32 - 33 Exodus

HOOFDSTUK 32.

Hun hulpeloosheid voelend in de afwezigheid van hun leider, keerden zij terug naar hun oud bijgeloof. De

" gemengde menigte " was het eerst geweest om toe te geven aan gemopper en ongeduld, en zij waren de

.

leiders in de afvalligheid die nu zou volgen. Onder de voorwerpen, die door de Egyptenaren als symbolen van de godheid beschouwd werden, waren de os en het kalf ; en het was onder het voorstel van dezen,die deze vorm van afgoderij in Egypte in de praktijk gesteld hadden, dat er nu een kalf gemaakt werd en aanbeden. Het volk begeerde een beeld om God voor te stellen, en dat in de plaats dat Mozes hen zou voorgaan. God had geen manier gegeven van afbeelden van Zichzelf, en Hij had iedere materiale voorstelling die dit tot doel had verboden. De machtige mirakels in Egypte en aan de Rode Zee hadden de bedoeling van geloof in Hem te bevestigen als de onzichtbare, almachtige helper van Israel, de enig ware God. De begeerte van een zichtbare veropenbaring van Zijn tegenwoordigheid was toegestaan geweest in de wolkkolom en de vuurkolom en een vuur, dat het heir leidde, en in het openbaren van Zijn Heerlijkheid op de berg Sinai. Maar nog steeds met de wolk van Zijn tegenwoordigheid voor hen, keerden zij in hun hart terug naar afgoderij van Egypte, en stelden de heerlijkheid van de onzichtbare God voor door het beeld van een os !

In de afwezigheid van Mozes, waren de juridische gezaghebbers gedelegeerd naar Aaron en een grote menigte vergaderde rondom zijn tent, met de vraag : " maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan ; want dezen Mozes,dien man,die ons uit Egyptenland uitgevoerd heeft, wij weten niet, wat hem geschied zij". Nota 4 in verband met dit vers in Patr. and Pr. zegt het volgende : De Israelieten beweerden, als zij het gouden kalf aanbaden, dat zij God aanbaden. Zo riep Aaron, als zij de aanbidding van het idool inhuldigden : " Morgen zal den HEERE een feest zijn ". Vers 5.

Zij namen zich voor van God te aanbidden zoals de Egyptenaren Osiris aanbaden, in de afbeelding van een beeld. Maar God kan deze dienst niet aanvaarden. Ofschoon geofferd werd in Zijn naam, was de zonnegod en niet Jehova het werkelijke voorwerp van hun aanbidding. '

Het aanbidden van Apis was vergezeld met de grofste losbandigheid, en de Schrift verhaalt dat de aanbidding van het kalf door de Israelieten vergezeld was met de losbandigheid, die gebruikelijk was bij de heidense aanbidding. Wij lezen : " Lees Ex. 32 : 6.

Het Hebreeuwse woord voor "spelen" betekent spelen met springen, zingen en dansen. Deze dansen speciaal bij de Egyptenaren, waren sensueel en onzedig. Het woord dat gebruikt wordt voor " verdorven " Vers 7 in het Hebreeuws is hetzelfde dat gebruikt wordt in Genesis 6 : 11, 12, waar wij lezen dat de aarde verdorven was. Dit legt de verschrikkelijke toorn uit van de Heer, en waarom Hij begeert het volk ineens te verteren ( tot hier de nota 4 ).

Zij zegden, dat de wolk die nu op de berg was daar zou blijven en hen van nu af niet meer zou leiden. Zij moesten een beeld hebben in de plaats, en indien, zoals reeds voorgesteld geweest was, zij zouden beslissen van terug te keren naar Egypte, zouden zij de gunst krijgen van de Egyptenaren, door dit beeld voor hen te dragen en het te erkennen als hun god.

Zulk een crisis vroeg een man met beslistheid en doordrijvendheid en onwankelbare moed ; iemand, die de eer van God boven algemene gunstverkrijging,persoonlijke veiligheid of boven zijn eigen leven stelt. Maar de huidige leider van Israel was niet van deze aard. A~ron maakte slechts zwakke tegenwerpingen tegen het volk, maar zijn aarzelen en bedeesdheid op het kritieke ogenblik, maakte hen te meer beslist. Het gerucht steeg. Een blinde onberedeneerde razernij scheen bezit te nemen van de menigte. Er waren er die trouw bleven aan hun verbond met God, maar het grootste deel van het volk verenigde zich in de afvalligheid. Een klein aantal die het waagden van het voorgesteld beeld als afgoderij te beschouwen,werden aangevallen en ruw behandeld, en in de verwarring en ophitsing verloren zij ten laatste hun leven. Atron vreesde voor zijn eigen veiligheid ; en in plaats van edel stand te houden voor de eer van God, gaf hij toe aan de vraag van de menigte. Zijn eerste handeling was van te bevelen dat al de gouden oorringen moesten verzameld van al het volk en naar hem gebracht worden, hopend dat trots hen zou leiden van zulk een offer te weigeren. Maar zij gaven vrijwillig hun ornamenten ; en hiervan maakte hij een gesmolten kalf, een nabootsing van de goden van Egypte. Het volk riep uit : " Dit zijn uwe goden, Israel, die u uit Egypteland opgevoerd hebben ". Vers 4.

