracht en ons zedelijk peil. Het toegeven aan wat voor ongezonde praktijk ook maakt het voor iemand moeilijker om tussen goed en kwaad te onderscheiden, en daarom moeilijker om het kwaad te weerstaan. – MH 128 (1905)

TERUGKEER NAAR HET OORSPRONKELIJKE DIEET
God probeert ons stap voor stap terug te leiden tot wat Hij oorspronkelijk bedoeld heeft – dat de mens zou leven van de natuurlijke producten van de aarde. Onder hen die wachten op de komst van de Heer zal het eten van vlees uiteindelijk worden afgeschaft. Vlees zal niet langer onderdeel van hun dieet uitmaken. We moeten dit doel steeds voor ogen houden en er geleidelijk naar toe werken. – CH 450 (1890) Er zouden grotere hervormingen moeten plaatsvinden onder ons volk, dat beweert uit te zien naar de spoedige verschijning van Christus. De gezondheidshervorming moet onder ons meer uitwerking hebben. Mensen die nog steeds het vlees van dieren eten, zouden zich bewust moeten zijn van het gevaar. Ze brengen hun lichamelijke, verstandelijke en geestelijke gezondheid in gevaar. Veel mensen die op dit punt slechts half bekeerd zijn, zullen van Gods volk afvallen en niet meer met hen optrekken. – RH 27 mei 1902

TIJD VOOR VASTEN EN GEBED
Tot aan het einde van de tijd moet het volk van God serieuzer en waakzamer zijn. Ze moeten niet vertrouwen op hun eigen wijsheid, maar op die van hun Leidsman. Ze moeten dagen reserveren voor vasten en gebed. Het zich volkomen onthouden van voedsel is misschien niet nodig, maar ze moeten spaarzaam eten van het meest eenvoudige voedsel. – CD 188, 189 (1904) Het ware vasten, wat we iedereen aanbevelen, is het zich onthouden van alle stimulerend voedsel, en het passend gebruik van gezond en eenvoudig voedsel, wat God in overvloed geeft. Mensen moeten minder denken aan tijdelijk voedsel en veel meer aan het voedsel uit de hemel, dat veerkracht en vitaliteit aan ons hele geloofsleven geeft. – MM 283 (1896) Het zuurdesem van de godsvrucht heeft haar kracht nog niet helemaal verloren. In de tijd waarin het gevaar en de neergang voor de gemeente het grootst zijn, zal de kleine groep die in het licht stand houdt, zuchten en kermen over de gruwelen die in het land gedaan worden. (vgl. Ezechiël 9:4 NBG) Maar meer nog zullen hun gebeden opstijgen voor de gemeente, omdat haar leden de gewoontes van de wereld volgen. – 5T 209, 210 (1882)

VOLKOMEN OP GOD VERTROUWEN
Door ontoegewijde werkers zullen dingen soms verkeerd gaan. U kunt treuren over de gevolgen van fouten van anderen, maar maak u geen zorgen. Het werk staat onder leiding van onze gezegende Meester. Alles wat Hij vraagt is, dat de werkers tot Hem komen om hun orders te ontvangen, en dat ze Zijn aanwijzingen opvolgen. Alle onderdelen van het werk – onze gemeenten, zendingsposten, sabbatscholen en instituten – draagt Hij in Zijn hart. Waarom zouden we ons zorgen maken? Ons intens verlangen om de gemeente leven in te blazen moet getemperd worden door een volledig vertrouwen op God... Laat niemand zijn door God gegeven krachten uitputten, in een poging het werk van de Heer sneller te zien vorderen. Menselijke kracht kan het werk niet verhaasten. Hemelse denkkracht moet hiermee samengaan... Al zouden alle werkers die nu de zwaarste lasten dragen, worden weggenomen, dan nog zou Gods werk doorgaan. – 7T 298 (1902)

