De droom van de profeet Daniel
In het laatste jaar van de Babylonische koning Belsassar kreeg de profeet Daniël een droom. Daniël 7: 1. Daniël was net zo onder de indruk van deze droom als koning Nebukadnessar was, toen hij een droom had. Maar Daniël werd niet in onwetendheid gelaten wat betreft de betekenis en de uitlegging van datgene wat hij in zijn droom gezien had.
Daniël vraagt een engel om uitleg: "De geest van mij, Daniël, was ontroerd in mijn binnenste, en de gezichten die mij voor ogen waren gekomen, ontstelden mij. Ik naderde een van hen die daar stonden, en vroeg hem de ware zin van dit alles, en hij sprak tot mij en gaf mij de uitlegging daarvan te kennen..." Daniël 7: 15, 16.
Wat had Daniël in zijn droom gezien dat hem zo ontstelde? "Ik had in de nacht een gezicht en zie, de vier winden des hemels brachten de grote zee in beroering, en vier grote dieren stegen uit de zee op, het ene verschillend van het andere." Daniël 7: 2, 3. Deze dieren stellen vier koningen voor. Het woord koningen staat ook voor koninkrijken. Daniël 7: 17, 23, 24. De betekenis van winden vinden we in Jeremia 25: 31-33. Winden zijn een symbool van oorlog, onrust en rampen. Dat blijkt ook uit het visoen zelf. Door oorlogen komen konink
rijken aan de macht en komen ze ten val. Water staat voor veel mensen, volken. Openbaring 17: 15. Wij kennen ook de uitdrukking: een zee van mensen.
In het tweede hoofdstuk van Daniël werd het symbool van het beeld van een man gebruikt om een schets te geven van de opkomst en de val van aardse koninkrijken, die vooraf gaan aan het eeuwige koninkrijk van God. In het zevende hoofdstuk worden de aardse koninkrijken beschreven zoals ze gezien worden in het licht van de hemel. Nu zijn de symbolen die gebruikt worden wilde en bloeddorstige beesten, vooral het vierde en laatste is gewelddadig en verschrikkelijk voor Gods volk.
"Het eerste geleek op een leeuw, en het had adelaars v 1 e u g e 1 s. " Daniël 7: 4. Zoals goud als het edelste metaal geldt,zo wordt ook de leeuw als het
edelste dier omschreven. De parallel met Daniël 2 is niet over het hoofd te zien. Het Babylonische rijk verenigde daadwerkelijk de sterkte, grootsheid en pracht van de
leeuw met de snelheid en de behendigheid van de adelaar. Zoals we weten, ging dit rijk in 539 voor Christus door het aanstormen van de Meden en de Perzen te gronde.
Over deze nieuwe macht profeteerde Daniël het volgende: "En zie, een ander dier, het tweede, geleek op een beer; het richtte zich op de ene zijde op, en drie ribben waren in zijn muil tussen zijn tanden; en men sprak tegen hem aldus: sta op, eet veel vlees." Daniël 7: 5. De beer geldt als veel minder majestueus dan de leeuw - zoals ook zilver veel minder waard is dan goud - maar hij is wreed en roofzuchtig. Juist deze eigenschappen werden de Meden toegekend. Met het opkomen van de Perzen verplaatste zich het zwaartepunt van het rijk, wat door de op maar één zijde opgerichte beer aangeduid wordt. De drie ribben symboliseren de drie grote veroveringen van het Medo-Perzische rijk:. Lydië, Babylon en Egypte. De enorme uitbreiding van het tweede rijk - van India tot Europa - past goed bij de uitnodiging: eet veel vlees. In 331 voor Christus versloeg het Griekse leger, onder leiding van Alexander de Grote, de Meden en de Perzen.
"Daarna zag ik, en zie, een ander dier, gelijk een panter; het had vier vogel vleugels op zijn rug envier koppen. En aan hem werd heerschappij gegeven." Daniël 7: 6. We vinden de kenmerken van het derde dier, het luipaard, in de jeugdige held Alexander gepersonifieerd. De zegetocht van Alexander kan niet beter worden voorgesteld dan door een vliegende panter. De logge beer heeft tegen de gevleugelde roofkat geen kans. Van de vier koppen wordt in Daniël 8: 21, 22 gezegd dat het de vier rijken zijn waarin Alexanders imperium uiteen zou vallen. Zijn rijk werd onder zijn vier hoofdgeneraals verdeeld.
Het vierde en meest imposante rijk, dat in het tweede hoofdstuk met hard als ijzer wordt omschreven, vindt in zijn brutaliteit geen vergelijking in de dierenwereld. Een bloeddorstig monster moet als vergelijking dienen: "Daarna zag ik in de nachtgezichten en zie, een vierde dier, vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk; het had grote, ijzeren tanden: het at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten; en dit dier verschilde van alle vorige, en het had tien horens." Daniël 7: 7. De ijzeren
tanden van het roofdier zijn een onmiskenbare vergelijking met de ijzeren benen van het beeld. Zoals in hoofdstuk 2 alles door ijzer vernietigd wordt, zo wordt ook hier alles door het onverzadigbare beest verslonden. Aan de identificatie met Rome bestaat geen twijfel.