En Aaron, op een lage wijze, liet deze belediging aan God toe. Hij deed meer. Ziende met welk een voldoening de gouden god ontvangen werd, maakte hij een altaar ervoor, en vaardigde uit : " Morgen zal den Heere een feest zijn ". Vers 5.

De aankondiging werd door trompetten van kamp tot kamp medegedeeld. " En zij stonden des anderen daags vroeg op en offerden brandoffer, en brachten dankoffer daartoe ; en het volk zat neder om te eten en te drinken ; daarna stonden zij op om te spelen ". Vers 6.

Onder voorwendsel, dat zij een feest hielden voor de Heer, gaven zij zich over aan overdaad en braspartij. Hoe dikwijls, in onze dagen, is de liefde voor genot weggeborgen onder de " vorm van godsvrucht " ! Een godsdienst, die toelaat aan de mens,terwijl hij de ritussen van aanbidding volbrengt, van zich over te geven aan zelfzuchtige of sensuele toegevingen, is nu even aangenaam aan de menigte als in de tijd van Israel. En er zijn nog altijd buigende A~rons,die,tervvijl zij een autoriteitspositie innemen in de kerk, zullen toegeven aan de begeerten van de oningewijden en hen aldus aanwakkeren tot zonde. Er zijn slechts enkele dagen voorbij sedert de Hebreeën een plechtig verbond met God gemaakt hebben om Zijn stem te gehoorzamen. Zij stonden bevend van schrik voor de berg, luisterend naar de woorden van de Heer :" Gij zult geene andere goden voor mijn aangezicht hebben ". Ex. 20 : 3.

De heerlijkheid van God hing nog steeds over de Sinai ten aanschouwen van de vergadering, maar zij wendden zich af, en vroegen naar goden. " Zij maakten een kalf bij Horeb, en zij bogen zich voor een gegoten beeld, en zij veranderden hunne Eer in de gedaante van eenen os, die gras eet ". Ps. 106 : 20. Hoe kon een grotere ondankbaarheid getoond worden, of een gedurfder belediging toegestuurd worden, aan Hem,die Zichzelf geopenbaard had aan hen als een tedere vader en een almachtige koning ! Mozes op de berg werd gewaarschuwd nopens de afvalligheid in het kamp en werd opgedragen van zonder oponthoud onmiddellijk naar beneden te gaan ." Lees Vers 7 en 8.

God kon de beweging beteugeld hebben bij het begin , maar Hij liet toe dat ze tot haar hoogtepunt kwam, opdat Hij allen een les zou kunnen geven in Zijn straf voor verraad en afvalligheid. Gods verbond met Zijn volk was vernietigd geweest, en Hij verklaarde aan Mozes " en nu laat Mij toe,dat mijn toorn tegen hen ontsteke en hen vertere, zoo zal ik u tot een groot volk maken ". Vers 9. Het volk van Israel, in het bijzonder de gemengde menigte, zou bestendig in staat zijn om tegen God'op te

staan. Zij zouden ook mopperen tegen hun leider, en zouden hem bedroeven door hun ongeloof en koppigheid, en het zou een lastig en zielescheurend werk zijn om hen te leiden naar het beloofde land. Hun zonden hadden reeds de gunst van God verbeurd en gerechtigheid riep om vernietiging. Daarom stelde de Heer voor van hen te vernietigen, en van Mozes een machtige natie te maken.

" Laat Mij toe... dat ik hen vertere ", waren de woorden van God. Als God voorgesteld had van Israel te vernietigen,wie kon voor hen pleiten ? Niet weinigen zouden de zondaars aan hun lot overgelaten hebben !

Niet weinigen zouden gaarne een lot van inspanning en last en offer, betaald met ondankbaarheid en gemopper, verwisseld hebben voor een positie van gemak en eer,want het was God Zelf, die het ontslag voorstelde. Maa,- Mozes onderscheidde een grond voor hoop waar er slechts ontmoediging en wraak verscheen.

