18 Genesis


HOOFDSTUK 18.

VERS 1 - 8.
"Het was onder de bomen van Eden, dat de eerste aardbewoners hun heiligdom gekozen hadden. Daar had Christus gemeenschap gehouden met de vader van de mensheid. Als zij uit het paradijs verbannen waren, aanbaden onze eerste ouders nog steeds in de velden en bossen, en daar ontmoette Christus hen met het verlossingsplan van Zijn genade. Het was Christus, die sprak met Abraham onder de eiken van Mamre ... Desire of Ages 290.
"Engelen Gods worden gezonden naar de kinderen Gods met zendingen van barmhartigheid en naar Abraham met beloften van zegeningen". GC 512.
"In alle tijden heeft God gewerkt doorheen heilige engelen ten gunste van de bescherming en bevrijding van Zijn volk. Heilige wezens hebben een aktief deel genomen in de zaken van mensen. Zij zijn verschenen in klederen van licht; zij zijn gekomen als mannen in de dracht van reizigers. Engelen zijn verschenen aan Godsmannen in menselijke gedaante. Zij hebben gerust alsof zij moede waren, onder de eikeboom op de middag. Zij hebben de gastvrijheid van woningen van mensen aanvaard. Zij zijn als gidsen opgetreden van de door de nacht overvallen reizigers. Zij hebben met eigen hand het vuur van het altaar aangestoken. Zij hebben deuren van gevangenissen geopend en dienaren Gods vrijgezet. Gekleed met hemelse praal, kwamen zij de steen wegrollen van het graf van de Heiland.
Engelen zijn soms in de vorm van mensen aanwezig in de vergaderingen van de rechtvaardigen; en zij bezoeken ook de vergaderingen van de bozen, zoals zij naar Sodoma gingen om een relaas op te maken van hun daden, om vast te stellen of zij de grenzen van Gods verdraagzaamheid overschreden hadden". GC. 631 - 32.
PP 121 - 22 ( 138 - 38 ) 559 ( 547 )

VERS 11 - 14.
"De geboorte van de zoon van Zacharias, gelijk de geboorte van het kind van Abraham, en dat van Maria, leert ons een grote geestelijke waarheid, een waarheid, die wij traag leren en waarvoor wij klaar staan ze te vergeten. Uit ons zelf zijn wij niet in staat enig goed te doen; maar dat wat wij niet kunnen doen zal bewerkstelligd worden door de macht van God in iedere onderworpene en gelovige ziel. Het was door het geloof, dat het beloofde kind geschonken werd. Het is door geloof dat geestelijk leven uitgestort wordt, en dat wij in staat zijn de werken van gerechtigheid te doen".
Desire of Ages. 98.

VERS 18.
De Samaritanen geloofden dat de Messias moest komen als een Verlosser, niet alleen van de Joden, maar van de ganse wereld. De Heilige Geest had Hem voorspeld door Mozes, als een profeet door God gezonden. Door Jacob werd verkondigd, dat tot Hem de volkeren zouden vergaderen; en door Abraham, dat in Hem al de natien van de aarde zouden gezegend worden. Op deze schriftuurteksten steunden de samaritanen..hun geloof in de Messias. Het feit, dat de Joden de latere profeten verkeerd geinterpreteerd hadden, de glorie van de tweede komst van Christus toekennende aan Zijn eerste komst, had er de Samaritanen toe geleid alle gewijde geschriften te ontkennen, uitgenomen deze gegeven door Mozes. Maar als de Heiland deze valse interpretaties wegwerkte, aanvaarden velen de latere profetien en de woorden van Christus zelf in verband met het koningdom van God.
Desire of Ages 193.
"Gedurende zijn prediking getuigde Jesaja op duidelijke wijze van Gods bedoelingen met de heidenen. Andere profeten hebben eveneens van dit goddelijke plan melding gemaakt, maar hun taal werd niet altijd begrepen. Aan Jesaja was het echter gegeven om Juda duidelijk te maken dat er onder het Israël Gods velen geteld zouden worden, die naar het vlees geen afstammelingen van Abraham waren. Deze onderwijzing was niet in overeenstemming met de godgeleerdheid van zijn eeuw. Toch verkondigde hij onbevreesd de boodschappen, die God hem gegeven had en schonk hoop aan menig verlangend hart, dat streefde naar de zegeningen, die aan het zaad van Abraham beloofd waren. 134.

