13 Voorzichtigheid geboden bij het voorschrijven g

Voorzichtigheid geboden bij het voorschrijven geen vlees te eten

Brief 54, 1896
434.
Men dient intensief na te denken over het licht dat God heeft gegeven over het onderwerp ziekte en haar oorzaken. Want het zijn de verkeerde gewoontes van toegeven aan de zucht tot eten, en het zorgeloze en roekeloze nalaten goed voor het eigen lichaam te zorgen, die indruk op mensen maken. Gewoontes van reinheid en zorgvuldigheid ten aanzien van hetgeen de mond binnenkomt, moeten in acht genomen worden.


U moet niet voorschrijven dat men nooit vlees mag eten, maar u dient het verstand te verlichten, en het licht naar binnen te laten schijnen. Laat het persoonlijke geweten ontwaken ten aanzien van het eigen behoud en de eigen reinheid tegenover elke ontaarde begeerte. …


De kwestie van het eten van vlees dient men goed te begeleiden. Wanneer iemand overstapt van het stimulerende vleeshoudende dieet op het fruit-en-groentedieet, dan zal er in het begin altijd een gevoel van slapte en van gebrek aan vitaliteit optreden. Velen benadrukken dit als argument voor de noodzaak van een vleeshoudend dieet. Maar dit gevolg is nu juist het argument dat gebruikt moet worden om vlees uit het dieet weg te doen.
Men moet er niet op aandringen de overstap abrupt te maken, zeker niet bij diegenen die voortdurend zwaar werk moeten verrichten. Voedt het geweten op, versterk de wil, en men zal veel eerder bereid en gereed zijn om de overstap te maken.

De tuberculosepatiënten die langzaam in het graf afdalen hoeven op dit punt niet te veranderen, maar er dient voor gezorgd te worden, dat men vlees verkrijgt van zo gezond mogelijke dieren als men kan vinden.
Personen met tumoren die hun leven zien wegteren moeten niet worden belast met de vraag of zij zullen stoppen met vlees eten of niet. Zorg ervoor geen stringent besluit op dit punt te nemen. Het is niet bevorderlijk voor de zaak, om veranderingen te forceren, maar het zal eerder schade doen aan de beginselen van het niet eten van vlees. Geef lezingen in de conversatiezaal. Verlicht hun verstand, maar dwing niemand; want zo’n hervorming, onder druk tot stand gebracht, is waardeloos. …


Er moet alle studenten en doktoren worden voorgehouden, en door hen aan anderen, dat de gehele dierlijke schepping min of meer ziek is. Vlees met ziektekiemen is geen uitzondering, maar regel. Allerlei ziektestadia wordt in het menselijk organisme ingebracht door te leven van het vlees van dode dieren. De zwakheid en slapheid als gevolg van het afstappen van een vleeshoudend dieet zullen spoedig overwonnen zijn. En artsen moeten begrijpen, dat zij het eten van vlees niet tot noodzakelijke stimulans voor gezondheid en kracht mogen verklaren. Allen die er op verstandige wijze mee ophouden, zullen gezonde zenuwen en spieren hebben, nadat zij aan de overgang zijn gewend.

Brief 231, 1905
435
. Dokter … vroeg mij, of er omstandigheden zouden kunnen zijn, waarin ik het drinken van kippenbouillon zou adviseren, als iemand ziek was en niets anders kon eten. Ik zei: “Er zijn mensen die aan het sterven zijn vanwege tuberculose, die wanneer zij om kippenbouillon vragen, het mogen hebben. Maar ik zou er heel voorzichtig mee zijn.” Het voorbeeld mag een sanatorium geen schade berokkenen, of anderen het excuus geven te denken, dat in hun geval hetzelfde dieet nodig is. Ik vroeg dokter … of zij zo’n geval in haar sanatorium had. Zij zei: “Nee, maar ik heb een zuster in het sanatorium in … die erg zwak is. Zij heeft aanvallen dat ze van zwakte ineenzijgt, maar gekookte kip kan ze verdragen.” Ik zei: “Het lijkt mij het beste haar uit het sanatorium weg te halen. … Het licht dat mij gegeven wordt is, dat als de zuster die u noemt zich zou versterken en haar smaak aan heilzaam voedsel zou wennen, al die aanvallen van ineenzijgen zouden verdwijnen.”
Zij heeft haar fantasie gecultiveerd. De vijand heeft gebruik gemaakt van haar lichamelijke zwakheid. En haar geest is niet opgewassen tegen de moeilijkheden van het leven van alledag. Zij heeft goede, geheiligde genezing van haar geest nodig, een groei in geloof en actieve dienst voor Christus. Zij heeft het ook nodig haar spieren te oefenen in praktisch werk buiten. Lichaamsbeweging zal voor haar één van de grootste zegeningen in haar leven zijn. Zij hoeft geen invalide te zijn, maar een gezonde vrouw met een gezonde geest, die bereid is haar taak nobel en goed te vervullen.
Alle behandeling die aan deze zuster kan worden gegeven zal slechts weinig baten, tenzij zij haar aandeel levert. Zij moet spieren en zenuwen versterken door lichamelijke arbeid. Zij hoeft geen invalide te zijn, maar kan goed en eerlijk werk verrichten.
[Herkenning van noodgevallen – 699, 700]