De woorden van God " Laat Mij toe ", verstond hij niet dat God verbood van tussen te komen, maar aanmoedigde, aanduidende dat slechts de gebeden van Mozes Israel konden redden, maar dat, indien hij aldus gebeden stortte, God Zijn volk zou sparen. " Doch Mozes aanbad het aangezicht des Heeren, zijn Gods, en hij zeide O Heere,waarom zou uw toorn ontsteken tegen uw volk,hetwelk Gij met groote kracht en met een sterke hand uit Egypteland uitgevoerd hebt ?"

God had aangeduid dat Hij Zijn volk ontkende. Hij had gesproken van hen tot Mozes als uw volk, data uit Egypteland opgevoerd hebt, maar Mozes ontkende nederig het leiderschap van Israel. Zij waren niet van hem, maar van God : " Uw volk dat Gij met groote kracht en met eene sterke hand uit Egypteland uitgevoerd hebt. Waarom zouden de Egyptenaren spreken, zeggende : In kwaadheid heeft Hij hen uitgevoerd,dat Hij hen doodde op de bergen, en opdat Hij hen vernielde van den aardbodem ?"

Gedurende de enkele maanden, dat Israel Egypte verlaten had, was het verhaal van hun wonderbare bevrijding verspreid onder de heidenen. Allen wachtten om te zien wat de God van Israel zou doen voor Zijn volk. Moesten ze nu vernietigd worden, dan zou de vijand triomferen, en God zou onteerd worden. De Egyptenaren zouden beweren dat hun beschuldigingen juist waren - dat inplaats van Zijn volk te leiden naar de woestijn om te offeren, Hij hen zou opgeofferd hebben. Zij zouden de zonden van Israel niet in acht nemen ; het vernietigen van het volk, dat Hij op een merkwaardige wijze geëerd had, zou verwijt op Zijn naam brengen. Hoe groot is de verantwoordelijkheid van deze, die God hoog geëerd heeft, van Zijn naam als een prijzing te maken voor de aarde ! Hoe zullen zij zich met zorg afhouden van de zonde, opdat zij Zijn oordeel niet over hen trekken en dat Zijn naam zou onteerd worden door de goddelozen !

Als Mozes tussenkwam voor Israel, was zijn bedeesdheid opgelost in zijn diepe belangstelling en liefde voor dezen, voor wien hij, in de handen van God, het middel geweest was om zoveel te doen. De Heer luisterde naar zijn pleiten en verhoorde zijn onzelfzuchtig gebed. God had Zijn dienaar op de proef gezet ; Hij had zijn geloof en zijn liefde voor dat dwalend en ondankbaar volk getest en Mozes had op een edele wijze de proef doorstaan. Zijn belangstelling voor Israel kwam niet voort uit eigen beweegredenen. De voorspoed van Gods uitgelezen volk was dierbaarder voor hem dan het voorrecht van de vader te worden van een machtige natie. God was voldaan met zijn getrouwheid, zijn eenvoud van hart en zijn onwrikbaarheid, en hij vertrouwde hem, als een getrouwe herder, de grote opdracht toe van Israel te leiden naar het Beloofde Land. Als Mozes en Jozua de berg afdaalden,terwijl de eerste de " tafels van getuigenis " droeg,hoorden zij de kreten en geroep van de opgehitste menigte, klaarblijkelijk in een toestand van wild misbaar. Jozua, de soldaat dacht onmiddellijk aan een aanval van hun vijanden. " Daar is een krijgsgeschrei in het leger ", zegde hij. Maar Mozes oordeelde juister over de natuur van de opschudding. Het geluid was niet dat van een strijd maar van een braspartij. " Het is geene stem des roepens van overwinning, het is ook geen stem des roepens van nederlaag : ik hoor een stem des zingens bij beurte ".

Als zij het kamp naderden, zagen zij het volk, springend en dansend rond hun idool. Het was een tafereel van heidense uitspatting, een nabootsing van de afgodenfeesten van Egypte ; maar hoe gans anders is dan de eerbiedvolle aanbidding van God. Mozes was overweldigd. Hij kwam juist van de tegenwoordigheid van Gods glorie, en ofschoon hij verwittigd geweest was van wat plaats greep, was hij onvoorbereid voor dit verschrikkelijk schouwspel van de degradatie van Israel. Zijn toorn was heet. Om zijn afkeer voor hun misdaad te tonen sloeg hij de stenen tafels op de grond, en zij werden stuk geslagen in het zicht van het volk, aldus aantonend dat, als zij hun verbond verbroken hadden met God, ook God Zijn verbond met hen verbroken heeft.

