17 De Christen gaat het Heilige binnen
Voorbereiding voor het heilige
Met Christus zijn we op het koperen altaar gekruisigd. Wij hebben al onze kwade gewoonten en alles wat ons van Hem wegtrekt op het altaar gelegd, om alles door het vuur te laten verteren. Hier hebben we al onze talenten geheel gewijd aan de dienst van onze Verlosser.
Bij het wasvat zijn we gereinigd, onze vroegere zonden zijn in het watergraf begraven en we zijn met Christus opgestaan om in nieuwheid des levens te wandelen. Als we het heilige van het aardse heiligdom naderen moeten we steeds op Jezus zien, Die de oorsprong en de voleinder van ons geloof is. Zoals onze grote Leider, die na Zijn opstanding en na het ingaan in het heilige van het hemels heiligdom met de Heilige Geest gezalfd werd, zo ook gaan Zijn volgelingen het heilige binnen en wordt het woord van Petrus van toepassing: “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen.” Hand.2:38. “Dan, vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen voor mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods die van boven is, in Christus Jezus.” Phil.3:14. Dit is het volgen, de schrede op ‘HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD’. Op dit pad zijn we niet alleen, want zijn belofte blijft: “Zie Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld.” Matt.28:20. “Ik zal u geenzins begeven, Ik zal u geenzins verlaten.” Hebr.13:5. Het is ons deel om het eigen ik te verloochenen en het kruis op ons te nemen en Hem na te volgen (Matt.16:25). Zullen we niet vanuit ons hart zeggen:
“In elke verzoeking, is Jezus nabij.
Daar ook Hij zelve, verzocht is als wij.
Zo kan Hij ons troosten, steunen door Zijn hand.
Tot ons Zijn genade brengt in ‘t Vaderland”.
(Gezangen Sions 137 v. 3)
Jagen naar het doel, om de prijs der roeping Gods
Wat houdt dit jagen naar de prijs in? Het betekent, dat we nu in Gods leger zijn ingelijfd; we zijn Zijn vrijwilligers in een levenslange strijd! In deze strijd staan Christus en satan tegenover elkaar. In deze strijd worstelen we niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten (Ef.6:12). Gewone wapens worden in deze strijd niet gebruikt. Inplaats van geweren en bommen, heeft de overste Leidsman van ons geloof Zijn soldaten voorzien van een wapenrusting van het hoofd tot de voeten. Ieder deel daarvan is nodig om te kunnen standhouden tegen de slimme valstrikken van onze tegenstander, de duivel. Om overwinnaar te zijn, moeten we de hele wapenrusting Gods aandoen, zodat we in staat zullen zijn stand te houden tegen de slimme listen van satan. Stel u dan op:
Uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid,
de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid, van het evangelie des vredes.
Neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven.
En neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het Woord van God.
En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking
voor alle heiligen. Ef.6:14-18.
Laat ons bekleed met deze wapenrusting, met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt. Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus (Hebr.12:1,2), onze machtige Leidsman Die nog nooit een strijd verloren heeft! Aldus uitgerust, laat onze wandel in de hemel zijn (Phil.3:20), want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen.
Voorwaarts, altijd voorwaarts, moet ons wachtwoord zijn. Bedenkend dat geen mens die de hand aan de ploeg slaat en achterom ziet, geschikt is voor het koninkrijk van God (Luc.9:62). “Nu gij echter God hebt leren kennen, ja meer nog, door God gekend zijt, hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldse geesten, waaraan gij van meet aan u weer dienstbaar wilt maken.” Gal.4:9. “Dat gij de oude mens aflegt, die ten verderve gaat.” Ef.4:22. “Gedraagt u waardig overeenkomstig het evangelie van Christus.” Phil.1:27a. “En dat gij een goede wandel leidt onder de heidenen, opdat zij, nader toeziende op datgene waarin zij u als boosdoeners belasteren, op grond van uw goede werken God mogen verheerlijken ten dage der bezoeking.” 1 Petr.2:12.
“Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken.” Hebr.6:1,2. En wees vriendelijk voor elkaar, barmhartig elkander vergevend, gelijk God in Christus u vergeving geschonken heeft. En geef de duivel geen voet en bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie gij zijt verzegeld tegen de dag der verlossing (Ef.4:27.32). Met onze voeten vast geplant op deze beginselen zijn we gereed het heilige binnen te gaan, hetwelk een beeld is van het heilige van het hemels heiligdom waar Jezus binnenging.
