Judas
4. Zie EGW over Openb. 2:6.
Vers 9 (Jes. 49:24, 25). Het recht van Christus om de gevangenen te bevrijden. -- Welk recht had Christus om de gevangenen te bevrijden uit handen van de vijand? - Recht op grond van het feit, dat Hij een offer had gebracht dat voldeed aan de eisen van de rechtsbeginselen waardoor het koninkrijk der hemelen wordt bestuurd. Hij kwam naar deze aarde als de Verlosser van de verloren mensheid, om de sluwe vijand te overwinnen en door zijn standvastige trouw aan het recht allen te redden die Hem als hun Heiland aannemen. Hij betaalde aan het kruis op Golgotha de losprijs voor het mensdom. Zo verkreeg Hij het recht om de gevangenen te bevrijden uit de greep van de grote bedrieger, die door een leugen, gericht tegen Gods bestuur, de val van de mens had veroorzaakt en die zo alle rechten had verbeurd om een getrouw onderdaan te worden genoemd van Gods eeuwig heerlijk rijk (ST 30 sept. 1903).
De valse aanspraken van Satan. -- Satan, de opstandeling en afvallige, werkt door alle mogelijke middelen om het doel van God te doen mislukken. Omdat de mensen hebben gezondigd, beweert hij dat zij onder zijn gezag zijn gekomen en dat de hemelse wezens, de engelen die uitnemend zijn in kracht, zijn onderdanen niet aan zijn greep mogen ontrukken. Als de mens goddelijke kracht zou ontvangen, weet Satan dat hij niets tegen hen vermag en hij zal zijn wreedheid op lichaam en geest koelen; daarom klaagt hij hen bij God aan en beweert dat Gods kracht niet aan hen gegeven mag worden (RH 20 juni, 1893).
15 (Pred. 12:13, 14; zie EGW over Gen. 6:3; Rom. 3:19). Elke daad afgewogen. -- (Judas 14, 15; Pred. 12:13, 14 gedeeltelijk aangehaald). God weegt elke daad af. Welk een schouwspel zal dit zijn! Welke indrukken zullen worden gemaakt met betrekking tot het heilige karakter van God en de enorme omvang van de zonde, wanneer het oordeel, dat gebaseerd is op de wet, plaats vindt in tegenwoordigheid van alle werelden. Dan zal voor de geest van de onboetvaardige zondaar elke zonde die hij heeft begaan, naar voren komen en hij zal het gewicht van de zonde en van zijn eigen zonde zien.
Als de getrouwe overwinnaars worden gekroond, zal God allen aanwezig doen zijn die Zijn wet hebben overtreden en hun verbond met Hem hebben verbroken. Geen van de rechtvaardigen zal er missen. Zij zien in de Rechter, Christus Jezus, Degene die door elke zondaar is gekruisigd. De Zoon des mensen zal komen in Zijn heerlijkheid en alle volken zullen voor Hem vergaderd worden. De Vader oordeelt niemand, maar heeft alle oordeel aan de Zoon gegeven (MS 77, 1906).
20-25. Een uiterst ernstig werk te doen. -- Het onderricht dat Judas geeft van vers 20 af tot het einde van het hoofdstuk maakt ons werk tot een afgerond geheel door ons te leren hoe wij de strijd in dienst van Christus moeten voeren. Er mag geen eenzijdige buitensporigheid worden geopenbaard en niet worden toegegeven aan onverschilligheid of onbekwaamheid. Wij mogen niet voorbijgaan aan iemands persoonlijkheid of op welke manier ook koude kritiek of zelfzuchtige praktijken rechtvaardigen.
De Schrift brengt het feit naar voren dat een uiterst ernstig werk moet plaats vinden en wij hebben een goddelijke intuïtie nodig om te weten hoe wij moeten werken voor mensen, die op het punt staan verloren te gaan. Zielen moeten uit het vuur gerukt worden, zielen die met de uiterste tederheid behandeld moeten worden. Er zijn werkers nodig die in de leerschool van Christus zijn methode om zielen te redden hebben geleerd (Brief 7, 1895).
24. Zie EGW over Openb. 2:1-5.