Binnen komend in het kamp, ging Mozes door de menigte vierders, en ziende op het idool, gooide hij het in het vuur. Nadien maalde hij het tot poeder, en het uitgestrooid hebbend op de stroom, die van de berg afdaalde, deed hij er het volk van drinken. Aldus werd de volslagen waardeloosheid van de god die zij aanbaden hadden getoond. De grote leider ontbood zijn schuldige broeder en vroeg streng : " Wat heeft u dit volk gedaan, dat gij zulke eene groote zonde over hetzelve gebracht hebt ?" Aaron poogde zich te beschermen door de eisen van het volk te verhalen, dat als hij niet toegegeven had aan hun wensen, hij ter dood zou gebracht geweest zijn. " Mijns heeren toorn ontsteke niet", zegde hij, " gij kent dit volk, dat het in het booze ligt. Zij dan zeiden tot mij : maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan ; want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland opgevoerd heeft, wij weten niet, wat hem geschied zij . Toen zeide ik tot hen Wie goud heeft, die rukke het af en geve het mij ; en ik wierp het in het vuur, en dit kalf is er uit gekomen." Hij wilde Mozes doen geloven, dat er een mirakel gebeurd was, dat het goud in het vuur geworpen werd en door bovennatuurlijke macht veranderd werd in een kalf. Maar zijn verontschuldigingen en draaierijen waren van geen tel. Hij werd terecht bejegend als de hoofdbelediger.

Het feit dat At ron gezegdn en geëerd geweest was zo ver boven het volk, maakte zijn zonde zo hatelijk.

Het was Aaron " den heilige des Heeren " Ps. 106 : 16. , die het idool gemaakt had en het feest aangekondigd had. Het was hij, die aangeduid geweest was als spreekbuis voor Mozes, en waaromtrent God zelf getuigd had :" Ik weet dat hij zeer wel spreken zal ", Ex. 4 : 14.

die erin gefaald had van de afgodendienaars in hun hemeltergende bedoeling te beletten. Hij door wien God gewerkt had om de oordelen over de Egyptenaren en hun goden te brengen, had geluisterd, onbewogen naar de uitspraak voor het gesmolten beeld : " Dit zijn uwe goden, die u uit Egypteland opgevoerd hebben !"

Het was hij die met Mozes op de berg geweest was en daar de heerlijkheid Gods aanschouwd had, die gezien had, dat in de veropenbaring van zijn glorie er niets was waar een beeld kon van gemaakt worden - hij was

het, die de glorie veranderd had in het beeld van een os. Hij aan wie God het bestuur van het volk had



183.

opgedragen in de afwezigheid van Mozes,werd bevonden dat hij hun opstand toeliet. " Ook vertoornde zich de Heere zeer tegen Aaron om hem te verdelgen". Deut. 9 : 20.

Maar in antwoord op de ernstige voorbede van Mozes, werd zijn leven gespaard ; en door boete en vernedering voor zijn grote zonde,werd hij in de gunst van God hersteld.

Had Aaron moed gehad om voor het recht te staan, zonder rekening te houden met de gevolgen, zou hij die opstandigheid kunnen voorkomen hebben. Had hij zonder aarzelen zijn eigen band met God in stand gehouden, had hij het volk gewezen op de gevaren van Sinai,en hen herinnerd aan hun plechtig verbond met God van Zijn wet te gehoorzamen, dan zou het kwaad in bedwang gehouden geweest zijn. Maar zijn toegeven aan de begeerten van het volk en de kalme zekerheid met dewelke hij te werk ging om hun plan ten uitvoer te brengen, maakte hen stoutmoediger om tot verdere zonde over te gaan, die vooraf in hun gedacht niet opgekomen was. Als Mozes,wanneer hij naar het kamp terugkeerde, het hoofd bood aan de rebellen, zijn strenge berispingen en verontwaardigingen uitdrukte door het breken van de heilige tafelen van de wet, werd dit in tegenstelling geplaatst met het aangenaam spreken van zijn broeder en het waardig gedrag, en hun sympathie ging naar Aaron. Om zichzelf te verrechtvaardigen poogde Aaron om het volk verantwoordelijk te maken voor het feit, dat hij toegegeven had aan hun vraag ; maar niettegenstaande dit, waren zij vol van bewondering voor zijn vriendelijkheid en geduld. Maar God ziet niet zoals de mens ziet. De geest van toegeven van Aaron en zijn begeerte om te behagen heeft zijn ogen verblind voor de enormiteit van de misdaad, die hij aan het toegeven was. Zijn handelwijze in het geven van zijn invloed aan de zonde in Israel kost het leven van duizenden. In welk een tegenstelling hiermede was de handelwijze van Mozes,die,terwijl hij getrouw het oordeel van God uitvoert, aantoont, dat de welstand van Israel hem dierbaarder was dan voorspoed of eer of leven. Van al de zonden, die God wil straffen, is geen bedroevender in Zijn ogen dan deze, die anderen aanwakkert tot kwaad. God wil dat Zijn dienaren hun loyaliteit bewijzen door getrouw overtreding te berispen, hoe pijnlijk de daad ook moge wezen. Deze, die vereerd zijn met een goddelijke opdracht mogen geen zwakke buigende weerhanen zijn. Zij moeten niet zoeken naar zelfverheffing, of onaangename plichten schuwen, maar zij moeten Gods werk volbrengen met onwankelbare getrouwheid.