De apostel der heidenen maakt in zijn brief aan de gelovigen te Rome attent op dit kenmerkende feit in Jesaja's leringen. "Jesaja verstout zich", aldus Paulus en zegt: "Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden degenen, die naar Mij niet vraagden". Rom. 10 : 20. Dikwijls schenen de Israelieten niet in staat of onwillig, om Gods bedoelingen voor de heidenen te begrijpen. Het was echter juist dit doel, dat hen tot een afgescheiden volk had gemaakt en hen als een onafhankelijk volk onder de natien der aarde gevestigd had. Abraham, hun vader, aan wie de beloften des verbonds het eerst gegeven waren, is geroepen geworden om uit zijn maagschap te gaan naar andere streken, opdat hij een lichtdrager voor de heidenen kon zijn. Ofschoon de belofte aan hem een nakomelinschap in zich sloot, dat even talrijk was als het zand aan de oever van de zee, was het toch niet uit een zelfzuchtig oogpunt, dat hij de stichter van een groot volk in het land Kanaan zou worden. Gods verbond met hem omvatte alle volkeren der aarde. "Ik zal u tot een groot volk maken en u zegenen", verklaarde Jehova, "en uw naam groot maken, wees een zegen, en Ik zal zegenen, die u zegenen en vervloeken, die u vervloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden". Gen. 12 : 2 - 3.
Bij vernieuwing van het verbond, kort voor de geboorte van Isaak, werd Gods voornemen met de mensheid opnieuw duidelijk gemaakt. Dewijl ... alle volken der aarde in hem gezegend zullen worden" ( Gen. 18 : 18 ); was de verzekering des Heren, betreffende het volk der belofte. En een beetje later verklaarde de hemelse bezoeker opnieuw: "In uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde". Gen. 22 : 18. PK 293 - 94 ( PK 367 - 68.)

VERS 1 - 8.
De bijbel legt sterk de nadruk op de gewoonte van gastvrijheid. Niet alleenbeschouwt de Schrift de gastvrijheid als een plicht, maar hij geeft veel mooie voorbeelden van de beoefening van deze genade en de zegeningen, die zij medebrengt. Zeer belangrijk onder dezen is de bevinding van Abraham. In het bijbelverhaal zien wij de patriarch rustende tijdens een hete middag in de deur van zijn tent in de schaduw van de eiken van Mamre. Drie reizigers komen dicht voorbij. Zij vragen naar geen herberging en vragen om geen gunst; maar Abraham laat hen niet toe hun weg voort te zetten zonder dat zij zich verfrist hebben. Hij is een man van latere leeftijd, een man van waardigheid en bezit, hij is hooggeprezen en gewoon te bevelen; toch bij het zien van deze vreemden, "liep hij hen tegemoet van de deur der tent, en boog zich ter aarde". Zich wendend tot de leider, zegde hij: "theere, heb ik nu genade gevonden in uwe oogen zoo ga toch niet van uwen knecht voorbij". Gen. 18: 2 - 3. Eigenhandig bracht hij water opdat zij het stof door het reizen veroorzaakt van hun voeten mochten wasschen. Hijzelf koos hun voedsel; Terwijl zij rustten in de koele schaduw, maakte Sara alles klaar, en Abraham stond eerbiedvol naast hen terwijl zij de gastvrijheid genoten. Deze vriendelijkheid betoonde hij aan deze eenvoudig voorbijgaande vreemdelingen, die wellicht nooit meer zouden terugkeren. Maar als de maaltijd voorbij was, maakten de gasten zich bekend. Hij had niet alleen hemelse engelen bediend maar de glorierijke Bevelhebber, Zijn Schepper, Verlosser en Koning. En de raad des hemels werd voor Abraham opengelegd, en hij werd "de vriend van God" genoemd. Lot, Abrahams neef, niettegenstaande hij zijn huis in Sodoma gemaakt had, was met dezelfde geest bezield als de patriarch met vriendelijkheid