14 Openbaring
1-3. Zie EGW over Openb. 7:2, 3.
1-4 (Openb. 7:2, 3; Ez. 9:4; zie EGW over Ef. 4:30). Een merkteken van het karakter.-- (Openb. 14:1-4 aangehaald). Dit schrift- gedeelte vertegenwoordigt het karakter van Gods volk voor de laatste dagen (MS 139, 1903).
(Vs. 9-12; zie EGW over Openb. 16:13-16). Het zegel van God.-- Johannes zag het Lam op de berg Sion en met Hem 144.000 op wier voorhoofden Zijn naam en de naam Zijns Vaders. Zij droegen het zegel des hemels. Zij weerkaatsten Gods beeld. Zij waren vol licht en heerlijkheid van de Heilige. Als wij het beeld en opschrift van God willen dragen, moeten wij ons afscheiden van alle ongerechtigheid. Wij moeten elke verkeerde weg verlaten en dan onze zaak in de handen van Christus toevertrouwen. Terwijl wij onze eigen zaligheid bewerken onder vreze en beven, zal God in ons werken, beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen (RH 19 maart, 1889).
Christus in ons gestalte gekregen.-- (Openb. 14:1-3 aangehaald). Waarom worden juist zij zo uitgezonderd? Omdat zij met een wondere waarheid stand moesten houden tegenover de gehele wereld en aan tegenstand het hoofd moesten bieden, terwijl zij daarbij moesten bedenken dat zij zonen en dochters van God waren, dat Christus in hen de hope der heerlijkheid moest zijn (MS
13, 1888).
Eeuwige belangen staan bovenaan.-- Zij die op het voorhoofd het zegel van de oneindige God dragen, zullen deze wereld met haar verlokkingen als ondergeschikt aan eeuwige belangen beschouwen (RH 13 juli, 1897).
2 Tim. 2:14-16; zie EGW over Openb. 7:4-17). Identiteit van de 144.000 niet geopenbaard.-- Christus zegt dat er in de gemeente mensen zullen zijn die fabelen en veronderstellingen naar voren zullen brengen, terwijl God grootse, verheven, veredelende waarheden heeft gegeven die steeds in de schatkamer van de geest bewaard moeten blijven. Als de mensen nu eens deze, dan gene theorie aanvaarden, als ze nieuwsgierig zijn naar iets dat ze niet behoeven te weten, leidt God hen niet. Het is niet overeenkomstig Zijn plan dat zijn volk iets zal brengen dat zij veronderstellen, maar dat niet in het Woord wordt geleerd. Het is niet naar Zijn wil dat zij strijdvragen aangaan over zaken die hen geestelijk niet zullen helpen, zoals: Wie vormen de 144.000? Dit zullen zij, die door God uitverkoren zijn, ongetwijfeld binnen korte tijd weten.
Mijn broeders en zusters, waardeer en bestudeer de waarheden, die God voor u en uw kinderen heeft gegeven. Besteed niet uw tijd met het zoeken naar iets, dat geen geestelijke hulp betekent. “Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?” Dit is de enige belangrijke vraag en die wordt duidelijk beantwoord. “Wat staat in de wet geschreven? Hoe leest gij?” (MS 26, 1901).
4 (1 Petr. 2:21; 1 Joh. 2:6). Gods Volk volgt het Lam nu. — De Here heeft een volk op aarde, dat het Lam volgt waarheen het gaat. Hij heeft Zijn duizenden die de knie voor Baai niet gebogen hebben. Deze zuilen met Hem op de berg Sion staan. Maar zij moeten op deze aarde standhouden, omgord met de gehele wapenrusting, klaar om zich bezig te houden met het redden van degenen, die op het punt staan om te komen. Hemelse engelen leiden bij dit zoeken; geestelijke activiteit wordt vereist van allen, die de tegenwoordige waarheid geloven, zodat zij samen dit werk kunnen doen.
Wij behoeven niet te wachten tot wij verheerlijkt zijn, om Christus te volgen. Gods volk kan dit reeds hier en nu doen. Wij kunnen het Lam alleen in de hemel volgen, als wij Hem hier volgen. Hem in de hemel te volgen hangt af van het feit of wij nu Zijn geboden bewaren. Wij moeten Christus niet uit een opwelling of gril volgen als dat alleen maar voordeel betekent.
