06 Gods bedoeling met Israël
(1890) C.T.B.H. 118, 119
644. Toen God de kinderen van Israël uit Egypte leidde, was het Zijn bedoeling om hen in het land Kanaän te vormen tot een zuiver, gelukkig en gezond volk. Laten wij de middelen eens bezien waardoor Hij dit wilde bereiken. Hij onderwierp hen aan een cursus in discipline, die, wanneer men die opgewekt had gevolgd, goed zou zijn uitgepakt, zowel voor hen als voor hun nageslacht. Hij ontnam hun grotendeels vlees als voedsel. Hij had hun vlees toegestaan in antwoord op hun geroep, vlak voordat zij de Sinaï bereikten, maar er werd slechts voor één dag in voorzien. God had net zo gemakkelijk vlees kunnen geven als manna, maar het volk kreeg hierin hun ten goede een beperking opgelegd. Het was Zijn bedoeling om hun voedsel te verschaffen dat beter voor hun behoeften geschikt was dan het koortsverwekkende dieet waaraan velen van hen in Egypte gewend waren geweest. Hun ontaarde eetlust moest in een gezondere staat worden gebracht, zodat zij van het oorspronkelijk aan de mens gegeven dieet – de vruchten van de aarde, die God in Eden aan Adam en Eva had gegeven – zouden gaan genieten.
Als zij gewillig waren geweest om in gehoorzaamheid aan Zijn beperkingen hun eetlust in bedwang te houden, dan zouden zwakheid en ziekte onbekend onder hen zijn geweest. Hun nakomelingen zouden lichamelijk en geestelijk sterk zijn geweest. Zij zouden heldere opvattingen hebben gehad over wat waarheid en plicht is, een scherp onderscheidingsvermogen en een zuiver oordeel. Maar zij waren onwillig om zich aan Gods voorschriften te onderwerpen. En zij slaagden er niet in aan de maatstaf te voldoen die Hij hun had gesteld, en zo de zegeningen te ontvangen die voor hen bestemd waren. Zij murmureerden tegen Gods beperkingen en verlangden naar de vleespotten van Egypte. God gaf ze vlees, maar dat werd een vloek voor hen.