en herbergzaamheid. Bij het zien van twee vreemdelingen aan de stadspoorten, en de gevaren kennende, die hen dreigden in deze verdorven stad, drong Lot aan om hen naar zijn woning te brengen. Het gevaar, dat hij en zijn huishouden liepen, nam hij niet in acht. Het was een deel van zijn levenswerk van de in gevaar verkerendentebeschermen en voor de daklozen te zorgen, en de daad volbracht met vriendelijkheid voor twee onbekende reizigers bracht engelen in zijn huis. Deze, die hij zocht te beschermen beschermden hem. Als de nacht viel had hij hen veiligheidshalve in zijn huis geleid; in den morgen leidden zij hem en zijn huishouden in veiligheid buiten de stadsmuren van de gedoemde stad. God aanzag deze daden van hoffelijkheid voldoende om in Zijn Woord te verhalen; en meer dan duizend jaar later, werden zij opnieuw opgenoemd door een geinspireerde apostel: "Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd". Hebr. 13 : 2. Het voorrecht, dat Abraham en Lot genoten is ons niet ontzegd. Als wij herbergzaamheid sohenken aan de kinderen Gods, zullen ook wij engelen ontvangen in onze huizen. Ook in onze tijd, komen engelen in menselijke gestalte in de huizen van mensen en worden door hen onderhouden. En christenen die in het licht van Gods aanschijn leven zijn altijd vergezeld door onzichtbare engelen en deze engelen laten een zegen na in hun huizen.
"Deze, die de gastvrijheid liefheeft, wordt aanzien als een van de kenmerken, door de Heilige Geest gegeven als een teken waarmede deze die een verantwoordelijkheid heeft in de Kerk moet gekenmerkt zijn. En aan de ganse Kerk wordt de raad gegeven: "Zijt herbergzaam jegens elkander, zonder murmureren. Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzoo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdeelers der menigerlei genade Gods". 1 Petr. 4 : 9 - 10.
Deze verwittigingen zijn vreemd genoeg verwaarloosd geworden. Zelfs bij dezen, die belijden Christen te* zijn, wordt de ware gastvrijheid niet beoefend. Bij ons eigen volk wordt de gelegenheid om gastvrijheidwaar te nemen niet in acht genomen zoals het zou moeten, namelijk als een voorrecht en een zegen. Er is alles samen genomen veel te weinig gemeenschappelijkheid, te weinig geschiktheid om plaats te maken voor twee of drie meer aan de familie-tafel, zonder hindering of vertoon. Sommigen zeggen dat het te veel moeilijkheden medebrengt. Het zou het geval niet zijn, als gij moest zeggen: "wij hebben geen speciale voorbereiding gemaakt, maar gij zijt welkom met hetgeen wij hebben". Voor een onverwachte gast is een welkom veel meer gewaardeerd dat de meeste lastige voorbereiding.
Cfr. Rom+ 1 - : 1 - 2.
Test. Church 6 : 341 - 43.
VERS 18 - 19.
Het gezag van Abraham werd met zulk een wijsheid en tederheid uitgeoefend, dat de harten gewonnen werden. 135.

De getuigenis van de goddelijke Wachter is: "en zij den weg des Heren houden om te doen gerechtigheid en gericht". Gen. 18 : 19. En de invloed van Abraham strekte zich uit buiten zijn huisgezin .... " Education 187.

VERS 19.
Cornelius was een Romeinse honderdman .... Toch geloofde Cornelius de profetien en zag uit naar de Messias, hij had geen kennis van het evangelie zoals het geopenbaard werd in het leven en de dood van Christus. Hij was geen lid van de Joodse Kerk en zou aanzien geworden zijn door de Joodse Rabbis als een heiden en onrein. Maar dezelfde heilige Wachter, die aan Abraham zegde: "Ik heb hem gekend", kende Cornelius ook, en zond hem een boodschap direkt van de hemel naar hem.
Acts of the Ap. 132 - 33.