Wij moeten verkiezen om Hem te volgen. In ons dagelijks leven moeten wij Zijn voorbeeld volgen, zoals een kudde vol vertrouwen haar herder volgt. Wij moeten Hem volgen, door voor Hem te lijden, terwijl wij bij elke stap zeggen: “Al slaat Hij mij, toch zal ik in Hem vertrouwen.” De praktijk van Zijn leven moet de onze zijn. Als wij op deze wijze trachten Hem te gelijken en onze wil overeenkomstig de Zijne maken, zullen wij Hem openbaren (RH 12 april, 1898).
5. Zie EGW over 2 Tess. 2:7-12.
6-12 (zie EGW over Openb. 10:1-11; 1 Joh. 2:18). Spoedig zal het begrepen worden.-- Het veertiende hoofdstuk van Openbaring is een hoofdstuk van het grootste belang. Dit schriftgedeelte zal spoedig in zijn gehele omvang begrepen worden en de boodschappen die aan Johannes gegeven zijn, zullen heel duidelijk herhaald worden (RH 13 okt. 1904).
Het identificeren van de Drie Engelen.-- Christus komt weer met macht om zalig te maken. Om de mensen op deze gebeurtenis voor te bereiden, heeft Hij de eerste, tweede en derde engel met boodschappen gezonden. Deze engelen stellen degenen voor die de waarheid ontvangen en met kracht het evangelie aan de wereld openbaren (Brief 79, 1900).
(Openb. 18:1-5). Een getrouwe groep.-- De kerken zijn geworden zoals beschreven is in Openbaring 18. Waarom worden de boodschappen uit Openbaring 14 gegeven? Omdat de beginselen van de kerken verdorven zijn.... (Openb. 14:6-10 aangehaald).
Klaarblijkelijk is de gehele wereld schuldig aan het ontvangen van het merkteken van het beest. Maar de profeet ziet een groep die het beest niet aanbidt en zijn merkteken niet ontvangen heeft aan hun voorhoofd of hun handen. “Hier blijkt de volharding der heiligen,” zegt hij, “die de geboden Gods en het geloof van Jezus bewaren” (MS 92, 1904).
Grote Aantallen Aanvaarden de Waarheid.-- De tijd van Gods verwoestende oordelen is de tijd van genade voor hen, die geen kans hebben gehad om te leren wat waarheid is. Vol tederheid ziet de Here op hen neer. Zijn hart vol ontferming is bewogen; Zijn hand is nog uitgestrekt om te redden, terwijl de deur gesloten is voor hen die niet binnen wilden gaan. Grote aantallen zullen worden toegelaten, die in deze laatste dagen de waarheid voor het eerst hebben gehoord (RH 5 juli, 1906).
7. God de eer geven. -- God de eer geven betekent Zijn karakter in ons leven te openbaren en Hem aldus bekend te maken. En op welke wijze wij de Vader of de Zoon ook bekend maken, wij verheerlijken God (MS 16, 1890).
8 (Dan. 7:25; 2 Tess. 2:3, 4; zie EGW over Openb. 18:1-5). De wereld dronken van de wijn van Babylon. — God veroordeelt Babylon “omdat ze van de wijn harer hoererij alle volken heeft doen drinken.” Dit betekent dat Babylon het enige gebod heeft veronachtzaamd, dat op de ware God wijst; en de Sabbat, Gods gedenkteken aan de schepping, heeft neergehaald.
God heeft de wereld in zes dagen geschapen en op de zevende dag gerust; Hij heeft deze dag geheiligd en afgezonderd van alle andere dagen als geheiligd voor Hem, om door zijn volk in alle geslachten te worden gevierd.
Maar de mens der zonde, die zich boven God stelt, door in de tempel van God te zitten en zich als een god te vertonen, meende de tijden en wetten te veranderen. Deze macht, die dacht te bewijzen dat hij niet alleen gelijk aan, maar zelfs boven God stond, veranderde de rustdag, door de eerste dag der week daar te plaatsen, waar de zevende dag moest zijn. En de protestantse wereld heeft dit product van het pausdom aanvaard, om als heilig te worden beschouwd. In Gods Woord wordt dit hoererij genoemd.
God heeft een twist met de hedendaagse kerken. Zij vervullen de profetie van Johannes. “Alle volken hebben gedronken van de wijn van de hartstocht harer hoererij.” Zij hebben zich van God afgescheiden door te weigeren Zijn teken te ontvangen. Zij bezitten niet de geest van Gods geboden houdend volk. En de volken van deze wereld, die hun goedkeuring geven aan een valse sabbat en de Sabbat des Heren met voeten vertreden, hebben van de wijn van de hartstocht van haar hoererij gedronken (Brief 98, 1900).
