24 Verdraagzaamheid jegens anderen

Brief 45, 1903
25.
Ik maak mij zelf voor niemand anders tot maatstaf. Er zijn dingen die ik niet kan eten, zonder dat ik daar veel last van krijg. Ik probeer te ontdekken wat het beste voor mij is, en dan neem ik zonder iemand iets te zeggen die dingen die ik kan eten. Dat zijn dan eenvoudigweg twee of drie gerechten waarvan mijn maag niet gaat opspelen.

Brief 19a, 1891
26.
Er bestaat grote verscheidenheid in wat voor gestel of temperament mensen hebben, en de behoefte van het organisme verschillen sterk van persoon tot persoon. Wat voor de één voedsel is, kan voor de ander vergif zijn. Daarom kunnen geen regels worden vastgesteld die voor elk geval opgaan. Ik kan geen bonen eten, want dat is voor mij vergif; maar het zou gewoon belachelijk zijn, als ik zou zeggen dat om die reden niemand ze mocht eten. Ik kan nog geen lepel vol melksaus of melktoast eten, zonder dat ik daar last van krijg. Maar andere leden van mijn gezin kunnen het wel eten, zonder dat het zulke gevolgen heeft. Daarom eet ik wat het beste is voor míjn maag, en zij doen hetzelfde. Wij hebben er geen woorden over, geen strijd. Alles verloopt harmonieus in mijn grote gezin, want ik probeer niet te dicteren wat zij wel of niet mogen eten.