"De ouders zouden zichzelf in een speciale zin moeten beschouwen als werktuigen van God om hun kinderen te onderrichten, zoals Abraham deed, om de weg des Heren te volgen. Zij moeten de Schriften naarstig onderzoeken, om de weg des Heren te leren, opdat zij deze aan hun huisgenoten mogen onderwijzen. Micha zegt: "Wat eist de Here van U, dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben en ootmoediglijk te wandelen met uwen God?" Om te kunnen onderwijzers zijn moeten de ouders leerders zijn, bestendig licht puttend uit de godspraken van God en dit kostbare licht brengend in de opvoeding van hun kinderen door voorschrift en voorbeeld.
Uit het licht, dat God mij gegeven heeft, weet ik, dat de echtgenoot en de vrouw in het huis bedienaars, opvoeders, en leeraars moeten zijn, hun kinderen aan zich bindend en aan God, hen oefenend om elke gewoonte te ontgaan, die in gelijk welk opzicht tegen Gods werk in het lichaam bestrijdt, en hen onderwijzend, dat zij moeten zorg dragen voor ieder onderdeel van het levend organisme. De moeder is vooral uitgelezen in dit werk van het opvoeden van de kinderen; terwijl ernstige en belangrijke verantwoordelijkheden rusten op de vader, moet de moeder, door meestal bestendige verbinding met haar kinderen, hen leiden in het vormen van juiste gewoonten en smaken; zij zou hen moeten gewoon maken van naarstig, op zichzelf steunend en gedienstig voor anderen te worden; vooral van altijd te leven te handelen alsof altijd in het zicht van God. De oudere zusters kunnen een sterke invloed uitoefenen op de jongere leden van de familie. De jongere, het voorbeeld van de oudere ziende, zullen geleid worden door het princiep van nabootsing meer dan door het dikwijls herhalen van voorschriften. De oudste dochter zal het altijd als een plicht aanzien, die op haar valt, van de moeder te helpen in het dragen van allerlei zware taken van de moeder. De ouders zullen veel thuis zijn. Door voorschrift en voorbeeld zullen zij hun kinders onderwijzen in de liefde en de vreze Gods; leer hen verstandig, gemeenschappelijk, en liefhebbend te zijn; van gewoonten te kweken van naarstigheid, zuinigheid en zelfopoffering. Door aan hun kinders liefde, genegenheid, en aanmoediging thuis te leren, kunnen de ouders voor hen een veilige en welkome afhouding bewerken van de wereldse bekoringen.
Adventist Home. 184 - 85.
"Godsdienstonderricht betekent veel meer dan gewoonweg onderwijzen. Het betekent dat gij met uw kinderen moet bidden, hen onderwijzend hoe zij Jezus kunnen bereiken en aan Hem al hun noden bekend maken. Het betekent, dat gij in uw leven moet tonen, dat Jezus voor u alles betekent, en dat Zijn liefde u geduldig maakt, vriendelijk en verdraagzaam, en toch vastberaden in het bevelen van uw kinderen achter u, zoals het Abraham deed". Idem 317.
"Huisopvoeding betekent veel. Het heeft een grote draagwijdte. Abraham werd de Vader genoemd van de gelovigen. Een van de dingen die van hem een merkwaardig voorbeeld maakten van godsvrucht was het strikt in acht nemen, dat hij in zijn huis voldeed aan de geboden van God. Hij ontwikkelde huisgodsdienst. Hij, die de opvoeding ziet in ieder huis, en die de invloed afweegt van deze opvoeding, zegt: " Want Ik heb hem gekend, opdat hij zijnen kinderen en zijnen huize na hem zou bevelen, en zij den weg des Heeren houden om te doen gerechtigheid en gericht".
Childs Guidance 18.
Toevallig werk zal de revue niet passeren in het oordeel. Geloof en werken moeten gecombineerd worden door christelijke ouders. Als Abraham zijn huishouden na hem beval, zo moeten zij ook hun huishoudens na hen bevelen. De standaard, die iedere oudermoet bereiken is gegeven : "Zij zullen de weg des Heeren houden". Iedere andere weg is een pad, dat leidt, niet naar de stad van God, maar naar de rangen van de ver
nietiger.
Idem 25.
"De kinderen, die onder uw toezicht staan, moeten u in acht nemen. Uw woord moet hun wet zijn.