Alhoewel God het gebed van Mozes verhoord had om Israel te sparen van verdelging, moest zijn afvalligheid bijzonder gestraft worden. De wetteloosheid en ononderworpenheid waarin Aaron hen had laten vervallen, als deze niet spoedig onderdrukt werd, zou woekeren tot boosheid, en zou een onvermijdelijke ondergang bezorgen aan het land. Door een verschrikkelijke strengheid moest het kwaad weggedaan worden. Staande in de poort van het kamp, riep Mozes het volk : " Wie den Heere toebehoort, kome tot mij !" Deze, die niet akkoord gegaan waren met de afval moesten hun positie kiezen aan de rechterzijde van Mozes ; deze, die schuldig waren maar berouwvol aan de linkerzijde. Het bevel werd gehoorzaamd. Er werd gezien dat de stam van Levi geen deel genomen had in de afgoden aanbidding. Van de andere stammen waren een groot aantal

die, ofschoon zij gezondigd hadden,nu een berouw betoonden. Maar een grote menigte, meest van de gemengde menigte die aangedrongen hadden om het kalf te maken bleven koppig vasthouden aan hun opstandigheid. In de naam van " de Heer God van Israel " beval Mozes nu aan dezen, die aan zijn rechterzijde waren, die zich zuiver gehouden hadden van afgoderij, van hun zwaard om te doen en al deze te doden, die volhielden in hun opstandigheid. " en daar vielen van het volk op dien dag omtrent drie duizend man ". Vers 28. Zonder rekenschap te geven met positie,verwantschap of vriendschap,werden de belhamels in boosheid afgesneden, maar allen, die zich bekeerden en zich vernederden,werden gespaard. Deze, die dit verschrikkelijke werk van oordeel uitvoerden, handelden door de goddelijke autoriteit, de uitspraak uitvoerend van de Koning van de hemel. De mens moet oppassen hoe hij, in zijn menselijke blindheid, oordeelt en zijn naaste veroordeelt ; maar als God hen beveelt van Zijn uitspraak over ongerechtigheid uit te voeren, dan moet dit bevel gehoorzaamd worden. Deze, die dit pijnlijk werk volbrachten, duidden hiermede hun afschuw aan voor opstand en afgoderij, en wijdden zich toe op een getrouwer wijze aan de dienst van de ware God. De Heer eerde hun getrouwheid door een speciale onderscheiding te plaatsen op de stam van Levi. De Israelieten waren schuldig geweest aan verraad, en dat tegen een koning, die hen overladen had met weldaden en wiens gezag zij vrijwillig beloofd hadden te gehoorzamen. Opdat het goddelijk bestuur zou kunnen behouden worden moet rechtvaardigheid uitgevoerd worden op de verraders. Zelfs hier was Gods barmhartigheid tot uiting gebracht. Terwijl Hij Zijn wet in stand houdt, geeft Hij vrijheid van keuze en gelegenheid tot bekering aan allen. Alleen zij werden weggetnaaid,die volhielden in hun opstandigheid. Het was noodzakelijk dat deze zonde gestraft werd als een getuigenis voor de omringende landen hoe God de afgoderij miskende. Door het uitvoeren van gerechtigheid op de schuldigen, moest Mozes als Gods instrument, het verhaal nalaten van de plechtige en publieke weerstand tegen hun kwaad. Als de Israelieten achteraf de afgoderij van hun naburige stammen zouden veroordelen, dan zouden hun vijanden hun verwijten dat het volk dat beweert Jehova als God te hebben, een kalf gemaakt hadden in Horeb en het aanbeden hadden. Dan, ofschoon zij verplicht zouden zijn van de onaangename waarheid te bekennen, kon Israel verwijzen naar het verschrikkelijke lot, dat de overtreders ondergaan hadden, als bewijs dat aan hun zonde niet toegegeven was of dat zij niet verontschuldigd werd.