WIJDINGEN BINNEN HET GEZIN
Kom met uw kinderen ’s avonds en ’s morgens bij elkaar om God te aanbidden. Lees Zijn Woord en zing tot Zijn eer. Leer hen Gods wet op te zeggen. Laat de wijdingen binnen het gezin kort en geestrijk zijn. Zorg ervoor dat uw kinderen of welk gezinslid ook er geen hekel aan krijgen, omdat ze zo saai of oninteressant zijn. Als een lang hoofdstuk wordt gelezen en er lang wordt gebeden, wordt deze kostbare wijding vervelend, en is men blij als die voorbij is...
Laat vader een Schriftgedeelte uitkiezen dat interessant is en makkelijk te begrijpen. Een paar verzen is genoeg om een les mee te geven, die de hele dag bestudeerd en geoefend kan worden. Je kunt vragen stellen, een paar serieuze en interessante opmerkingen maken. Of een gebeurtenis, kort en toepasselijk, kan als illustratie erbij passen. Je kunt een paar verzen van een geestelijk lied zingen, en het gebed dat wordt gebeden, moet kort en puntig zijn. Degene die voorgaat in gebed moet niet over alles bidden, maar moet zijn noden in eenvoudige woorden naar voren brengen, en God danken en prijzen. – CG 521, 522 (1884)

HOED U VOOR HET OPGAAN IN DE WERELD
“Hierna zag ik een andere engel neerdalen uit de hemel, toegerust met grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid. En hij riep uit met krachtige stem: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, en geworden een woonplaats van demonen, en een schuilplaats voor allerlei onreine geesten, en een schuilplaats voor allerlei onreine en weerzinwekkende vogels. Want alle naties hebben van de wijn van haar hartstochtelijke hoererij gedronken en de koningen van de aarde hebben hoererij met haar bedreven en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de sterke invloed van haar losbandig leven.” (Openbaring 18: 1 – 3) Terwijl deze boodschap klinkt, terwijl de verkondiging van de waarheid haar scheidingmakende werk doet, moeten wij als trouwe wachters van God op onze werkelijke taak letten. We mogen niet samengaan met mensen uit de wereld, want anders worden we beïnvloed door hun geest. Dan raakt ons geestelijk onderscheidingsvermogen in de war. Dan zien we de mensen die de waarheid hebben en de boodschap van de Heer uitdragen met de ogen van de gevestigde christelijke kerken. Tegelijkertijd mogen we ook niet als Farizeeërs zijn en ons van hen afzijdig houden. – EGW’88 1161 (1893

Mensen die waken en uitzien naar de verschijning van Christus op de wolken van de hemel mengen zich niet met de wereld in ontspanningsgezelschappen en -bijeenkomsten, die alleen maar bedoeld zijn voor eigen plezier. – Ms 4, 1898 Ons via contracten, of via partnerschappen of zakelijke verhoudingen te binden aan mensen die niet van ons geloof zijn, is niet naar de ordening van God. – RH 4 augustus 1904 We moeten met andere mensen samengaan voor zover we kunnen, maar onze beginselen niet opgeven. Dat betekent niet, dat we ons bij hun gezelschappen en verenigingen moeten aansluiten. Maar we moeten hen laten weten, dat we heel sympathiek staan tegenover het vraagstuk van zelfbeheersing. – Te 220 (1884)

ONTSPANNING DIE CHRISTUS GOEDKEURT
Het is het voorrecht en de plicht van christenen om hun geest te verfrissen en hun lichaam te versterken via onschuldige ontspanning, met het doel lichaam en geest tot eer van God te gebruiken. – MYP 364 (1871) Christenen hebben veel bronnen ter beschikking, waaruit ze plezier kunnen putten. En ze kunnen met onfeilbare nauwkeurigheid weten, welk genot goed en naar de wet is. Ze mogen genieten van die vormen van ontspanning die de geest niet losbandig maakt en hun ziel niet omlaag haalt; van dat genot wat niet tot teleurstellingen en een nare nasmaak leidt, zodat het zelfrespect verdwijnt, of de weg naar een bruikbaar bestaan wordt geblokkeerd. Als je Jezus met je mee kunt nemen en een geest van gebed kunt handhaven, ben je volkomen veilig. – MYP 38 (1884) Onze bijeenkomsten dienen zó geleid te worden, en we moeten ons zó gedragen, dat als we naar huis gaan, we een onbelast geweten hebben tegenover God en mensen. We moeten zeker weten, dat we de mensen met wie we samen waren op geen enkele manier hebben verwond of gekwetst, of dat we een schadelijke invloed op hen hebben uitgeoefend...
Elke vermaak waar je aan mee kunt doen, en daarbij in geloof de zegen van God kunt vragen, is niet gevaarlijk. Maar elk vermaak dat je ongeschikt maakt voor persoonlijk gebed, voor aanbidding op het gebedsaltaar, of voor deelname aan een gebedsbijeenkomst, is niet veilig, maar gevaarlijk. – MYP 386 (1913)