Vele christene ouders begaan de fout hun kinderen niet te bevelen na hen, en zijn dan verwonderd, dat hun kinderen onhandelbaar, ongehoorzaam, ondankbaar en onheilig zijn. Zulke ouders zijn onder de berisping van God. Zij hebben verwaarloosd hun kinderen op de hoogte te brengen van de opvoeding en vermaning tan de Heer. Zij hebben erin gefaald hun de eerste lessen van christenheid te leren: "De vreze des Heren is het begin van wijsheid". "Dwaasheid", zegt de wijze man, "is in het hart des jongen gebonden". De liefde voor dwaasheid, de begeerte tot het kwaad, de haat voor heilige dingen, zijn enige van de moeilijkheden, die de ouders moeten ondervinden op hun zendingsveld thuis ....
In de kracht van God, moeten ouders wakker worden en hun huishouden bevelen na hen. Zij moeten het
kwade weren met een vaste hand, toch zonder ongeduld en passie. Zij moeten de kinderen niet laten gissen wat recht is, maar zij moeten de weg uitstippelen in ondubbelzinnige termen en hen leren erin te wandelen. Een ongehoorzaam kind zal meer kwaad doen aan dezen, waarmede het omgaat, want het wil andere kinderen aanpassen aan zijn voorbeeld.
Leer uw kinderen dat zij u eren, want de wet des Heren legt deze plicht op aan de kinderen. Als gij uw kinders toestaat uw wensen licht te schatten, en geen aandacht te schenken aan de wetten van het huis, dan ziet ge zonde door de vingers; gij laat de duivel toe te werken zoals hij het wil; en dezelfde ononderworpenheid gebrek aan eerbied, en liefde voor zich zelf zal met hen medegedragen worden in het religieus leven en inde Kerk. 136.

137.
2En het begin van al dit kwaad is gelegd in de boeken van de hemel op de verwaarlozing van de ouders.
"Als gij de zegeningen van God wilt, ouders, doe gelijk Abraham. Onderdruk het kwade en wakker het goede aan. Sommige bevelen zijn nodig in de plaats van de neiging en het believen van de kinderen te raadplegen. Een kind toelaten zijn natuurlijke impulsen te volgen is toelaten dat het beschadigd wordt en dat het vaardig wordt in het kwaad. Wijze ouders zullen niet zeggen aan hun kinders: "Volg uw eigen keuze; ga waar gij
wilt, en doe wat gij wilt"; maar, "Luister naar de raadgevingen van God". Wijze regels en reglementen moeten gemaakt worden en opgelegd, opdat de schoonheid van het huiselijk leven niet zou ongelukkig worden. Heden ten dage is het niet gemakkelijk in onze maatschappij voor de ouders om hun kinders te beteugelen, hen hen te leiden volgens de bijbelse regel van recht. Als zij hun kinderen moesten leiden in harmonie met de voorschriften van het Woord van God en, gelijk Abraham van ouds, hun huishouden bevelen na hen, dan denken de kinders dat hun ouders te zorgvuldig en onnodig nauwgezet zijn.
Deze, die te weinig moed hebben om het kwaad te berispen of die door nalatigheid of gebrek aan interesse geen ernstige poging doen om de familie of de kerk van God te zuiveren, worden verantwoordelijk gehouden voor het kwaad, dat als resultaat van hun verwaarlozen van hun plicht tot stand komt. Wij zijn even verantwoordelijk voor het kwaad dat wij hadden kunnen beletten bij anderen door ouderlijke of herderlijke autoriteit, alsof de handelingen de onze zouden geweest zijn. Idem 87 - 234 - 49 - 256 - 62. De ouders doen niet gelijk Abraham, hun huishouden bevelen na hen. En wat is het resultaat? Kinderen en de jeugd staan onder de vlag van opstand. Zij willen niet geleid worden, maar bepalen er zich toe hun eigen wil te volgen. De enige hoop voor kinderen is hen te leren zich te beheersen en aan zich zelf niet toe te geven.
Kinderen die aldus ongedisciplineerd zijn opgevoed geweest, hebben alles te leren, als zij belijden volgelingen van Christus te worden. Heel hun religieus leven is bevlekt door hun opvoeding van hun jeugd. Dezelfde eigen wil komt te voorschijn; er is het zelfde gebrek aan zelf-beheersing, hetzelfde ongeduld onder beproeving, hetzelfde beminnen van zichzelf en onwilligheid van de raad van anderen op te volgen, of van beinvloed te worden door het oordeel van anderen, dezelfde onverdraagzaamheid, het schuwen van lasten, tekort aan het dragen van verantwoordelijkheid.
