03 Met de natuur en met God
In de groene valleien, in het bos, op de berghelling, hield Jezus contact met Zijn hemelse Vader.
Het leven van de Zaligmaker op de aarde was een leven van
gemeenschap met de natuur en met God. In deze gemeenschap
openbaarde Hij ons het geheim van een leven vol kracht.
Jezus was een emstige, ijverige man. Nooit heefi er onder
de mensen iemand geleefd, die zo belast was met
verantwoordelijkheden. Nooit heefi iemand zo”n zware last
gedragen voor de zorgen en de zonde van de wereld. Nooit
heefi iemand met zo°n zelfopofferende ijver voor het welzijn
van de mensheid gewerkt. Toch leefde Hij een gezond leven.
Lichamelijk zowel als geestelijk werd Hij gesymboliseerd door
het offerlam, "onberispelijk en vlekkeloos." (1) Naar lichaam
en ziel was Hij een voorbeeld van Gods bedoeling voor de
gehele mensheid door gehoorzaamheid aan Zijn wetten.
Als de mensen naar Jezus keken, zagen zij een gelaat waarin
goddelijk medeleven vermengd was met bewuste macht. Hij
scheen omringd te zijn door een sfeer van geestelijk leven.
Terwijl Zijn manieren vriendelijk en zonder enige aanmatiging
waren, imponeerde Hij toch de mensen door een gevoel van
verborgen kracht, die niet geheel geheim kon blijven.
Gedurende Zijn dienstwerk werd Hij onophoudelijk achter-
volgd door sluwe en sehijnheilige mannen, die Hem naar het
leven stonden. Spionnen zaten Hem op het spoor, letten op Zijn
woorden om iets tegen Hem te vinden. De scherpzinnigste en
hoogst ontwikkelde geesten van de natie streefden emaar Hem
in woordenstnjd te verslaan. Maar nooit konden zij een voordeel
behalen. Zij moesten het veld ruimen, verbijsterd en beschaamd
door de nederige leraar uit Galilea. Christus” leer had een
frisheid en een kracht zoals de mensen die nog nooit eerder
gekend hadden. Zelfs Zijn vijanden werden gedwongen te
erkennen: "Nooit heeft een mens zo gesproken als deze mens
spreekt." (2)
De kinderjaren van Jezus, in armoede doorgebracht, waren
niet bedon/en geweest door de gekunstelde gewoonten van een
verdowen tijd. Terwijl Hij werkte aan de timmennanswerkbank,
de lasten van het huiselijk leven droeg, de lessen van gehoorzaam-
heid en ijver leerde, vond Hij ontspanning te midden van de
taferelen der natuur, waar Hij kemiis verzamelde door de
geheimen van de natuur te onderzoeken.
Hij bestudeerde het Woord van God en Hij was het gelukkigst
op die momenten, dat Hij zich van Zijn werk kon afwenden
en de velden in kon gaan om in de stille dalen te mediteren en
gemeenschap te zoeken met God, op de berghellingen of te
midden van de bomen in het bos. ”s Morgens vroeg was Hij
dikwijls op eenzame plaatsen te vinden waar Hij mediteerde,
de Schriften onderzocht, of in gebed verzonken was. Met gezang
begroette Hij het morgenlicht. Met liederen van dankzegging
vrolijkte Hij Zijn werkuren op en bracht blijdschap van de
afgematten en ontmoedigden.
Gedurende Zijn dienstwerk leefde Jezus grotendeels een
huitenleven.
Zijn reizen van plaats tot plaats deed Hij te voet en veel van
L/,ijn onderwijs werd in de open lucht gegeven. Als Hij Zijn
discipelen ondenvees, trok Hij Zich vaak uit het tumult van de
stad terug naar de rust van de velden, wat beter overeenkwam
met de lessen van eenvoud, geloof en zelfverloochening die
Hij hen wenste te leren. Het was onder de beschutting van de
bomen op de berghelling, op slechts een kleine afstand van het
meer van Galilea, dat de twaalven tot het apostelambt geroepen
werden en de Bergrede gehouden werd.
Christus hield ervan het volk om Zich heen te verzamelen
onder de blauwe hemel, op een grasbegroeide berghelling, of
op het strand langs het meer. Hier, omringd door Zijn eigen
scheppingswerk, kon Hij hun gedachten van het gekunstelde
op het natuurlijke richten. In de groei en ontwikkeling van de
natuur worden de beginselen van Zijn koninkrijk geopenbaard.
Als de mensen hun ogen zouden opheffen naar de heuvelen
Gods en de wonderwerken van Zijn hand zouden aanschouwen,
zouden zij kostbare lessen van goddelijke waarheid kunnen
leren. Later zouden dan de lessen van de goddelijke Leraar
herhaald worden door de dingen in de natuur. De geest zou
opgeheven worden het hart rust vinden.
Aan de discipelen die met Hem aan Zijn werk verbonden
waren, gaf Jezus dikwijls gedurende een periode de gelegenheid
om hun gezin te bezoeken en uit te rusten; maar vergeefs waren
hun pogingen om Hem van Zijn werk af te trekken. De gehele
dag diende Hij de scharen die tot Hem kwamen, en ”s avonds
of vroeg in de morgen ging Hij weg naar het heiligdom van
de bergen voor gemeenschap met Zijn Vader.