Aan de deur
Gereinigd en bekleed met de hele wapenrusting Gods naderen we de deur: de toegang tot het heilige. De deur is een fijn linnen gordijn van blauw purper en scharlaken, waarin alle koninklijke kleuren aanwezig zijn. Cherubijnen van fijn goud geborduurd geven, de afbeelding (of schaduw) van de engelen, weer die met Jezus waren toen Hij de eeuwige deuren van het heilige van het hemels heiligdom naderde (Psalm 24:7).
De deur en zijn pilaren als symbolen
Het gordijn was opgehangen aan vijf pilaren van acaciahout; deze waren geheel met goud overtrokken (Ex.26:37). Jezus zegt: “Ik ben de deur der schapen. Hij die niet door de deur de schaapskooi binnengaat, maar via een andere weg, is een dief en een rover.” Joh.10:7,11. Het hout van de pilaren verzinnebeeld menselijkheid. Goud is het symbool van goddelijkheid. Ja, de Almachtige zal uw overvloedig goud zijn (Job 22:25 SV). Als wij dus alles overgegeven hebben en met Christus verborgen zijn in God zoals het hout binnen het goud is (Col.3:3) zijn we pilaren in Zijn tempel (Openb.3:12).
Waarom was dit gordijn aan vijf pilaren opgehangen en niet zoals bij de ingang tot de voorhof aan vier, die immers toch ook een voorstelling van Christus symboliseerde? Echter geen enkel symbool kan Hem volledig voorstellen. Elk symbool verzinnebeeld een speciale fase van Zijn werk. Het aantal pilaren is vijf. Zonder twijfel om dezelfde reden werden de wanden van de muur (waarvan de deur een deel was), bijeengehouden door vijf staven. Iemand heeft gezegd dat deze pilaren de naam of het karakter van Christus verzinnebeelden in Zijn vijf delen... Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst (Jesaja 9:6).
Als dat zo is, hoe toepasselijk is het dan dat ze van goud waren: een symbool van de Almachtige. Zoals koper overwinning door lijden symboliseert, suggereert een andere schrijver dat de vijf koperen voeten waar de pilaren in rusten, de vijf wonden symboliseerden die Jezus in Zijn lichaam droeg toen Hij vanaf Golgotha het heilige in de hemel binnenging (Psalm 22:16; Joh.19:34).
Dezen koperen voeten zijn ook een passend symbool van onze aardse worsteling en overwinning, die aan het binnentreden in het heilige voorafgaat.
Al de voorwerpen in de voorhof waren van koper. Wanneer wij dus “uit de koperen voeten stappen” laten we zo de sporen van onze vroegere ervaring achter ons, maar ook ons verlangen naar aardse dingen. Christus is in staat ons voor struikelen te behoeden, indien we ons aan Hem vasthouden, zodat wij overwinnen in de vrijheid waarmee Hij ons vrij gemaakt heeft. Dan zullen we niet opnieuw verstrikt raken in het juk der slavernij en door wereldse lusten, welke strijd voeren tegen de ziel, overwonnen worden (Judas 24Z; Gal.5:1; 1 Petr.2.11).
In het heilige
Rechtvaardigmaking (in de voorhof verkregen) is ons paspoort tot het heilige. Deze ruimte is tien el breed en twintig el lang; of op zijn minst 4 bij 9 meter.
En wat voor een kamer! Aan alle kanten zien we, inplaats van koper, alleen maar zuiver goud. Aan de voorzijde van het heilige is een voorhangsel dat het heilige van het heilige der heiligen scheidt. Zoals bij de poort en de deur zijn de kleuren blauw, purper en scharlaken. In het voorhangsel zijn engelen geborduurd met gouddraad.
Ook het plafond is met gouden engelen “bekleed”. De beide wanden zijn met schitterend goud overtrokken, waarin engelen zijn gegrafeerd die weerkaatst worden in hun spiegelend oppervlak. We zijn letterlijk door engelen omgeven, zoals Christus door werkelijke engelen omgeven was, toen Hij het heilige van het hemels heiligdom betrad. Zoals reeds eerder gezegd, deze engelfiguren verzinnebeelden “de tienduizendtallen van engelen” die met het werk in het hemels heiligdom zijn verbonden. Het zijn dienende geesten, die uitgezonden worden naar deze aarde om de erfgenamen der verlossing bij te staan (Hebr.12:22; 1:14; PP 347N). Het dichtst bij het voorhangsel staat het gouden reukofferaltaar, waarvan de lieflijke geur van de wierook opstijgt. Aan de rechterkant staat de gouden tafel, met daarop de twaalf levengevende broden, een schenkkan en schalen van goud. Aan de linkerkant, buiten het voorhangsel der getuigenis (Lev.24:3), staat de gouden kandelaar, waarvan het zachte licht bijdraagt aan de geheiligde atmosfeer in de ruimte. De rijke kleuren van het plafond en de beide voorhangsels, die weerkaatst worden in de gouden wanden, geven het effect van een regenboog weer die ons omringt, zoals de troon van God omgeven wordt door een regenboog. Dat is de schitterende plaats waarbinnen we het ware christelijke karakter moeten ontwikkelen.