Liefde niet minder dan rechtvaardigheid vraagt, dat voor deze zonde oordeel zou opgelegd worden. God is de behoeder zowel als de soeverein van Zijn volk. Hij snijdt dezen af, die blijven vasthouden aan opstandigheid, opdat zij anderen niet tot de ondergang zouden brengen. Door het sparen van het leven van Kain, heeft God aan het universum bewezen, wat het zou betekenen moest hij de zonde haar gang laten gaan in de wereld, indien zij ongestraft bleef. De invloed uitgeoefend op zijn nakomelingen door zijn leven en onderricht leidde

tot de toestand van verderf die de vernieling van de ganse wereld vereiste door de zondvloed. De geschiedenis van de antedulivianen bewijst dat een lang leven niet een zegen is voor de zondaar ; Gods grote verdraagzaamheid beteugelde hun boosheid niet. Hoe langer de mens leefde hoe verdorvener hij werd.

Zo was het ook met de opstandigheid aan de Sinai. Moest er geen spoedige straf gevolgd zijn op de overtreding, zou hetzelfde resultaat gezien geweest zijn. De aarde zou zo verdorven geweest zijn als in de tijd van Noah. Moesten deze overtreders gespaard geweest zijn, dan zouden er boosheden op gevolgd geweest zijn, die groter waren dan het resultaat bij het sparen van het leven van Kain. Het was een gevolg van Gods barmhartigheid dat er duizenden zouden lijden om de noodzakelijkheid te voorkomen van milioenen te bezoeken met het oordeel. Om velen te redden moest hij er weinigen straffen. Temeer, als i.--t volk hun verbinding met God opzij

184.

gezet had, hadden zij de goddelijke bescherming verbeurd, en beroofd van deze verdediging, was de ganse natie blootgesteld aan de macht van de vijanden. Was het kwaad niet onmiddellijk weggedaan geweest, zouden zij spoedig gevallen zijn als een prooi van ontelbare en machtige vijanden. Het was nodig voor het goed van Israel, en ook voor alle daaropvolgende geslachten, dat misdadigheid onmiddellijk gestraft werd. En het was zelfs een barmhartigheid tegenover de zondaars zelf, dat zij kordaat afgesneden werden in hun kwade handelingen. Moest hun leven gespaard geweest zijn, zou dezelfde geest die hen geleid heeft om tegen God op te staan geopenbaard geweest zijn in haat en strijd onder elkander, en ze zouden zich eventueel

o ider elkander uitgemoord hebben. Het was uit liefde voor de wereld, in liefde voor Israel, en zelfs voor de overtreders dat misdaad gestraft werd met snelle en verschrikkelijke strengheid. Als het volk tot bewustheid gebracht werd van de enormiteit van hun schuld, overviel angst het ganse kamp. Er werd gevreesd dat iedere overtreder zou uitgeschakeld worden. Medelijden hebbend met hun angst, beloofde Mozes eens te meer met God te pleiten voor hen.

" Gijlieden hebt eene groote zonde gezondigd ; doch nu, ik zal tot den Heere opklimmen, misschien zal ik eene verzoening doen voor uwe zonden." Hij ging, en in zijn belijdenis voor God zegde hij :" Och, dit volk heeft een groote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden gemaakt hebben : nu dan, indien Gij hunne zonden vergeven zult ! Doch zoo niet, zoo delg dan mij nu uit uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt."

Het antwoord was : " Dien zou ik uit mijn boek delgen, die aan Mij zondigt. Doch ga nu heen, leidt dit volk waarheen Ik u gezegd heb : zie Mijn engel zal voor uw aangezicht gaan ; doch ten date mijns bezoekens, zoo zal Ik hunne zonden bezoeken ".

