18 - De opkomst en werzkaamheid van de antichrist1
DE OPKOMST EN WERKZAAMHEID VAN DE ANTICHRIST 1
Onder de voorspellingen die Christus aan Zijn discipelen gaf voor Zijn heengaan naar de hemel, welke dienen moesten als zekere kentekenen van Zijn wederkomst, waren ook de uitspraken omtrent de verschijning van de antichristus. Mattheus 24 : 5 en 2G: „want velen zullen komen onder Mijn naam, zeggende „Ik ben de Christus - en zullen velen verleiden. .." - „gaat niet uit ... gelooft het niet." Door deze woorden aangespoord hebben de christenen vanaf den beginne naar de verschijning van de antichristus uitgezien. Daarbij zijn steeds vele vergissingen gemaakt, omdat men niet nauwkeurig de Bijbel bestudeerde inzake de tijd van zijn opkomst, zijn karaktereigenschappen, werkzaamheden, de tijdsduur van zijn regering en zijn uiteindelijk einde. Deze zes punten, die heel duidelijk in de Bijbel worden aangegeven, zullen we in deze lessen bestuderen. Een andere kardinale fout, die menigmaal begaan is, is dat men geen acht sloeg op de geïnspireerde woorden van de apostel Paulus, die het karakter van de antichrist beschrijft en de plaats aantoont waar we deze macht moeten zoeken. 2 Thessalonicenzen 2 : 3 4: „Dat u niemand verleidde in enigerlei wijze, want die (de wederkomst des Heren) komt niet tenzij dat eerst de afval gekomen zij en dat geopenbaard is de mens der zonde, de zoon des verderfs, die zich tegen stelt en verheft boven al wat God genaamd wordt of als God geëerd wordt, alzo dat hij in de tempel Gods als een God zal zitten zichzelf vertonende dat hij God is."
18r,
r.•
Uit deze woorden blijkt, dat de openbaring van de mens der zonde, de tegensteller van God of de antichrist, niet bezocht moet worden in de goddeloze of gelovige wereld, maar in de boezem van het christendom zelf. En wel onder de schijn van heiligheid en vroomheid.1. Vergissingen in het verleden.Telkens wanneer in het verleden de ene of andere grote machtsfiguur optrad, die zich aanmatigde de godsdienst tegen te staan, meende men daarin de openbaring van de antichrist te moeten zien. Zo werden op hun beurt Nero, Dominianus, Julianus, keizers der Romeinen, voor de antichristus gehouden.
Op kerkelijk terrein treffen we dan de strijd tussen bisschop Arius en Montanus aan, die eveneens als antichristus betiteld werden.
De Roomse kerk op haar beurt noemde het werk van Luther en de andere hervormers het werk van de antichristus, terwijl Luther de paus van Rome als zodanig meende te moeten noemen.In onze tijd heerst evenzeer grote onzekerheid en verdeeldheid omtrent de verschijning van de antichristus. Er was een tijd dat vele christenen geloofden dat Mussolini de Italiaanse. dictator, later Adolf Hitler, Ludendorf en andere op de voorgrond tredende figuren, de profetieën over de antichristus vervulden. Bekend is het boek van Phillip Muaro, „Het getal", waarin de antichrist veronpersoonlijkt wordt tot een macht die zich uitstrekt over de samenleving.Weer anderen menen dat de verschijning van de antichrist nog in de toekomst ligt en dat deze zal geboren worden uit de Joden.
Uit deze verscheidenheid vati meningen blijkt hoezeer het nodig is nauwkeurig na te gaan wat de Bijbel over dit punt leert. Wij zullen zien, dat de Bijbel een volledig signalement van de antichristus geeft.2. Plaats en tijd ,van opkomst.Daniël 7 : 8. Wij gaan terug tot het boek Daniël. Tussen de tien horens zag de profeet „een kleine hoorn" opkomen. In de vorige les hebben we reeds iets over deze kleine hoorn gezegd. De kleine hoorn komt op tussen de tien horens, hij rukt drie van de andere uit; heeft ogen als van een mens; en heeft een mond die grote dingen spreekt.
Wij gaan nu deze punten. verklaren en zuilen daarbij zien dat we hier met een macht te doen hebben, die zich tegen God en Zijn waarheid en volk stelt.Komt op tussen de tien horens van het Romeinse rijk.
Deze hoorn, of macht, zou zich dus eerst openbaren nadat het Romeinse rijk verdeeld was, dus na 476 n. Chr. In les
13• hebben we gezien welke macht de plaats innam van de Romeinse keizers, toen deze Rome hadden verlaten, nl. het Pausdom. Gedurende de middeleeuwen was het Pausdom de voornaamste macht, temidden van de Europese staten. Vanaf 533 n. Chr., d.i. sedert Justinlanus het edikt afkondigde omtrent het primaatschap van de bisschop van Rome, verhief deze zich boven alle geestelijke en 'wereldlijke autoriteit. De geschiedschrijver Wylie zegt: „De val van het keizerrijk was de krachtigste hefboom voor de verheffing van de Roomse bisschoppen, want vooreerst ruimde hij de keizers uit de weg. Een onzichtbare hand dreef de keizers uit de eeuwige stad van de zeven heuvelen om hem aan het hoofd der eeuwige kerk te geven."Een andere geschiedschrijver, Guinez, zegt: „Door een merkwaardige samenloop. van op elkaar inwerkende omstandigheden, verhief zich in alle stilte, maar met volharding, uit de puinhopen van het Romeinse rijk een nieuwe macht."