Eeuwenlang duurde deze situatie voort tot ook voor Rome het uur gekomen was. In de grote volksverhuizing werd het WestRomeinse rijk verpletterd en daarmee de macht van het Romeinse imperium gebroken. Een Germaan, Odoaker, riep zich in 476 na Christus uit tot "koning van Italië" om spoedig daarna voor de Oostgoot Theodorik te wijken. Ondertussen overspoelden andere Germaanse stammen het Romeinse rijk. Deze verdeling wordt door de tien tenen in Daniël 2 en de tien
horens in Daniël 7 voorgesteld.Er staat nadrukkelijk: "En de tien horens - uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan." f Dan. 7: 24. Tijdens de Volksverhuizing zou het tot een algehele vernietiging van het Romeinse rijk komen. Nu bereikt de voorzegging haar hoogtepunt, want terwijl Daniël de verbrokkeling van het keizerlijke Rome voorziet, komt plotseling tussen de tien horens een elfde kleine horen op, die spoedig over alle anderen zou domineren: "Terwijl ik op die horens lette, zie, daartussen verhief zich een andere kleine horen, en drie van de vorige horens werden daarvoor uitgerukt; en zie, in die horen waren ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak. Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd." Daniël 7: 8, 25.
Om deze macht te herkennen is het absoluut noodzakelijk om de zeven kenmerken, zoals zij door de profetie worden vermeld, vast te houden.
1. Plaats, vers 8. De kleine horen zou tot ontwikkeling komen tussen de rijken waarin Rome uiteen zou vallen.
2. Tijd van opkomst, verzen 8, 20, 24. Hij zou opkomen na het uiteenvallen van het Romeinse rijk, dat wil zeggen, in de vijfde eeuw na Christus. Hij zou opkomen nadat drie van de tien horens uitgerukt waren. Drie van de volken, die uit het Romeinse rijk waren voortgekomen, nl. de Herulen, de Vandalen en de Oostgoten, werden aanhangers van de leer van Arius, die de Godheid van Christus ontkende. Al de andere volken namen uiteindelijk het christelijke geloof aan. Vanaf het jaar 476 na Christus heersten de drie Ariaanse machten o v e r belangrijke delen van het gebied van Rome. Lik eend echter op zijn beurt verslagen, toen de heersers van het Oost-Romeinse rijk de christelijke kerk te hulp kwamen. In 533 erkende Justinianus, de keizer van het Oost-Romeinse rijk, de paus als wettig hoofd van alle christelijke kerken. Maar door de Ariaanse overmacht was de paus niet in staat het ook werkelijk te zijn. Tenslotte verdreef Belisarius, een van de generaals van keizer Justitianus, in 538 de Oostgoten, de laatste van de Ariaanse machten, definitief uit de stad Rome. Op deze wijze werd, door militaire tussenkomst van het Oost-Romeinse rijk, de paus bevrijd van de overheersende invloed van de staten die zijn ambities op staatkundig gebied in de weg stonden.
3. Karakter, verzen 8, 20, 24. Vergeleken met de andere horens, was de kleine horen verschillend. Hij was machtig en groot. Hij oefende meer dan alleen politieke macht uit. Zijn houding ten opzichte van godsdienstige zaken kenmerkt deze macht als een gecombineerd godsdienstig en politiek systeem. De paus ontving de titel van Pontifex Maximus.
4. Houding tegenover God, verzen 8, 20, 24. De kleine horen had een mond vol grootspraak tegen God. Het pausdom nam titels aan die alleen God toebehoren.
• een andere God op aarde
• de Here God, de paus
• wij nemen op deze aarde de plaats in van God Almachtig
• de paus wordt de heilige vader genoemd, een titel waarmee Jezus de Vader in de hemel aansprak. Dit is tegen het uitdrukkelijke verbod van Jezus in: ën gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader die in de hemelen is."
• het pausdom beweert onfeilbaar te zijn, wat alleen God is
• het beweert zonden te vergeven, wat alleen God toekomt
• het beweert hoger te staan dan de koningen der aarde Dit alles zijn `grote woorden'.
5. Houding tegenover Gods wet, vers 25. De kleine horen zou zijn autoriteit zo ver drijven dat hij de tijden en de wet van God zou durven aanraken. Dat er gezegd wordt "hij zou menen de tijden en de wetten te kunnen veranderen", toont aan dat het om iets gaat dat hij in werkelijkheid niet kan volbrengen, hij zou alleen "menen" met goddelijk gezag Gods wet te veranderen. Wanneer wij de katholieke catechismus nakijken, dan wordt ons duidelijk dat de kerk: - het tweede gebod heeft weggelaten
- het vierde gebod heeft veranderd.