9-12 (Openb. 13:11-17; zie EGW over Openb. 12:17; 18:1; Jes. 58: 12-14). Waar het in de laatste strijd in feite om gaat.- (Openb. 14:9, 10 aangehaald). Het is van belang dat iedereen begrijpt wat het merkteken van het beest is en hoe de mensen kunnen ontkomen aan de gevreesde bedreiging van God. Waarom stellen de mensen er geen belang in te weten wat het rnerkteken van het beest en van zijn beeld is? Het staat lijnrecht tegenover Gods merkteken (Ex 3:12-17 aangehaald).
De kwestie van de Sabbat zal het onderwerp zijn in de grote strijd waarin heel de wereld een rol zal spelen (Openb. 13:4-8,10 aangehaald). Dit hele hoofdstuk is een openbaring van wat beslist zal plaatsvinden (Openb. 13:11, 15-17 aangehaald) (MS 88, 1897).
Wat is het merkteken van het beest?-- Johannes werd geroepen om een volk te aanschouwen dat verschillend was van degenen die het beest en zijn beeld aanbidden door de eerste dag der week te vieren. De viering van deze dag is het merkteken van het beest (Brief 31, 1898).
(Openb. 13:16, 17). Een waarschuwing tegen het Merkteken van het beest.-- De boodschap van de derde engel is aan de wereld gegeven om de mensen te waarschuwen tegen het ontvangen van het merkteken van het beest, of van zijn beeld, aan hun voorhoofd of aan hun hand. Het ontvangen van dit merkteken betekent het komen tot dezelfde beslissing als het beest en het verdedigen van dezelfde ideeën, in lijnrechte tegenspraak met Gods Woord. God zegt van allen die dit merkteken ontvangen: “Die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van Zijn toom; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten. aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam”....
Als het licht der waarheid u is voorgehouden, de Sabbat van het vierde gebod is geopenbaard en is aangetoond dat in Gods Woord geen grondslag is voor zondagsviering, en u toch vasthoudt aan de valse sabbat door te weigeren de Sabbat te heiligen, die God “Mijn heilige dag” noemt, ontvangt u het merkteken van het beest. Wanneer vindt dit plaats? Als u het decreet gehoorzaamt, dat u gebiedt u te onthouden van werk op zondag en God te aanbidden, terwijl u weet dat er geen woord in de Bijbel staat, waaruit blijkt dat zondag iets anders is dan een gewone werkdag, stemt u erin toe het merkteken van het beest te ontvangen en weigert u het zegel Gods.
Als wij dit merkteken aan ons voorhoofd of aan onze handen ontvangen, treffen ons de oordelen, uitgesproken over de ongehoorzamen. Maar het zegel van de levende God wordt geplaatst op hen, die nauwgezet de Sabbat des Heren vieren (RH 13 juli, 1897).
Een vraag van leven of dood.-- Deze boodschap omvat de twee voorafgaande boodschappen. Ze wordt voorgesteld als met luider stem verkondigd; dat wil zeggen, met de kracht van de Heilige Geest. Alles staat nu op het spel. De boodschap van de derde engel moet beschouwd worden als van de grootste betekenis. Het is een kwestie van leven of dood. De indruk, die deze boodschap maakt, zal in verhouding staan tot de ernst en plechtigheid waarmee ze wordt verkondigd (MS 16, 1900).
(Vs. 1-4). Geen zichtbaar teken.-- In het onderwerp van de grote strijd vormen zich twee groepen, zij die het beest en zijn beeld aanbidden en zijn merkteken ontvangen, en degenen die de naam van de Vader geschreven hebben aan hun voorhoofd. Dit is geen zichtbaar teken (ST 1 nov. 1899).
(Openb. 18:1-8; 2 Tess. 2:7-12). Op de hoede zijn tegen de verborgenheid der ongerechtigheid.-- De boodschap van de derde engel neemt in belangrijkheid toe naarmate wij het einde van de wereld naderen....
God heeft mij de gevaren getoond die degenen bedreigen aan wie het heilige werk is toevertrouwd om de boodschap van de derde engel te verkondigen. Zij moeten eraan denken dat deze boodschap van het grootste belang is voor de gehele wereld. Zij moeten de Schriften ijverig onderzoeken, zodat zij weten hoe zij op hun hoede kunnen zijn tegen de verborgenheid van de ongerechtigheid, die zo’n groot aandeel heeft in de slotgebeurtenissen van deze wereldgeschiedenis.