Zo geloven we dat de opkomst van de pauselijke macht de vervulling was van het ontstaan van de kleihe hoorn van Daniël 7 : 8.3. De drie horens die uitgerukt werden en waarom.
Daniël 7:8 en 24. De opkomst en verheffing van het Pausdom ging niet zonder tegenstand. In de z.g.n. Ariaanse machten vond het pausdom een grote tegenstander. Het waren de Vandalen, Hunnen en Oostgoten, die zich hiertegen verzetten. De pauselijke legers gelukte het tenslotte deze drie koningen te vernietigen zoals de geschiedenis vermeldt. Dit gold vooral tijdens de middeleeuwen, de tijd van het optreden van de kleine hoorn.
Belisarius onderwierp in het jaar 534 de Vandalen door de inneming van hun hoofdstad Karthago. De Herulenkoning Odoacker werd op listige wijze tijdens een maaltijd gedood in 493 n. Chr. en daarmede was de tweede hoorn' uitgerukt.
De derde en laatste hinderlijke macht voor de ontplooiing van de pauselijke macht waren de Oostgoten. Ook zij moesten tenslotte het onderspit delven In 538 n. Chr. Vanaf dat jaar, 538 dus, was de weg vrij voor de volle ontplooiing van de kleine hoorn. De drie in de weg staande horens waren uitgerukt. „Als wereldlijk en geestelijk heerser tooide de Paus zijn hoofd nu met drie kronen, de tiara. De betekenis van de tiara, de drievoudige kroon der Pausen, blijkt uit de woorden die bij elke Pauskroning gesproken worden, de kroningsformule. De kroning begint. Met volle stem zegt de kardinaal: „Ontvang
de drievoudige kroon en weet; dat gij zïjt Vader der vorsten en koningen, leider van de aardse wereld en plaatsbekleder van Jezus Christus aan Wien ere en glorie in de eeuwen der eeuwen." Nws v. d. Dag, 13 maart 1939.4. Een alles doordringend oog.Daniël 7 : 8. „In die hoorn waren ogen als mensenogen". Het menselijk oog is het zinnebeeld van scherpzinnigheid. Deze macht zou door zijn scherpzinnigheid zich boven alle andere verheffen. De geschiedenis overziende leidt het geen twijfel, dat de Pauselijke macht beschikte en nog heden beschikt over een buitengewone scherpzinnigheid. Het beschikt behalve over de gewone diplomatieke, ook over een grote geestelijke macht. Daarnaast bezit de kerk van Rome een nimmer, slapend oog, nl. de biecht. Door middel van zijn nuntiussen, bisschoppen, Jezuïeten en vele organisaties heeft Rome toezicht op alles wat in de samenleving gebeurt en heeft de gelegenheid zijn invloed te doen gelden. De diepste geheimen van het menselijk hart worden de priesters in. het oor gefluisterd. Er bestaat in de gehele wereld geen tweede macht, die over zulk een nimmer gesloten oog beschikt.
5. Een mond die grote dingen spreekt.Daniël 7 :.8 en 25. De reeds aangehaalde geschiedschrijver Wylie zegt in zijn boek op blz. 349: De grootspraak der Pausen komt voornamelijk naar voren uit de titels die zij. zich in de loop der tijden gaven: „Heer der kerk", „Heer, der wereld", „Licht der wereld", „Leeuw uit de stam van Juda", „Koning der ere", „Plaatsbekleder van Gods Zoon". Paus Johannes XXII liet zich noemen Dominium Deum nostrum Papam, d.i. „Onze here God de Paus".Alle Pausen die er tot n'u toe waren droegen de titel van „Heilige Vader". Maar weinigen geven zich rekenschap wat dit zeggen wil, wanneer we bedenken, dat Jezus Christus deze uitdrukking slechts eenmaal noemde om daarmee Zijn Vader aan te spreken. Johannes 17 : 17. Wij komen in de volgende les hierop nog terug. Tot nu toe hebben we getracht aan te tonen dat de geschiedenis de vervulling van de profetie is en dat de Bijbel ons een antwoord geeft op de vraag naar de opkomst en het wezen van de antichrístus, waar uit 'blijkt dat deze macht zich dus niet uitsluitend In de toekomst zal openbaren, maar dat ze reeds vele eeuwen op het wereldtoneel aanwezig is en dat haar ontstaan In, de geschiedenis zich in het licht van de Bijbelse profetieën lat bewijzen.