Drie dingen noodzakelijk om de prijs te winnen
De drie voorwerpen in deze afdeling symboliseren de drie noodzakelijke dingen die nodig zijn voor de vervolmaking van het karakter, indien we ons uitstrekken naar het doel. De gouden tafel met het brood, verzinnebeeldt Bijbelstudie (Joh.6:53-63). Het gouden altaar en de lieflijke wierookgeur symboliseren het gebed (Fil.4:6-7). Met de gouden kandelaar wordt de dienst door de Heilige Geest verzinnebeeld (Rom.14:17-18).
Vanwege het feestmaal op de tafel, wordt het heilige ook wel “de eetzaal” genoemd; en vanwege de lieflijke geur van het reukaltaar ook wel “de gebedsruimte”. Maar in werkelijkheid heeft het nog een diepere betekenis,... het is de plaats der heiligmaking. Heiligmaking is het werk waarin wij Gods genade ervaren waardoor de genegenheden worden gezuiverd en wij, van zonde bevrijd, worden verheven tot een sterke liefde voor God en de gerechtigheid.
Opgroeien in Christus
De voorhofervaring wordt de wedergeboorte genoemd. Dan, als “pas geboren kinderen” (1 Petr.2:2), wiens zonden vergeven zijn, gaan we het heilige binnen: “maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, Die het hoofd is, Christus.” Ef.4:15. Waaruit bestaat dit groeiproces? Ten eerste: “Als pas geboren kinderen huilen we van honger en dorst naar de zuivere melk van het Woord.” 1 Petr.2:2. Door de studie en gehoorzaamheid aan Gods Woord, groeien we in de kennis en de genade van Christus (2 Petr.3:18). Van even groot belang voor onze geestelijke groei, is het gebed (de adem van de ziel), gesymboliseerd door het gouden altaar. Als we zo groeien worden we geschikt om ons licht in dienst aan anderen te laten schijnen. Deze ervaring wordt verzinnebeeld in de gouden kandelaar. “God werkt in u beide, zowel het willen als het werken naar Zijn welbehagen.” Phil.2:13. Het resultaat van de drievoudige ervaring in de christelijke groei, is heiligmaking die voortkomt uit de rechtvaardigmaking die verzinnebeeld wordt in de voorhof.
Dat is geen theorie, dat is leven! Niet een leven van ijdele dromen, maar van een ernstig pogen om iedere verzoeking te overwinnen en om dapper de dagelijkse plichten en beproevingen tegemoet te treden.
Hoewel rechtvaardigmaking (de wedergeboorte) het werk is van een moment, is heiligmaking een groeiproces, een levenslang werk; het resultaat van strijd en overwinning.
De plaats van samenkomst
Moffatt vertaalt “het heilige” met een woord, dat een plaats aanduidt waar geliefden elkaar ontmoeten. De hebreeuwse gedachte achter deze uitdrukking wordt weergegeven met “tent der samenkomst” een plaats waar geliefden elkaar ontmoeten voor een huwelijksverbinding. In sommige landen wordt de verloving even heilig en bindend als het huwelijk geacht. Hoe prachtig is het beeld dat in het heilige, de plaats waar we ons hele christelijke leven doorbrengen, de plaats waar we gestadig opgroeien in Christus, waar ‘s levens schietspoel heen en terug gaat om het kleed van gerechtigheid te weven: het kleed van fijn linnen (of zilver, Ezech.16:10). Ons bruilofskleed, moet rein en wit zijn, opdat we gereed mogen zijn om als de bruid van het Lam aanvaard te worden (Openb.19:7,8). Kunnen we met dit in gedachte, niet de schandelijkheid begrijpen van onze ontrouw jegens Hem, aan Wie wij onze harten gaven, door terug te gaan naar de armzalige wereld? Nu we de tent der samenkomst zijn binnengegaan, zullen we dan niet trouw blijven aan Hem Die we beloofd hebben niet zonder bruiloftskleed gevonden te worden?
Blijf bij mij Heer, want d’avond is nabij.
De dag verduistert, Here blijf bij Mij!
Als andre hulp m’ontbreekt, gelijk m’ontvliedt
der hulpelozen Hulp, verlaat mij niet!
(HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD” Sarah E. Peck)