VERHEFFENDE MUZIEK
Zoals de kinderen van Israël door de woestijn trokken en onderweg juichten bij de klanken van heilige muziek, zó gebiedt God vandaag Zijn kinderen, om hun leven als pelgrim op te vrolijken. Er zijn maar weinig middelen effectiever om Zijn woorden in ons geheugen te prenten, dan ze zingend te herhalen. En die liederen hebben een wonderlijke kracht. Ze hebben de kracht een groffe en ruwe natuur te verzachten, om ons denken op te frissen en om medeleven op te wekken, om harmonie in handelen te bevorderen, en om de somberheid en de bange voorgevoelens te verdrijven die onze moed aantasten en onze inspanningen verzwakken. – Ed 167, 168 (1903) Muziek vormt een onderdeel van de aanbidding van God in de hemel. We moeten in onze lofl iederen ernaar streven, de harmonie van de koren in de hemel zo dicht mogelijk te benaderen... Zingen, als onderdeel van een eredienst, is net zo goed aanbidding als het gebed zelf. – PP 594 (1890) Tegen het gebruik van muziekinstrumenten bestaat geen enkel bezwaar. Ze werden in oude tijden tijdens de eredienst gebruikt. De mensen aanbaden en prezen God op de harp en de cimbaal. Muziek moet ook in onze diensten een plaats hebben. – Ev 500, 501 (1898)

TELEVISIE EN THEATER
Eén van de gevaarlijkste bronnen van vermaak is het theater. In plaats van een leerschool voor deugd en moraal, zo als zo vaak wordt beweerd, is het een broeinest van zedeloosheid. Onzedelijke gewoontes en zondige neigingen worden door deze vorm van vermaak bevestigd en versterkt. Laag-bij-degrondse liedjes, suggestieve gebaren, uitdrukkingen en houdingen tasten de verbeelding aan en halen de moraal omlaag.
Iedere jongere die deze voorstellingen regelmatig bezoekt, raakt zijn beginselen kwijt. Er bestaat geen machtiger invloed, die onze verbeelding vergiftigt, ons geloof aantast, en het gevoel voor rustig genot en de nuchtere werkelijkheid zó doet afstompen als het theater. Elke keer als je ernaar toe gaat, neemt je voorliefde voor dit schouwspel toe, net zoals het verlangen naar bedwelmende drank sterker wordt door het gebruik. – 4T 652, 653 (1881) Niemand vraagt de zegen van God over tijd in het theater of in de danszaal. Geen enkele christen zou op zo’n plek de dood willen ontmoeten. Niemand wil daar aangetroffen worden als Christus komt. – MYP 398 (1882) De enig veilige vormen van vermaak zijn die, welke serieuze en godsdienstige gedachten niet verdrijven. De enig veilige plaatsen van ontspanning zijn die, waar we Jezus mee naar toe kunnen nemen. – OHC 284 (1883)

KLEDING EN SIERADEN
Het is niet nodig, dat kleding het belangrijkste punt van uw geloof wordt. Er zijn belangrijker zaken om over te praten. Spreek over Christus. En als ons hart bekeerd is, dan verdwijnen alle dingen die niet in harmonie zijn met het Woord van God. – Ev 272 (1889) Als we christen zijn, dan volgen we Christus, al staat het pad waarlangs we moeten gaan haaks op onze natuurlijke neigingen. Het heeft geen zin u te vertellen, dat u dit of dat niet moet dragen. Want als u liefde voor deze ijdele dingen in uw hart draagt, dan is het afl eggen van uw sieraden net als het schillen van de bast van een boom. De neigingen van ons natuurlijk hart zullen zich herstellen. U moet zelf een geweten hebben. – GC 429, 430 (1892) Ik smeek ons volk om zorgvuldig en omzichtig voor God te wandelen. Volg de gewoontes in kleding, voor zover ze in overeenstemming zijn met de gezondheidsbeginselen. Laten onze zusters zich eenvoudig kleden, zoals velen doen: een jurk van goede, duurzame stof, passend voor deze tijd. Laat kleding uw gedachten niet voortdurend bezighouden. Onze zusters moeten zich eenvoudig kleden. Ze moeten een bescheiden uiterlijk hebben, bedeesd en sober. Biedt aan de wereld een levende aanblik van het innerlijk sieraad van Gods genade. – 3SM 242 (1897) Het uiterlijk is een afspiegeling van ons hart. – 1T 136 (1856)

