63. Laat uw licht schijnen
63. Laat uw licht schijnen
Matteüs 5:15-16
15 Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. 16 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
2 Korintiërs 3:18
18 En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.
2 Korintiërs 4:6
6 Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus.
Openbaring 18:1
1 Hierna zag ik een andere engel, die grote macht had, nederdalen uit de hemel, en de aarde werd door zijn lichtglans verlicht.
Dienstknechten van God, begiftigd met kracht van omhoog, met hun gezichten verlicht en schijnend met heilige toewijding, gingen voort om de boodschap des hemels te verkondigen. Zielen die overal verstrooid waren over de religieuze kerken, gaven gehoor aan de oproep en de kostbaren werden uit de ten ondergang gedoemde kerken getrokken, zoals Lot voor de vernietiging van de stad, uit Sodom getrokken werd. Gods volk werd gesterkt door de uitnemende heerlijkheid die rijkelijk op hen rustte en hen voorbereide om de ure der verzoeking te doorstaan. Ik hoorde overal stemmen van een grote menigte zeggen: “hier blijkt de volgharding der heiligen; hier zijn zij die de geboden God en het getuigenis van Jezus bewaren.” {EW 278.2}