Dit alles wordt gezien in de relatie met de Kerk. Het is mogelijk voor dezen van te overwinnen maar hoe hard is de strijd! Hoe streng de strijd! Hoe hard doorheen de richting van ware discipline te moeten lopen, die voor hen nodig is om de hoogte van een christelijk karakter te bereiken ! Toch als zij tenlaatste overwinnen, zullen zij toegelaten worden te zien, vóór zij opgenomen worden, hoe dicht zij kwamen bij de afgrond van eeuwige vernietiging, wegens tekort aan ware en juiste opleiding in hun jeugd, het gebrek van zich te leren onderwerpen in hun kindertijd".
Child Guidance 473.
Het is onze plicht ons huishouden te bevelen en onze kinders zoals het Abraham deed. Door voorbeeld zowel als door voorschrift zouden wij moeten op hen het belang van een religieuse opvoeding benadrukken. Allen die de doopbeloften aanvaard hebben hebben zichzelf plechtig aan de dienst van God gewijd; zij zijn onder verbondsverplichtingen zichzelf en hun kinders daar te plaatsen, waar zij alle mogelijke aansporingen en opbeuringen kunnen bekomen in het christelijk leven".
Idem 530 - 31.
"Ouders zullen hun huishouden na hen bevelen, zoals het Abraham deed, om de weg van de Heer te volgen. Als dat niet gedaan wordt, zal Satan verheugd zijn het werk van de ouders te ondermijnen, en de kinders te trainen zoals hij het wil en, o, hoe dikwijls wordt dit werk aan hem overgelaten! Dat de ouders hun plicht doen voor dezen die van hen afhangen, en dat zij hun karakters vormen volgens het goddelijke patroon. Dat de ouders met een levend geloof en volle afhankelijkheid van God hun deel doen dat hen opgedragen wordt, en God zal Zijn deel doen, en duizenden kinders, die nu zonder God zijn en zonder hoop in de wereld, zullen tot de Kerk gebracht worden".
Counsels on Sabbat School Work. 50.
Als God Abraham koos als vertegenwoordiger van Zijn waarheid, haalde Hij hem uit zijn land, weg van zijn familie, en zette hem afgezonderd. Hij begeerde hem te vormen naar Zijn eigen model. Hij wilde hem onderrichten volgens Zijn plan. Het model van de wereldse onderrichters moest op hem niet toegepast worden. Hij moest geleerd worden hoe hij zijn kinderen en zijn huishouden na hem moest bevelen, om de weg des Heren te houden, om gerechtigheid en oordeel te volbrengen. God wil dat ook wij dit werk doen. Hij wil dat wij zouden begrijpen hoe wij onze huisgezinnen moeten besturen, hoe wij moeten toezicht houden over onze kinderen, hoe wij onze huishoudens kunnen bevelen om de weg des Heren te bewandelen". 1 Sel. Messages 410.
God begeert, dat allen, die medewerkers zijn met hem een rijke ondervinding zouden hebben in Zijn liefde
en in Zijn macht tot redden. Wij zullen nooit zeggen, "Ik heb geen ondervinding" want deze God, die een ondervinding gaf aan Paulus, zal zichzelf openbaren aan iedere ziel, die ernstig wil zoeken naar Hem. Wat . zegde God aan Abraham? "Ik heb hem gekend", zegt de God die de harten doorzoekt, "dat hij zijnen kinderen en zijnen huize na hem zou bevelen, en zij den weg des Heeren houden om te doen gerechtigheid en gericht; opdat de Heere over Abraham brenge hetgeen Hij over hem gesproken heeft". Gen. 18 : 19. Abraham moest huisreligie ontwikkelen, en de vreze des Heren moest leiden tot onkreukbaarheid in het leven. Hij die de woningen van de rechtvaardigen zegent zegt, "Ik heb hem gekend .... dat hij wil bevelen". Er is geen verraad van gewijde waarheden, geen aarzeling tussen goed en kwaad. De Heilige God heeft regels voor leiding gegeven voor alles - de standaard van karakter waar niemand van kan afwijken en onschuldig blijven. Gods wil moet met zorg en in geweten bestudeerd worden, en hij moet klaarblijkelijk zijn in al de zaken van het leven. De wetten, die ieder mens moet gehoorzamen vloeien voort uit het hart van onmetelijke liefde .... De tijd is gekomen dat alles moet geschud worden, dat kan geschud worden, opdat deze dingen zouden overblijven, die niet kunnen geschud worden.