Er zal steeds meer uiterlijk vertoon zijn door wereldse machten. God stelde onder verschillende zinnebeelden aan Johannes de goddeloze aard en verleidelijke invloed voor van hen, die zich hebben onderscheiden door het vervolgen van Zijn volk. Openbaring 18 spreekt over het mystieke Babylon, dat van haar hoge plaats is gevallen om een vervolgende macht te worden. Zij die de geboden van God en het geloof van Jezus bewaren, zijn het mikpunt van de woede van deze macht (Openb. 18:1-8 aangehaald) (MS 135, 1902).
De tijd van toetsing maakt duidelijk waar het om gaat.-- Het werk van de Heilige Geest is de wereld te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. De wereld kan alleen gewaarschuwd worden door het zien van degenen die de waarheid geloven en daardoor geheiligd worden, door te handelen naar hoogstaande en heilige beginselen, terwijl zij op verheven wijze de grenslijn tonen tussen degenen die Gods geboden houden en hen die ze met voeten vertreden. De heiligmaking van de geest geeft het verschil te kennen tussen hen die het zegel Gods dragen en degenen die een valse rustdag vieren.
Als de toets komt, zal duidelijk te zien zijn wat het merkteken van het beest is. Het is de viering van de zondag. Zij die, nadat zij de waarheid hebben gehoord, doorgaan met deze dag als heilig te beschouwen, dragen het merkteken van de mens der zonde, die meende tijden en wetten te veranderen (Brief 12, 1900).
De laatste akte van het drama.-- Het in de plaats stellen van het valse voor het ware, vormt de laatste akte in het drama. Als deze vervanging universeel wordt, zal God Zichzelf openbaren. Als de wetten van mensen worden verheven boven Gods wetten, als de machten van deze aarde trachten de mensen te dwingen om de eerste dag van de week te vieren, weet dan dat de tijd is aangebroken voor God om Zijn werk te doen. Hij zal in majesteit opstaan en de aarde vreselijk schudden. Hij zal uit Zijn plaats komen om de inwoners van de wereld te straffen voor hun ongerechtigheid (RH 23 april, 1901).
(Vs. 1-4; Openb. 7:2, 3; 13:13-16; Ex. 31:13-17; 2 Tess. 2:3, 4). Het merkteken van onderscheid.-- Wij naderen het einde van deze wereldgeschiedenis. Satan doet wanhopige pogingen zichzelf een god te maken, om te spreken en te handelen als God, om te verschijnen als één die het recht heeft de gewetens der mensen te beheersen. Hij streeft er met al zijn macht naar om een menselijke inzetting in de plaats van Gods heilige rustdag te vestigen. Onder het gezag van de mens der zonde hebben de mensen een valse banier verheven die volkomen tegengesteld is aan Gods bepaling. Elke sabbatsinzetting draagt de naam van de stichter, terwijl een onuitwisbaar merkteken het gezag van elk aantoont. De eerste dag der week bezit niet de minste heiligheid. Het is het product van de mens der zonde, die op deze wijze tracht Gods plannen tegen te werken.
God heeft de zevende dag aangewezen als Zijn Sabbat (Ex 31: 13, 16, 17 aangehaald).
Op deze wijze wordt de scheidslijn getrokken tussen degenen die trouw en hen die ontrouw zijn. Zij die het zegel van de levende God op hun voorhoofd willen dragen, moeten de sabbat van het vierde gebod houden. Op deze wijze worden zij onderscheiden van de ontrouwen, die een door mensen gemaakte inzetting hebben aanvaard in de plaats van de ware Sabbat. De viering van Gods rustdag is een onderscheidingsteken tussen hem die God wel en die Hem niet dient (RH 23 april, 1901).
10. Zie EGW over Gen. 6:17; Mat. 27:21, 22, 29.
12. Het volk dat Gods naam draagt.-- Wie zijn dat? Gods naamdragend volk - zij, die op deze aarde hebben getuigd van hun trouw. Wie zijn dat? Zij die de geboden van God en het getuigenis van Jezus hebben bewaard; die de Gekruisigde als hun Heiland hebben erkend (MS 132, 1903).
