42 Ontwikkeling en dienst

"Gedraag u als man, wees sterk. "

Het christelijk leven is meer dan men gewoonlijk denkt. Het
bestaat niet geheel uit hoffelijkheid, geduld, zachtheid en
vriendelijkheid. Deze deugden zijn een vereiste; maar er is ook
behoefte aan moed, kracht, energie en doorzettingsvermogen.
Het pad dat Chn`stus heeft uitgestippeld is een nauw pad van
zelfverloochening. Om dat pad te betreden en verder te trekken
door moeilijkheden en ontmoedigingen zijn mensen nodig die
meer zijn dan zwakkelingen.

Karaktersterkte

Mensen met uithoudingsvermogen worden gevraagd, mensen
die niet wachten tot het pad voor hen geëffend is en elk obstakel
verwijderd, mensen die met nieuwe ijver de slappe pogingen
van ontmoedigde werkers willen inspireren, manen met harten,
vol van christelijke liefde, en sterke handen om het werk van
hun Meester te doen.

Sommigen die deel nemen aan zendingswerk, zijn zwak,
krachteloos, geestloos, gemakkelijk ontmoedigd. Die hebben
geen doorzettingsvennogen. Hun ontbreken de karaktertrekken
die kracht geven iets te ondememen - de geest en de energie
die enthousiasme opwekken. Wie succes willen behalen moeten
moedig zijn en hoopvol. Zij zouden niet alleen de passieve,
maar ook de actieve deugden moeten cultiveren. Terwijl zij het
zachte antwoord moeten geven dat de grimmigheid afkeert,
moeten zij ook de moed van een held bezitten om het kwaad
te weerstaan. Met de weldadigheid die alle dingen verdraagt,
hebben zij een sterk karakter nodig dat hun invloed tot een
positieve kracht zal maken.

Sommigen hebben geen vast karakter. Hun plannen en
doelstellingen hebben geen vaste vorm en inhoud. Zij zijn van
weinig praktisch nut in de wereld. Deze zwakheid, besluite-
loosheid en onbekwaamheid zouden overwomien moeten wor-
den. Er is" in het ware christelijke karakter een
onoverwrnnelijkheid die niet gevormd kan worden of onder-
worpen door tegengestelde omstandigheden. Wij moeten een
morele ruggengraat hebben, een oprechtheid waarop vleierij,
omkopenj en verschrikkingen geen vat hebben.

Verstandelijke Ontwikkeling

God vraagt van ons iedere gelegenheid te benutten om zich
van een goede voorbereiding voor Zijn werk te verzekeren. Hij
verwacht van ons dat wij alle energie in de uitvoering daarvan
stekennen ons hart levendig houden voor de heiligheid en de
vreselijke verantwoordelijkheden daarvan.

\_/elen die in staat zijn om uitstekend werk te doen, brengen
weinig tot stand omdat zij te weinig ondememen. Duizenden
gaan door het leven alsof zij geen groot doel hebben om voor
te leven, geen hoge standaard om te bereiken. Eén reden hiervoor
is de lage die zij over zichzelf hebben. Christus betaalde
een oneindige prijs voor ons, en Hij vraagt ons onszelf naar
die prijs te schatten.

Wees niet tevreden met het bereiken van een lage standaard.
Wij zijn niet wat wij zouden kunnen zijn. God heelt ons
verstandelijke krachten gegeven, niet om ongebruikt te laten of
om verknoeid te worden voor aardse of slechte bezigheden,
maar om volkomen ontwikkeld te worden, verfijnd, geheiligd,
veredeld en om te worden gebruikt om de belangen van Zijn
konmknjk te bevorderen. Niemand zou erin moeten toestemmen
om een machine te zijn die aan de gang wordt gehouden door
iemand anders. God heeft ons het vermogen gegeven om te
denken en te handelen en het is door zorgvuldig handelen,
opziende om wijsheid, dat u in staat zult zijn lasten te dragen.
Behoudt de van God gekregen persoonlijkheid. Weest geen
schaduw van iemand anders. Verwacht dat de Here van u en
met u en door u zal werken.

