04 Israëls zucht naar vlees
[C.T.B.H. 43, 44] (1890) C.H. 111, 112
233. Toen de God van Israël Zijn volk uit Egypte leidde, onthieldHij hun grotendeels vlees, maar Hij gaf hun brood uit de hemel en wateruit de harde rots. Maar hiermee waren zij niet tevreden. Zij walgden vanhet voedsel dat ze kregen en wensten dat zij weer in Egypte waren, waarzij bij de vleespotten konden zitten. Zij verdroegen liever slavernij,stierven zelfs liever, dan dat zij het zonder vlees moesten doen. Godwilligde hun wens in en gaf hun vlees en stond toe dat zij zolang aten,totdat hun gulzigheid een plaag opleverde, waaraan velen van henstierven.