(Ex. 31:13-17) Wat is Gods teken?-- Het teken van gehoorzaamheid is het vieren van de Sabbat van het vierde gebod. Als de mensen het vierde gebod houden, zullen ze ook de andere geboden houden (Brief 31, 1898).
(Openb. 7:2, 3; Ezech. 9:4). Het merkteken van de heilige Sabbat.-- Er wordt een merkteken geplaatst op Gods volk en dat merkteken is de viering van Zijn heilige Sabbat (HS 217).
Trouw aan wie?-- God heeft gezegd dat het veel betekent om het Woord van de levende God terzijde te schuiven en de beweringen te aanvaarden van één, die probeert tijden en wetten te veranderen (Ex. 3 1:12-17 aangehaald).
Zij die met het oog op deze specificaties weigeren zich te bekeren van hun zonden, zullen de gevolgen van ongehoorzaamheid moeten beseffen. Wij moeten ons persoonlijk de vraag stellen: Heb ik bij het vieren van een rustdag mijn geloof ontleend aan de Schriften of aan een valse voorstelling van de waarheid? Iedereen die zich bindt aan het goddelijk, eeuwig verbond, dat als een teken en zegel van Gods bestuur ons is gegeven, bindt zich met de gouden keten van gehoorzaamheid, waarvan elke schakel een belofte is. Hij laat zien dat hij Gods Woord boven het woord van de mens plaatst, dat hij Gods liefde verkiest boven de liefde van de mensen. En zij die zich van hun zonden bekeren en terugkeren naar hun trouw door het aannemen van Gods merkteken, betonen zich ware onderdanen, klaar om Zijn wil te doen en zijn geboden te gehoorzamen. Ware viering van de Sabbat is het teken van trouw aan God (MS 63, 1899).
Trouw groeit naarmate de moeilijkheden toenemen.-- In Openbaring 14 ziet Johannes een ander toneel. Hij ziet een volk welks trouw en gehoorzaamheid aan de wetten van Gods koninkrijk groei en naarmate de moeilijkheden toenemen. De verachting, getoond jegens Gods wet, maakt dat ze duidelijker hun liefde voor die wet openbaren. Deze neemt toe naarmate de verachting, die daarvoor wordt getoond, toeneemt (MS 163, 1897).
(Ps. 119:126, 127; Mal. 3:18). Het is tijd om te strijden.-- Laat niemand toegeven aan de verzoeking en minder vurig worden in zijn gehechtheid aan Gods wet als gevolg van de verachting die daartegen wordt getoond; want juist dat is het, wat ons met heel ons hart moet doen bidden: “Het is tijd voor de Here om te handelen; zij hebben Uw wet verbroken.” Daarom zal ik, vanwege de universele verachting geen verrader worden, wanneer God ten zeerste door mijn trouw zal worden verheerlijkt en geëerd.
Hoe! zullen de Zevende – dags – adventisten verslappen in hun toewijding terwijl al hun hoedanigheden en krachten voor de Here gebruikt zouden moeten worden; terwijl een onversaagd getuigenis, dat veredelt en verheft, van hun lippen zou moeten komen? “Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, dan fijn goud.”
Wanneer Gods wet uiterst belachelijk en verachtelijk wordt gemaakt, is het tijd voor elke volgeling van Christus, voor hen die hun harten aan God hebben gegeven en die zich als doel hebben gesteld om God te dienen, om onwankelbaar op te komen voor het geloof, dat eens aan de heiligen is overgeleverd. “Dan zult gij tot inkeer komen en het onderscheid zien tussen de rechtvaardige en de goddeloze; tussen wie God dient en wie Hem niet dient.” Als voorvechters het meest nodig zijn, is het tijd om te strijden (RH 8 juni, 1897).
13 (2 Tim. 4:7, 8). God eert de getrouwe bejaarden. -- Op aarde leven mensen die ouder dan 90 jaar zijn geworden. De natuurlijke gevolgen van de ouderdom zijn zichtbaar in hun zwakheid. Maar zij geloven in God en God heeft hen lief. Zij dragen Gods zegel en zij zullen deel uitmaken van degenen van wie de Here heeft gezegd: “Zalig zijn de doden die in de Here sterven.” Met Paulus kunnen zij zeggen: “Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts is voor mij gereed de krans der gerechtigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige Rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning hebben liefgehad.” Er zijn velen wier grijze haar God eert omdat zij de goede strijd hebben gestreden en het geloof hebben behouden (Brief 207, 1899).