Denk nooit dat u genoeg geleerd hebt en u zich mag ontspannen.
Het ontwikkelde verstand is de maatstaf van de man. Uw
opvoeding zou het gehele leven door moeten gaan; u zou elke
dag moeten leren en uw kennis in praktijk moeten brengen.
Bedenk dat welke post u ook vervult, u uw motieven openbaart
en uw karakter ontwikkelt. Welk werk u ook doet, doe het in
de puntjes, met ijver; overwin de neiging om de kantjes er af
te lopen.

Dezelfde geest en hetzelfde beginsel die iemand in zijn
dagelijks werk tentoonspreidt, zullen in zijn gehele leven tot
uiting komen. Zij die een vastgestelde hoeveelheid werk willen
doen voor een vast salaris zonder een speciale inspanning, zijn
niet degenen die God roept voor Zijn zaak. Zij die berekenen
hoe zij zo weinig mogelijk kunnen geven van hun lichamelijke,
verstandelijk en morele krachten, zijn niet de werkers op wie
Hij overvloedig Zijn zegen kan uitgieten. Zij die bewaakt moeten
worden en alleen werken als elke plicht htm wordt vermeld,
zijn niet degenen die goed en getrouw genoemd kunnen worden.
Er worden werkers vereist die energie tonen, oprechtheid, ijver,
die bereid zijn alles te doen wat gedaan moet worden. Velen
worden onbekwaam door het ontlopen van verant-
woordelijkheden uit vrees voor mislukking. Daardoor missen
zij die ervaring en vorming, die studie en lezen en al de andere
voordelen die anderszins worden behaald, hun niet kunnen
geven.

De mens kan vonn geven aan de omstandigheden, maar men
moet niet toelaten dat de omstandigheden de mens vonnen. Wij
zouden omstandigheden moeten aangrijpen als instrumenten om
mee te werken. Wij moeten ze beheersen, maar moeten niet
toelaten door hen beheerst te worden. Krachtige mannen zijn
degenen, die tegenstand hebben gekend, getergd en ge-
dwarsboomd zijn geweest. Door al hun energie in het geweer
te roepen, zijn de hindemissen die zij ontmoetten, hen tot zegen
geworden. Zij women zelfvertrouwen. Strijd en verwarring
vragen om oefening van Godsvertrouwen en om vastberadenheid,
die kracht ontwikkelt.

Het Motief in de Dienst

Christus deed geen half werk. Hij mat zijn werk niet per uur.
Zijn tijd, Zijn hart, Zijn ziel en kracht gaf Hij tot zegen van
de mensheid. Hij zwoegde door vennoeiende dagen en bad
lange nachten geknield om genade en uithoudingsvermogen om
een groot werk tevolbrengen. Onder sterk geroep en tranen
zond Hij Zijn smekingen ten hemel, opdat zijn menselijke natuur
versterkt mocht worden, zodat Hij bereid zou zijn de sluwe
vijand in al zijn bediieglijke werkingen tegemoet te treden en
versterkt zou worden om Zijn zending - het verheffen van de
mensheid - te vervullen. Tegen Zijn werkers zei Hij: "Ik heb
gezet? Zßorbeeld gegeven, opdat gij ook doet, gelijk Ik u gedaan
"De liefde van Christus, zei Paulus, "dringt ons." (2) Dit was
het werkelijke beginsel van zijn gedrag; het was zijn beweeg-
reden. Als ooit op het pad van de plicht zijn vuur voor een
moment verslapte, was één blik op het kruis voldoende om de
lendenen van zijn geest opnieuw aan te gorden en de weg van
zelfverloochening te vervolgen. In zijn werk voor zijn broeders
steunde hij veel op de openbaring van oneindige liefde van het
offer van Chnstus, met de verzachtende, dringende macht
daarvan.

Hoe emstig, hoe ontroerend is zijn oproep: "Gij kent immers
de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij om uwentwil
ann is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door Zijn
annoede rijk zoudt worden." (3) U kent de hoogte vanwaar Hij
neerdaalde, de diepte van vemedering waartoe Hij afdaalde.
Zijn voeten betraden het pad van opoffering en gingen niet
terzijde totdat Hij Zijn leven had gegeven. Tussen de troon in
de hemel en het kruis was er geen mst voor Hem, zijn liefde
voor de mens bracht Hem tot het verwelkomen van iedere
smaad en het ondergaan van iedere mishandeling.

