Rosj haSjana: (Nieuwjaar): Het Feest van de Bazuin
Rosj haSjana: (Nieuwjaar): Het Feest van de Bazuinen
De bazuin werd onder de oude Israëlieten niet alleen als muziekinstrument gebruikt. Hij vervulde ook een belangrijke rol bij hun godsdienstige rituelen en openbare plechtigheden. De bazuin was verbonden met het hele leven van de kinderen van Israël. Hij werd gebruikt op dagen van vreugde, en op plechtige momenten; en ook aan het begin van elke maand klonk hij over hun brandoffers en hun dankoffers. De bazuin moest de Israëlieten herinneren aan de HEERE hun God (Numeri 10:10).
Naar het gebod van God maakte Mozes twee zilveren trompetten. Die moesten gebruikt worden voor het samenroepen van de gemeenschap en voor het opbreken van het kamp (Numeri 10:2). Wanneer de priesters beide trompetten bliezen, moest heel het volk bij de ingang van de tabernakel bijeen komen. Als er maar één trompet klonk, reageerden alleen de vorsten op de oproep (Numeri 10:2–8).
Het oproep voor het bijeenroepen van godsdienstige bijeenkomsten klonk anders dan het alarmsignaal, dat geblazen werd om het leger voor de oorlog op te roepen. God had een belofte, wanneer zij het alarmsignaal voor de oorlog bliezen: “Dan zal aan u gedacht worden voor het aangezicht van de HEERE, uw God, en u zult van uw vijanden verlost worden” (Numeri 10:9).
In de tijd van Salomo legden de trompetspelers grote vaardigheid in het blazen van trompetten. De tonen van honderdtwintig trompetten klonken “eenstemmig” (II Kronieken 5:12–13).
God wilde het hele volk Israël aan de voet van de berg Sinaï verzamelen, zodat zij de afkondiging van Zijn heilige wet konden aanhoren. Toen klonk midden uit de heerlijkheid van de Heer, die de berg bedekte “zeer sterk bazuingeschal,” zodat het volk beefde. “Het bazuingeschal werd gaandeweg heel sterk” Zelfs Mozes, die heilige Godsman, zei: “Ik ben zeer bevreesd en sta te beven” (Exodus 19:16, 19; Hebreeën 12:21).
Het was Gods bedoeling, dat elke bazuintoon die Zijn volk liet klinken, een gedenkteken of herinnering was aan de macht, die God heeft om Zijn volk te troosten, te ondersteunen en te beschermen. Het maakte niet uit, of er nu uit vreugde geblazen werd, of uit verdriet; of het voor de aanbidding was, of voor de oorlog. God had gezegd: “Zij dienen u tot gedachtenis voor het aangezicht van uw God. Ik ben de HEERE, uw God” (Numeri 10:10).
Ieder kind van God, dat volledig vertrouwen had in de beloften, en dat voorwaarts ging – en in gehoorzaamheid aan de geboden van God op de bazuin blies, kreeg de bevrijding van de Heer te zien. En dan maakte het niet uit, of de obstakels zo hoog waren als de muren van Jericho (Jozua 6:4 – 5), of dat de vijanden zo talrijk waren als de legerscharen van Midjan (Richteren 7:19–25).
De klanken van bazuinen klonken de kinderen van Israël dus vaak in de oren. Toch was er één dag per jaar, speciaal gereserveerd om de bazuin te blazen. De Heer heeft over deze dag gezegd: “In de zevende maand nu, op de eerste dag van de maand, moet u een heilige samenkomst houden; geen enkel dienstwerk mag u dan doen, het is voor u een dag aangekondigd door bazuingeschal” (Hebreeuws, SV en KJV: “een dag van (bazuin-)geschal”).
Elke maand van het jaar werd met bazuingeschal ingeluid (Numeri 10:10). Er werden dan elf offers gebracht. Maar op de eerste dag van de zevende maand werden naast deze elf offers nog tien extra offers geslacht (Numeri 28:11–15; 29:1–6). Deze dag werd als rituele of jaarlijkse sabbat gehouden. Het was één van de zeven dagen in het jaar, waarop, in verband met de jaarlijkse feesten, een heilige bijeenkomst werd samengeroepen (Leviticus 23:24).