2 Sel. Messages 216 - 17 - 18.

139
en zij bezoeken ook de vergaderingen van de bozen zoals zij naar Sodoma gingen, om een relaas op te maken van hun daden, om te bepalen of zij de grens van Gods verdraagzaamheid overschreden hebben. De Heer heeft behagen in barmhartigheid; en voor de zaak van weinigen, die Hem waarlijk dienen, houdt Hij rampen tegen en verlengt de rust van menigten. Degene, die zondigen tegen God realiseren zich weinig dat zij hun leven te danken hebben aan de weinig getrouwen, wien het hen behaagt te bespotten en te onderdrukken". Great Controversy 631 - 32.
De zonde heeft overheerst sedert de val. Terwijl er weinigen getrouw bleven aan God, hebben het grootste deel hun wegen verdorven voor Gods aangezicht. De vernietiging van Sodoma en Gomora was een afrekening voor hun grote boosheid. Zij gaven vrije teugel aan hun onmatige eetlust, en aan hun verdorven passies, totdat zij zo ontaard waren, en hun zonden zo vreselijk waren, dat hun beker van ongerechtigheid vol was, en zij verteerd werden door het vuur uit de hemel".
4 Spir. Gifts - a 121.
VERS 23 - 33.
"Abraham had een edele en welwillende geaardheid, welke naar voor kwam in de manier, waarop hij zo ernstig bad voor het volk van Sodoma".
Story of Redemption 80.
Wij als volk hebben het werk, dat God ons toevertrouwd heeft niet volbracht. Wij zijn niet gereed voor de uitkomst waartoe ons de verplichting van de zondagswet ons zal brengen. Het is onze plicht, als wij de tekens van komend gevaar zien, van in aktie te komen. Dat niemand in kalme afwachting weze van het gevaar, zich versterkend met het geloof, dat dit werk moet komen gezien de profetie het voorspeld heeft, en dat de Heer Zijn volk zal beschutten. Wij doen de wil van God niet als wij in rust blijven zitten, niets doende om de vrijheid van geweten te beschermen. Vurig en doeltreffend gebed zou moeten ten hemel opstijgen, opdat deze ramp mag uitgesteld worden, totdat wij het werk hebben kunnen volbrengen dat wij zo lang verwaarloosd hebben. Laat meer ernstig gebed wezen, en laten wij handelen in harmonie met ons gebed. Het mag schijnen, dat Satan overwinnaar is en dat de waarheid overdekt is met valsheid en dwaling; het volk waarover God Zijn schild gestrekt heeft, en het land dat een asylum geweest is voor de dienaren van God wiens geweten onderdrukt werd en voor de verdedigers van de waarheid, kan in gevaar gebracht worden. Maar God wil ons in herinnering brengen hoe Hij met Zijn volk omgegaan is in het verleden om hen te redden van hun vijanden. Hij heeft altijd uitersten gekozen, als er geen kans meer mogelijk scheen voor verlossing uit de handen van Satans werkingen, tot openbaring van Zijn macht.
De noodzaak van de mens is voor God een gelegenheid. Het kan zijn dat een uitstel gegeven wordt aan Gods volk om wakker te komen en hun licht te laten schijnen. Als de tegenwoordigheid van tien rechtvaardige personen, de boze steden van de vlakte zouden gespaard hebben, is het niet mogelijk, dat God nu, in antwoord op het gebed van Zijn volk, de werking van dezen kan in bedwang houden, die Zijn wet krachteloos maken. Zullen wij niet in grote mate ons hart vernederen voor God, ons heen spoeden naar de troon van genade, en pleiten met Hem dat Hij Zijn almacht openbare?".
5 Test. 714.