64. Een oproep om te ontwaken
Jesaja 52:1
1 Waak op, waak op, bekleed u met sterkte, Sion; bekleed u met uw pronkgewaden, Jeruzalem, heilige stad. Want geen onbesnedene of onreine zal meer in u komen.
Romeinen 13:11
11 Gij verstaat immers de tijd wel, dat het thans voor u de ure is om uit de slaap te ontwaken. Want het heil is ons nu meer nabij, dan toen wij tot het geloof kwamen.
1 Tessalonicenzen 5:5-6
5 want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; 6 laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn.
Velen slapen vandaag, zoals de discipelen deden. Zij waken niet en bidden niet, opdat ze niet in verzoeking komen. {AG 332.2}
Laat elke ziel alert zijn. De tegenstander is op uw pad. Wees waakzaam, waakt ijverig opdat geen enkele zorgvuldig verborgen en meesterlijke misleiding u in een onbewaakt ogenblik treft. Laten de zorgelozen en nalatigen gewaarschuwd zijn, zodat de dag des Heren hen niet overvalt als een dief in de nacht… {AG 332.3}
Het is nu de tijd dat we onszelf en onze kinderen onbevlekt voor de wereld bewaren.
Het is nu de tijd dat we de klederen van onze karakters wassen en ze wit maken in het bloed van het Lam.
Het is nu de tijd dat we trots, hartstocht en geestelijke slapheid overwinnen.
Het is nu de tijd dat we ontwaken en een besliste poging doen om onze karakters te hervormen. “Heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uw harten niet.” (Hebreeën 4:7).
We bevinden ons in een ernstige situatie, wachten en wakende voor de verschijning van onze Heer. De wereld is gehuld in duisternis. “Maar gij, broeders,” zegt Paulus, “zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou.” 1 Tessalonicenzen 5:4. Het is altijd Gods doel geweest om licht te brengen in de duisternis, vreugde uit verdriet, rust in vermoeidheid voor de wachtende, verlangende ziel. {CET 190.3}
Wat zijn wij aan het doen broeders, om ons voor te bereiden? Zij die zich verenigen met de wereld, ontvangen het stempel van de wereld en bereiden zich voor, voor het merkteken van het beest.
Zij die ontrouw zijn aan zichzelf, die zichzelf verootmoedigen voor God en hun ziel reinigen door de waarheid te gehoorzamen, -- zij ontvangen het stempel van de hemel en bereiden zich voor, voor het zegel van God op hun voorhoofden. Wanneer het decreet uitgevaardigd wordt en het stempel wordt opgedrukt, zal hun karakter rein en vlekkeloos blijven in alle eeuwigheid. {CET 191.2}