Het Feest van de Bazuinen was een “gedenkdag” Sommigen beschouwen deze dag als een gedenkdag van de schepping van deze aarde. Want deze dag wordt gevierd “als het jaar om is” (Exodus 34:22 NBG: “bij de wisseling van het jaar”, Hebreeuws: “tekoefa hasjana”: ongeveer: “wanneer de omwenteling van de zon voltooid is”). Het is misschien wel een gedenkdag aan de tijd, waarin “al de zonen Gods jubelden” over de schepping van de wereld (Job 38:4–7). Dr. William Smith heeft gezegd: “Het Feest van de Bazuinen … werd gaandeweg beschouwd als de gedenkdag van de geboorte van de wereld.”
Het Feest van de Bazuinen is heel duidelijk zowel een gedenkdag als een afschaduwing, net als Pesach. Het feest viel tien dagen voor Grote Verzoendag. Dit laatste feest is een beeld van het grote gerechtelijke vooronderzoek, het onderzoekend oordeel. Deze Grote Verzoendag is in 1844 begonnen, na afloop van de lange profetische periode van de drieëntwintighonderd avonden en morgens van Daniël 8:14.
In de schaduwdienst van het Feest van de Bazuinen werden in heel Israël de bazuinen geblazen. Daarmee werd iedereen gewaarschuwd, dat de plechtige dag van de Verzoening naderde. Toen deze schaduwdienst werkelijkheid werd, mochten we verwachten, dat er wereldwijd een boodschap zou worden gebracht, met de kracht van bazuinklanken. Deze boodschap verkondigde, dat de tijd nabij was, dat de ware Grote Verzoendag, het onderzoekend oordeel, in de hemel in zitting bijeen zou komen (Daniël 7:9–10). Vanaf de jaren 1833 – 1834 tot aan 1844 is er zo’n boodschap voor de wereld geweest. Met de kracht van bazuinklanken werd aangekondigd: “Het uur van Zijn oordeel is gekomen” (Openbaring 14:6–7).
William Miller en anderen hebben de uitspraak in Daniël 8:14 bestudeerd: “Tot tweeduizend driehonderd avonden en morgens. Dan zal het heiligdom in rechten hersteld worden” (KJV: “gereinigd”; Hebreeuws: “nietzdaq” = “gerechtvaardigd”). Zij hebben ontdekt, dat deze periode in 1844 zou aflopen. Ze lieten na deze tekst te verbinden met de vroegere afschaduwing van het heiligdom. Zij pasten de term “heiligdom” toe op deze aarde. Zij leerden, dat Christus in 1844 op aarde zou komen, om deze te reinigen en de mensen te oordelen.
William Miller kreeg in Amerika gezelschap van honderden andere predikanten, die deze boodschap met grote kracht verkondigden. Edward Irving verkondigde deze boodschap, met vele andere toegewijde mensen, in Engeland. Jozef Wolff en anderen brachten deze boodschap als herauten naar Azië en andere delen van de wereld.
Tijdens de tien jaar, die vooraf gingen aan de tiende dag van de zevende maand in 1844, (volgens de Joodse tijdrekening viel deze dag op 22 oktober), hoorde men in elk beschaafd land op aarde de bazuinklanken met de aankondiging van de boodschap uit Openbaring 14:6–7: “Het uur van Zijn oordeel is gekomen” Deze boodschap paste bij deze periode in de geschiedenis. Paulus preekte in zijn tijd over “het toekomstige oordeel” (Handelingen 24:25). Maar de inhoud van de boodschap in deze tien jaar was: “Het uur van Zijn oordeel is gekomen.”
Het feit dat de mensen die deze boodschap verkondigden, de volle betekenis niet hebben begrepen, verhinderde niet, dat zij de werkelijkheid van het Feest van de Bazuinen vormden, als vervulling van het vroegere beeld. De volgelingen van Christus riepen voor Hem uit: “Gezegend is de Koning, Die daar komt in de Naam van de Heere” (Lukas 19:35–40). Ze spreidden palmtakken uit over de weg. Want ze geloofden, dat Jezus Jeruzalem binnenging, om het aardse koningschap te aanvaarden. Toch vormden zij de vervulling van Zacharia 9:9. Als zij geweten hadden, dat hun Heer een paar dagen later aan het vloekhout zou hangen (Galaten 3:13), dan zouden ze deze profetie niet vervuld hebben. Want dan hadden ze zich onmogelijk zó kunnen “verblijden.”