Paulus maant ons aan om "niet slechts op eigen belang te
letten, maar ieder lette ook op dat van anderen." (4) Hij vraagt
ons ook: "Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus
Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk te
zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd
heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeñ aangenomen,
en aan de mensen gelijk geworden is. En in Zijn uiterlijk als
een mens bevonden, heeft Hij Zich vemederd en is gehoorzaam
geworden tot de dood, ja, de dood des kruises." (5)

Paulus was diep verlangend dat de vemedering van Christus
gezien en beseft zou worden. Hij was ervan overtuigd dat, als
men ertoe gebracht kon worden om het verbazingwekkende
offer, gebracht door de majesteit des hemels, te overdenken,
zelfzucht uit de harten zou worden gebannen. De apostel blijft
stilstaan bij elk punt, zodat wij enigeimate de wonderbare
vemedering van de Verlosser ten behoeve van zondaars kumien
begrijpen. Hij richt de aandacht eerst op de hoge positie die
Christus in de hemel vervulde aan de boezem van Zijn Vader;
hij openbaart Hem daama bij het afstand doen van Zijn
heerlijkheid, Zichzelf vrijwillig onderwerpend tot de vemede-
rende toestand van het leven van een mens, het op Zich nemen
van de verantwoordelijkheden van een dienstknecht, gehoorzaam
geworden tot de dood, en dat de meest schandelijke en
weerzinwekkende, de meest wrede - de dood des kruises. Kunnen
wij deze wonderlijke openbaring van Gods liefde overdenken
zonder dankbaarheid en liefde, en diep gevoel van het feit dat
wij niet van onszelf zijn? Zo°n Meester zou niet gediend moeten
worden uit zelfzuchtige motieven.

"Gij weet," zei Petrus, "dat gij niet met vergankelijk dingen,
zilver of goud zijt vrijgekocht." (6) O, hadden deze dingen
kimnen voldoen voor de redding van de mens, hoe gemakkelijk
zou het Hem geweest zijn dit tot stand te brengen, die gezegd
heeft: "Van Mij is het zilver en van Mij is het goud." (7) Maar
de zondaar kon alleen vrijgekocht worden door het kostbare
bloed van de Zoon van God. Wie dit wonderbare offer niet
naar waarde kunnen schatten, onthouden zichzelf die dienst van
Christus en zullen in hun zelfzucht vergaan.

Vastberaden Doel

In het leven van Christus werd alles ondergeschikt gemaakt
aan Zijn werk - het grote werk der verlossing - dat Hij kwam
volbrengen. En dezelfde toewijding, dezelfde zelfverloochening
en zelfopoffering, dezelfde onderwerping aan de eisen van Gods
woord moet door Zijn discipelen getoond worden.
Ieder die Christus aanvaardt als zijn persoonlijke Zaligmaker
zal verlangen naar het voorrecht God te dienen. Door te
overdenken wat God voor hem gedaan heeft, wordt zijn hart
bewogen door de grenzeloze liefde en aanbiddende dankbaarheid.
Hij verlangt emaar gestalte te geven aan zijn dankbaarheid door
zijn vermogens in de dienst van God te stellen. Hij verlangt
emaar zijn liefde voor Christus te tonen en voor Zijn gekocht
bezit. Hij begeeit hard werken, moeilijkheden, opoífering.
De ware werker van God zal zijn best doen omdat hij daarin
zijn Meester kan verheerlijken. Hij zal het goede doen teneinde
te voldoen aan Gods eisen. Hij zal trachten zijn vennogens te
verbeteren. Hij zal elke plicht nakomen als een plicht van God.
Zijn enige wens zal zijn dat Christus geëerd zal worden door
vohnaakte dienst.

Er is een schilderij dat een os afbeeldt, staande tussen een
ploeg en een altaar, met het onderschrifi "Gereed voor beide,"
gereed om te zwoegen in de voren of geofferd te worden op
het altaar. Dit is de houding van een waar kind van God -
bereid om te gaan waar de plicht roept, zichzelf te verloochenen,
zich op te offeren voor de Zaak van de Verlosser.

Verwijzingen:
1. Joh. 13:15. 4. Filip.2:4. 7. Hag.2:8
2. 2 Cor.5:14. 5. Filip.2:5-8.
3. Cor.8:9. 6. 1 Petr.l:18.