In het gebed van Mozes worden onze gedachten gericht naar de hemelse boeken, waar de namen van alle mensen opgeschreven staan, en hun daden hetzij goed of kwaad. Het boek van leven bevat dezen, die in de dienst van God binnengegaan zijn. Als er een van hen, van Hem weggaat, en door koppig volhouden in zonde volhardt en ten laatste verhard wordt tegenover de invloed van de Heilige Geest, dan zal zijn naam uitgewist worden uit het boek van leven, en hij zelf zal overgegeven worden aan de vernietiging. Mozes realiseerde zich hoe wreed het lot van de zondaar zou zijn ; toch als het volk van Israel moest verworpen worden door de Heer, begeerde hij zijn eigen naam uitgewist te zien met de hunne. Hij kon niet uitstaan dat het oordeel van God viel op dezen,die zo genadevol bevrijd geweest waren. De tussenkomst van Mozes voor zijn volk stelt het middelaarschap van Christus voor voor de zondige mens. Maar de Heer liet niet toe dat Mozes de schuld droeg van de overtreder zoals Christus het deed. " Dien zou Ik uit Mijn boek delgen, die aan Mij zondigt", zegde Hij.

Patr. Pr. 315-27.

Aaron had gedacht dat Mozes te ontoegevend geweest was voor de wensen van het volk. Hij dacht dat als Mozes minder beslist geweest was somtijds, en dat, als hij een compromis gemaakt zou hebben met het volk, en hun wensen zou ingewilligd hebben, hij minder moeilijkheden zou gehad hebben, en er meer vrede en harmonie zou geheerst hebben in het kamp van Israel. Daarom had hij dat nieuwe systeem geprobeerd. Hij werkte zijn eigen temperament uit door toe te geven aan de wensen van het volk, oni onvoldaanheid te voorkomen en hun goede wil te verzekeren, en daarbij een opstand te vermijden, die, zoals hij dacht zekerlijk zou komen, als hij aan hun wensen geen gev<olg gaf. Maar had Aëron zonder aarzelen voor God gekozen; had hij de vreesaanjagingen van het volk voor hem om goden te maken om hen voor te gaan naar Egypte, wederstaan met de juiste verontwaardiging en afschrik die hun voorstel verwekten ; had hij hen verwezen naar de verschrikking van de Sinai, waar God Zijn wet uitgesproken had in zulk een glorie en majesteit ; had hij hen herinnerd aan hun plechtig verbond met God van te gehoorzamen aan alles wat Hij hen bevolen had ; had hij hen gezegd dat hij niet, zelfs tenkoste van zijn leven, zou toegeven aan hun vraag, zou hij invloed gehad hebben bij het volk om een verschrikkelijke afvalligheid te voorkomen. Maar als, in de afwezigheid van Mozes, zijn invloed gevergd werd om gebruikt te worden in de juiste richting, als hij zo stevig en ontoegefelijk moest staan als Mozes, om het volk te beletten van een zondige richting te volgen, werd zijn invloed aangewend in de slechte richting. Hij was machteloos om zijn invloed te laten voelen in verdediging van Gods eer door het onderhouden van Zijn heilige wet. Maar hij verspreidde een slechte invloed aan de verkeerde kant. Hij leidde en het volk gehoorzaamde.

Als Atron de eerste stap zette in de verkeerde richting, doordrong de geest hem, die het volk ondergaan had, en hij mam de leiding en leidde hen als een generaal, en het volk was uitzonderlijk gehoorzaam. Hier gaf Altron toe aan de slechtste zonde, omdat het gemakkelijker was dan in verdediging te staan van het recht. Als hij afstand deed van zijn integriteit door toe te geven aan het volk in hun zonden, scheen hij bezield te zijn met een ernst, beslistheid en een ijver die gans nieuw was voor hem. Zijn schuchterheid scheen plots te wijken. Met een ijver die hij nooit getoond had in het in verdediging staan voor de eer van God tegen het kwaad, nam hij de instrumenten ter hand om het goud te vormen tot het beeld van een kalf. Hij beval van een altaar te bouwen en, met den zekerheid waardig voor een betere zaak, riep hij uit voor het volk, dat er morgen een feest zou plaats grijpen. De trompetten namen het woord van Atlron uit zijn mond en luidden de verkondiging van compagnie tot compagnie van de legers van Israel. Aarons kalme zekerheid in een verkeerde richting gaf hem grotere invloed bij het volk dan Mozes zou kunnen gehad hebben als hij hen zou geleid hebben in de juiste richting en als hij hun opstandigheid zou in onderwerping gebracht hebben.