Zo had ook de boodschap, die tussen 1834 en 1844 aan de wereld gebracht moest worden, nooit met die kracht en met die vreugde verkondigd kunnen worden, als nodig was om het werkelijke Feest van de Bazuinen te vervullen. Dat was nooit zo krachtig gebeurd, als de mensen die deze boodschap brachten, hadden begrepen dat de Heiland niet naar deze aarde zou komen. Hij is de heiligste afdeling van het heiligdom in de hemel binnengegaan, om daar het onderzoekend oordeel te beginnen.
God verborg voor hen, dat er nog twee andere boodschappen aan de wereld doorgegeven moesten worden, voordat de Heer met macht en heerlijkheid naar de aarde kon komen (Openbaring 14:6–14). De Heer zou niet kunnen komen, voordat zij het Feest van de Bazuinen vervuld zouden hebben. Om hen in hun teleurstelling te troosten, stond Hij hun toe, om in geloof tot binnen het heiligdom in de hemel te kijken (Openbaring 11:19). Ze mochten een glimp opvangen van hun grote Hogepriester, die daar voor hen zijn priesterdienst verrichtte.
De profeet Joël verbindt het afsluitende evangeliewerk op aarde heel duidelijk met het blazen van de bazuin. Want hij schrijft: “Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij!” (Joël 2:1).
De klank van bazuinen is in het verleden vaak te horen geweest. Vanaf het moment, dat de bazuin van de legermacht van de Heer op de berg Sinaï klonk, en de hele aarde beefde (Hebreeën 12:26), tot aan het blazen op de ramshoorns voor de muren van Jericho.
Het tijdstip nadert, waarop de bazuin van de Heer opnieuw door stervelingen gehoord zal worden. Dan zullen de klanken daarvan “niet alleen de aarde, maar ook de hemel doen beven” (Hebreeën 12:26). De heldere tonen van die bazuin zullen doordringen tot in de diepste schuilhoeken van de aarde. Vroeger werd heel Israël door deze bazuin opgeroepen om voor de Heer te verschijnen. Net zo zal ieder kind van God, dat in de aarde slaapt, op deze oproep van de bazuin reageren. Zij zullen opstaan om hun Heer tegemoet te gaan. Deze klaroenstoten zullen in de diepten van de oude oceaan worden gehoord. En de zee, gehoorzaam aan deze oproep, zal de doden die in haar zijn teruggeven (Openbaring 20:13). De hele aarde zal weerklinken van de voetstappen van die ontelbare schare van verlosten, wanneer de levende en de uit de doden opgewekte heiligen zich verzamelen om hun Heer tegemoet te gaan – in antwoord op de welkomsroep van de laatste bazuin, die op deze door zonde vervloekte aarde zal klinken (I Korinthe 15:51–52; I Thessalonicenzen 4:16–17).
Dan zullen alle valse tonen voorgoed tot zwijgen komen. En de verlosten zullen hun Heiland horen zeggen: “Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk, dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld” (Mattheüs 25:34).
In de vroegere schaduwdienst gehoorzaamde Gods volk aan het begin van elke maand, en wanneer het Sabbat was, aan de heldere tonen van de zilveren bazuin. Ze kwamen bijeen om te aanbidden. En zo kunnen we ons ook voorstellen, dat het op de nieuwe aarde zal zijn: “van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat” (Jesaja 66:22–23). zullen de verlosten zich verzamelen om de Heer te aanbidden. Dan zal het gebeuren in antwoord op de hemelse bazuinen, waarvan de bazuinen van de vroegere heiligdomsdienst een afbeelding waren.
Schaduw
Leviticus 23:24–27: Bazuinklanken kondigen aan, dat Grote Verzoendag nadert.
Werkelijkheid
Openbaring 14:6–7: De Boodschap van de Eerste Engel kondigde aan, dat de werkelijke Verzoendag, het oordeel, gekomen was.
Schaduw
Numeri 28:11–15: Bij het Feest van de Bazuinen werden veel offers gebracht.
Werkelijkheid
Hebreeën 10:32–37: De mensen die de Boodschap van de Eerste Engel brachten, hebben veel offers gebracht. Zij hebben “de beroving van …[hun] goederen met blijdschap aanvaard.”
Schaduw
Numeri 10:3–10: De klanken van de bazuin riep Israël op om zich voor het aangezicht van de Heer te verzamelen.
Werkelijkheid
I Korinthe 15:51–53: De bazuin van God zal de heiligen oproepen om de Heer tegemoet te gaan, wanneer Hij zal verschijnen.