PUBLICATIES ZIJN NODIG
We moeten publicaties uitgeven, geschreven in een duidelijke en eenvoudige taal, die de belangrijkste onderwerpen uitleggen, en die de dingen die over de wereld zullen komen, bekend maken. – HM, 1 februari 1890 De boodschappen van de Eerste en de Tweede engel werden in 1843 en 1844 gebracht. Nu staan we onder de verkondiging van de boodschap van de Derde Engel. Maar alle drie moeten nog steeds worden verkondigd... We moeten deze boodschappen aan de wereld doorgeven in publicaties en toespraken. Daarin kunnen we aangeven, welke dingen in de lijn van de profetieën zijn gebeurd en wat ons nog te wachten staat. – CW 26, 27 (1896) In folders en pamfl etten moet de waarheid onverbloemd worden verteld. En die moeten worden verspreid als herfstbladeren. – 9T 230 (1897)
Patriarchen en Profeten, Daniël en de Openbaring en De Grote Strijd zijn nu nodiger dan ooit. Ze moeten wijd verspreid worden, omdat de nadruk die ze leggen op de waarheid veel blinde ogen zal openen. – CM 123 (1905) Zo lang de genadetijd duurt, heeft de boekevangelist werk. – 6T 478 (1900)

GEEN SCHERPE AANVALLEN IN ONZE UITGAVEN
Laat de mensen die voor onze uitgaven schrijven geen onvriendelijke aanvallen doen en toespelingen maken. Die zijn zeker schadelijk en werpen hindernissen op. Daardoor kunnen we niet alle groepen bereiken, inclusief de katholieken. Het is onze taak de waarheid in liefde te verkondigen; niet om onheilige elementen van ons natuurlijk hart met de waarheid te vermengen, en daardoor dingen te gaan zeggen die dezelfde sfeer ademen als die van onze vijanden..

We mogen geen harde en scherpe taal gebruiken. Houd die buiten al onze artikelen, haal ze weg uit elke boodschap die we brengen. Laat het snijden en het verwijten over aan het Woord van God. Eindige mensen: schuil en blijf in Jezus Christus. – 9T 240, 241, 244 (1909) We moeten elke uitspraak of uitdrukking uit onze geschriften halen, die, als ze uit hun verband worden gerukt, uitgelegd kunnen worden als ondermijning van de wet en de openbare orde. Alles moet zorgvuldig overwogen worden. Anders komen we te boek te staan als mensen die uitspraken doen, die niet loyaal lijken tegenover ons land en zijn wetten. – Brief 36, 1895 Christen zijn blijkt niet uit strijdlustige beschuldigingen en veroordelingen. – 6T 397 (1900)

PAS OP VOOR HET BEWANDELEN VAN ZIJPADEN
God gaat Zijn volk niet voorbij om een enkeling hier en een ander daar als enigen waardig te achten om Zijn waarheid aan toe te vertrouwen. Hij geeft niet aan één mens nieuw licht, tegengesteld aan het gevestigde geloof van het lichaam. Bij elke hervorming zijn er mensen opgestaan die dit beweerden... Niemand moet zó vol zelfvertrouwen zijn, alsof God hem of haar een bijzonder licht had gegeven, wat boven dat van hun broeders en zusters uitgaat... Iemand neemt de één of andere originele opvatting aan, die niet strijdig lijkt met de waarheid. Hij blijft erover denken, tot die voor hem steeds mooier en belangrijker lijkt. De satan heeft de macht om die valse schijn te wekken. Tenslotte wordt het een thema wat alles overheerst, het ene grote punt waar alles om draait. Dan wordt de waarheid uit het hart gestoten...
Ik waarschuw jullie, het bewandelen van dit soort zijpaden na te laten. Ze hebben de neiging onze geest van de waarheid af te trekken. Dwaling is nooit onschuldig. Het leidt niet tot heiliging, maar altijd tot verwarring en tweedracht. – 5T 291, 292 (1885)