Wij lezen in de catechismus: "De zondag is de eerste dag der week. De Heilige Kerk heeft in de nieuwe wet deze dag aan God toegewijd, in plaats van de Sabbatdag (rustdag) die, volgens Gods gebod, onder de oude wet gevierd werd. Hoewel de Tien geboden als natuurwetten onveranderlijk zijn, kon de Heilige Kerk nochtans die verandering doen..." In een andere katholieke catechismus met apostolische zegen van paus Pius X lezen wij: "- Wat is de Sabbatdag? De zaterdag is de Sabbatdag. - Waarom vieren wij zondag in plaats van de Sabbatdag? Wij vieren zondag in plaats van de Sabbatdag omdat de
katholieke kerk op het concilie van Laodicea de plechtigheid van de zaterdag op de zondag heeft overgebracht".
Van het tiende gebod heeft de kerk er twee gemaakt, om het getal tien te behouden: door het tweede gebod weg te laten, had men er nog slechts negen.
6. Houding tegenover Gods volk, vers 21, 25. Dit systeem zou de "heiligen des Allerhoogsten" vervolgen. Zij, van wie het pauselijke Rome vond dat het ketters waren, werden burgerlijk gestraft. De geschiedenis toont aan dat miljoenen ter dood werden gebracht onder dit godsdienstig-politiek systeem. Kruistochten, inquisitie en vervolgingen van allerlei aard, waren de vernietigende wapens. Scott's Church History zegt: "Men kan het aantal niet berekenen van degenen die op allerlei wijze zijn ter dood gebracht, omdat zij het evangelie verkondigden en bleven protesteren tegen de corruptie van de Rooms-katholieke kerk. In Frankrijk kwamen één miljoen Waldenzen om. Na de instelling van de orde van de Jezuïeten werden in minder dan dertigjaar, negenhonderdduizend reformatorische christenen om het leven gebracht. De hertog van Alva beroemde zich erop dat hij de Nederlanden binnen enkele jaren zesendertig duizend mensen door beulshanden lipt vermoorden. Tijdens de inquisitie werden binnen dertig jaar 150.000 mensen doodgemarteld. Dit zijn slechts enkele voorbeelden die door de geschiedenis worden vermeld. Doch het juiste aantal zal niet eerder bekend worden, tot het moment dat de aarde haar doden zal teruggeven."
7. Tijdsduur toegestaan om te heersen, vers 25. De kleine horen werd macht gegeven voor "een tijd, tijden en een halve tijd". De profetieën van de Openbaring geven de sleutel voor deze symbolische periode. Daarin wordt dezelfde periode van "tijd, tijden en een halve tijd", gelijk gesteld aan 1260 dagen. Openbaring 12: 14, 6. Hieruit volgt dat "een tijd" gelijk is aan 360 dagen. In de symbolische profetie staat iedere dag voor een jaar. Ezechiël 4: 5, 6 en Numeri 14: 34. Gedurende de 1260 jaren zou de kleine horen heersen over Gods volk door middel van staatkundige macht. Deze periode begon in 538, toen Belisarius de Ariaanse koning van de Oostgoten uit Rome verdreef en de weg vrijmaakte voor de paus om wereldlijke macht uit te oefenen. Precies 1260 jaren later, in 1798, trok de Franse generaal Berthier, op bevel van Napoleon, Rome binnen, riep de republiek uit en nam de paus gevangen. Op die manier kwam er een einde aan de oppermacht van de pausen.
Het boek Openbaring gaat dieper in op dit verlies van de macht en noemt het "een dodelijke wond". Die wond zou echter "helen" en de gehele wereld zou zich verbazen over de wijze waarop Rome zich zou. herstellen. Openbaring 13: 3. De 1260 jaren geven slechts de periode aan van de oppermacht van de Rooms katholieke kerk. God liet toe dat dit systeem de gelegenheid kreeg om zijn beginselen, politiek en doelstellingen te openbaren. Daniël 7: 26, 27 laten zien dat deze macht uiteindelijk ten onder zal gaan en dat de heerschappij uiteindelijk aan de heiligen gegeven wordt.
Wij moeten er de nadruk op leggen dat de kleine horen een systeem aanduidt, een verbinding tussen kerk en staat, een kerkelijke macht die politieke macht zou gebruiken om met geweld bepaalde geloofspunten en riten door te voeren. Omdat de
Rooms katholieke kerk een dergelijke macht gebruikte, zoals door de profetie voorspeld werd wil dit in geen geval zeggen dat hierdoor iedere Rooms katholiek persoonlijk veroordeeld is. Menig gelovige heeft Christus naar zijn beste weten gevolgd, en velen van hen hebben een ware toewijding voor het kruis getoond. Maar het systeem heeft gedurende zijn machtigste jaren op treffende wijze de profetie van Daniël 7 vervuld. Dit kerk-staat systeem slaagde, net als alle ander machten die daarvoor opkwamen, er niet in om de mensheid te verenigen door wereldlijke macht. En dat wordt nadrukkelijk gesteld in deze profetie. De pogingen van de mensen om vrede te scheppen door middel van wereldlijke macht zijn alle gedoemd te mislukken. Christus wenst in zijn koninkrijk alleen hen die dit zelf verkiezen.