Dikwijls geraakte Hij door Zijn onophoudelijke arbeid en de
conflicten met de vijandschap en de valse leer van de rabbi”s
zichtbaar zo uitgeput, dat Zijn moeder en Zijn broers en zelfs
de discipelen vreesden, dat Zijn leven eraan zou worden
opgeofferd. Maar als Hij terugkwam van Zijn uren van gebed
die de arbeidzame dag besloten, bemerkten zij de uitdrukking
van vrede op Zijn gelaat, de frisheid, de kracht en de levendigheid
die Zijn gehele wezen scheen te vervullen. Na de uren die Hij
alleen met God had doorgebracht, kwam Hij te voorschijn,
morgen na morgen, om het licht van de hemel tot de mensen
te brengen.
Een Periode van Rust
Het was juist na de terugkeer van hun eerste zendingsreis,
dat Jezus de discipelen verzocht, "Kom hier en rust een weinig."
De discipelen waren teruggekomen, vervuld van blijdschap over
het succes als verkondiger van het evangelie, toen het bericht
van de dood van Johames de Doper, door de hand van Herodes,
hen bereikte. Het was een groot verdriet en een bittere
teleurstelling. Jezus wist dat door het sterven van Johannes de
l)opcr in de gevangenis, het geloof van de discipelen zwaar op
de proef werd gesteld. Met teder medelijden keek Hij op hun
zorgelijke, betraande gezichten. Tranen stonden ook in Zijn
ogen en klonken in Zijn stem toen Hij zei: "Kom hier en gaat
met Mij naar een mstige, afgelegen plaats, en rust een weinig."
(3)
Dicht bij Bethsaïda, ten noorden van het meer van Galilea,
was een eenzame streek, prachtig in het frisse groen van het
voorjaar, die een welkom, stil mstoord bood aan Jezus en Zijn
discipelen om zich terug te trekken. Naar deze plaats vertrokken
zij per boot dwars over het meer. Hier konden zij rusten, ver
van de wanorde van de massa. Hier konden de discipelen
luisteren naar de woorden van Christus, ongehinderd door de
vinnige tegenwerpingen en beschuldigingen van de Farizeeën.
Hier hoopten zij een korte tijd van vriendschap in het gezelschap
van hun Heer te kunnen genieten.
Slechts een korte tijd had Jezus om alleen te zijn met Zijn
geliefden, maar hoe kostbaar waren deze weinige momenten
voor hen. Zij spraken met elkaar over het evangeliewerk en de
mogelijkheid om hun arbeid effectiever te maken in het bereiken
van het volk. Terwijl Jezus voor hen de schatten der waarheid
opende, werden zij bezield door goddelijke kracht en geïnspireerd
door hoop en moed.
Maar Hij werd spoedig weer door de scharen gezocht. In de
veronderstelling dat Hij Zich op Zijn gebruikelijke plaats had
teruggetrokken, volgde het volk Hem daarheen. Zijn hoop om
maar een uur van rust te krijgen, werd verijdeld. Maar in
de diepten van Zijn zuiver, medelijdend hart, voelde de Herder
der schapen slechts liefde en medelijden met deze rusteloze,
dorstende zielen. De gehele dag kwam Hij aan hun noden
tegemoet en tegen de avond zond Hij hen naar huis om te
rusten.
In een leven, geheel aan het welzijn van anderen gewijd,
vond de Zaligmaker, het noodzakelijk om Zich tijdelijk terug
te trekken van de eindeloze activiteit en het contact met de
menselijke noden, om de eenzaamheid te zoeken en onafgebroken
gemeenschap met Zijn Vader te hebben. Als de menigte die
Hem gevolgd was vertrekt, gaat Hij de bergen in en alleen met
God, stort Hij Zijn ziel uit in gebed voor deze lijdende, zondige,
behoeftige personen.
Toen Jezus tot Zijn discipelen zei dat de oogst groot was,
maar de arbeiders weinige, drong Hij bij hen niet aan op de
noodzaak om onophoudelijk te arbeiden, maar verzocht hen:
"Bidt daarom de Heer van de oogst, dat Hij arbeiders uitzende
in Zijn oogst." (4) Tot Zijn afgematte arbeiders van vandaag,
evengoed als tot Zijn eerste discipelen spreekt Hij deze woorden
van meevoelen: "Kom hier met en rust een weinig."
Allen die in opleiding bij God zijn, hebben behoefie aan de
stille uren voor gemeenschap met hun eigen hart, met de natuur
en met God. In hen moet een leven worden geopenbaard dat
niet in hannonie is met de wereld, haar gewoonten en praktijken;
en zij hebben een persoonlijke ervaring nodig in het verkrijgen
van kennis van de wil van God. Wij moeten, ieder voor zich,
Hem tot ons hart horen spreken. Wanneer iedere andere stem
tot zwijgen is gebracht en wij in kalmte op Hem wachten,
maakt de stilte van de ziel de stem van God duidelijk hoorbaar.
Hij gebiedt: "Wees stil, en weet, dat Ik God ben." (5) Dit is
een effectieve voorbereiding op al het werk van God. Te midden
van de haastende menigte en de druk van de intense activiteiten
in het leven, zal hij die aldus is opgefrist, omringd worden door
een sfeer van licht en vrede. Hij zal nieuwe talenten ontvangen,
zowel lichamelijke als geestelijke. Zijn leven zal een welriekende
geur uitademen, en zal een goddelijke kracht openbaren die de
harten der mensen zal bereiken.
Verwijzingen
1 Petr. 1:9. 3. Marc. 6:31. 5. Ps. 46:10.
2 Joh. 7:46. 4. Matth. 9238.