BENADRUK DE EENHEID, NIET DE VERSCHILLEN
Er liggen duizenden verzoekingen in vermomming klaar voor mensen die het licht van de waarheid hebben ontvangen. De enige veiligheid voor ons is, geen nieuwe leer aan te nemen, geen nieuwe uitleg van de Schriften, zonder die eerst aan ervaren broeders voor te leggen. Leg ze aan hen voor, nederig en bereid tot leren, in ernstig gebed. En als zij er geen licht in zien, leg u dan bij hun oordeel neer. Want “de overwinning ligt in de veelheid van raadgevers.” (Spreuken 24:6 NBG) … Er zullen mannen en vrouwen opstaan die verkondigen, dat zij één of ander nieuw licht hebben ontvangen, of de één of andere nieuwe openbaring, waarvan de strekking is, dat het geloof in de oude bakens op losse schroeven komt te staan. Hun leerstellingen kunnen de toets van het Woord van
God niet doorstaan. Toch worden zielen misleid. Er zullen valse geruchten de ronde doen, en sommigen zullen in de valstrik gevangen worden... We kunnen niet waakzaam genoeg zijn tegen elke vorm van dwaling, want de satan probeert voortdurend mensen van de waarheid af te trekken. – 5T 293, 295, 296 (1885)

We moeten duidelijk maken dat eenheid essentieel is. Niet dat we van anderen moeten eisen, dat ze onze opvattingen overnemen. Maar als iedereen de nederigheid en de zachtmoedigheid van Christus zoekt, dan hebben ze de geest van Christus. Dan is er eenheid van geest. – Brief 15, 1892

Ik roep de mensen die beweren in de waarheid te geloven op, om in eenheid met hun broeders en zusters te wandelen. Geef de wereld geen gelegenheid om te zeggen, dat we extremisten zijn, dat we geen eenheid kennen, dat de ene dit leert en de ander iets anders. Vermijd onenigheid. – TM 57 (1893)

HOE GA JE OM MET KRITIEK?
Mensen die het geloof vaarwel hebben gezegd, komen in onze plaatselijke gemeentes om onze aandacht af te leiden van het werk, wat God wil dat we doen. U kunt het zich niet veroorloven, uw oren van de waarheid af te wenden en naar fabels te luisteren. Probeer steeds hen die uw werk afkeuren, te bekeren. Laat zien, dat u geïnspireerd bent door de Geest van Jezus Christus. Dan leggen engelen van God u woorden op de lippen, die het hart van uw tegenstanders zullen bereiken. Als deze mensen doorgaan, zich naar binnen te dringen, dan begrijpen verstandige mensen in de gemeente, datu op een hoger niveau staat. Spreek zo, dat duidelijk is, dat Jezus Christus door u heen spreekt.

HOUD HET WOORD VAN GOD HOOG
Als we ons best doen om op het gevoel te werken, dan krijgen we waar we op uit zijn, en nog veel meer dan we ooit in de hand kunnen houden. “Predik het Woord” (II Timotheüs 4: 2) rustig en duidelijk. Het is niet onze taak, opwinding te creëren. De Heilige Geest van God alleen kan een gezond enthousiasme wekken. Laat God het werk doen, en wandel als menselijke helper zachtjes voor Zijn aangezicht: wakend, wachtend, biddend, elk ogenblik ziende op Jezus, geleid en geregeerd door Zijn kostbare Geest, die licht en leven is. – 2SM 16, 17 (1894)

We moeten met het vaste Woord van God tot de mensen gaan. Als zij dat Woord ontvangen, kan de Heilige Geest komen. Maar, dat heb ik al eerder gezegd: Hij komt altijd op een manier, dat Hij zich presenteert aan het oordeel van de mensen zelf. We moeten in ons spreken, ons zingen, en in al ons geestelijk werk die rust, die waardigheid en die Godvrezendheid tonen, die hoort bij ieder waar kind van God. – 2SM 43 (1908)

Via het Woord – niet via het gevoel of door opwinding – willen we mensen beïnvloeden om gehoorzaam te worden aan de waarheid. Op basis van Gods Woord staan we veilig. – 3SM 375 (1908)