Welk een verschrikkelijke geestelijke blindheid was over Aaron gekomen, dat hij licht plaatste voor duisternis en duisternis voor licht ! Welk een verwaandheid in hem van een feest af te kondigen voor de Heer over hun afgodendienst van een gouden beeld ! Uier wordt de macht gezien, die Satan heeft over de geesten, die niet volledig onder toezicht staan van de Heilige Geest van God. God heeft zijn banier geplaatst in het midden van het kamp van Israel, en ze werd verheven als de banier van God. " Dit ", zegde Aaron zonder aarzelen of schaamte, " zijn uwe goden, o Israel,die u uit Egyptenland opgevoerd hebben!" Aaron beinvloedde de kinderen van Israel van in grotere mate tot afgoderij over te gaan

dan zij zelf voorzien hadden. Zij waren niet langer bekommerd of de brandende heerlijkheid gelijk vlammend vuur hun leider niet verteerd had. Zij dachten nu hebben wij een generaal, die ons past, en zij waren bereid alles te doen wat hij voorstelde. Zij offerden aan hun goden, zij offerden vredeoffers en gaven zich over aan plezier, dansen en dronkenschap. Zij hadden nu in het gedacht dat het niet was, omdat zij verkeerd



185.

waren, dat zij zobeel moeilijkheden hadden in de woestijn ; maar de moeilijkheid lag na alles in hun leider. Hij was de juiste man niet. Hij gaf niet genoeg toe en bracht bestendig hun zonden voor ogen, waarschuwende, berispend, en hen bedreigend met Gods ontevredenheid. Een nieuwe schikking der dingen was gekomen, en zij waren voldaan met Aaron en met zichzelf. Zij dachten : was Mozes maar zo vriendelijk en mild geweest als Aaron,welk een vrede en harmonie zou er geheerst hebben in het kamp van Israel ! Zij maakten zich nu geen zorgen meer of Mozes ja dan neen van de berg zou afdalen.

Als Mozes de afgoderij vanlsrael zag en zijn verontwaardiging in zijn hart bij hun schaamtevol vergeten van God zodanig opkwam, dat hij de stenen tafelen naar beneden wierp en zij braken, stond Aaron daarbij, zachtmoedig, de kritiek van Mozes met afkeurenswaardig geduld verdragend. Het volk was gevleid met Aarons beminnelijke geest en waren afkerig van de kwaadheid van Mozes. Maar God ziet niet zoals de mens ziet. Hij veroordeelde de hardheid en de verontwaardiging var. Mozes niet tegen de lage afvalligheid van Israel .

De ware generaal nam nu zijn positie in voor God. Hij kwam onmiddellijk van de tegenwoordigheid van God, waar hij gepleit had met Hem om Zijn wraak van Zijn dwalend volk weg te nemen. Nu heeft hij een ander werk te doen, als bedienaar van God,van Zijn eer voor het volk te verdedigen, en van hen te laten zien dat zonde zonde is, en gerechtigheid gerechtigheid. Hij had een werk te doen : van de verschrikkelijke invloed van Aaron tegen te gaan. " Lees Vers 26-29 ".

Hier toont Mozes dat de ware toewijding bestaat in gehoorzaamheid aan God, het staan in verdediging van het recht en in het tonen van gereed te zijn om Zijn doeleinden te verwezenlijken in de minst aangename plichten, aantonend dat de eisen van God hoger staan dan deze van vrienden of het leven van de dichtste verwanten. De zonen van Levi wijdden zich toe aan God om Zijn gerechtigheid uit te voeren tegen misdaad en zonde. Het leven van deze beide leiders kan een illustratie zijn voor het einde der tijden. Zij zijn grotelijks verheven en geëerd geweest ; toch verontschuldigt God geen zonde bij dezen, die in verheven positie zijn niet meer dan bij dezen, die een meer nederige positie innemen. Vele belijdende christenen zien op naar mannen die het kwaad niet berispen of veroordelen, als zijnde mannen van godsvrucht en toch christenen, terwijl zij denken, dat deze, die stoutmoedig uitkomen in verdediging van het recht, en hun integriteit niet willen opgeven aan ontoegewijde invloeden, gebrek hebben aan godsvrucht en christelijke geest. Deze, die in verdediging staan van de eer van God en de reinheid van de waarheid behouden ten koste van wat ook, zullen vele moeilijkheden ondergaan, zoals Christus in de woestijn van bekoring. Terwijl deze, die toegevende temperamenten hebben, die geen moed hebben om het kwaad te veroordelen, maar blijven zwijgen als hun invloed moet in verdediging staan van het recht tegen gelijk welke dwang, kunnen veel hartzeer ontgaan en vele verslagenheden ontkomen, maar zij zullen ook een rijke beloning verliezen, als het niet hun eigen ziel is. Deze, die in harmonie zijn met God, en die door geloof in Hem kracht ontvangen om het kwaad tegen te gaan en in verdediging te staan van het recht, zullen altijd strenge konflikten hebben en zullen dikwijls moeten alleen staan. Maar kostbare overwinningen zullen de hunne zijn, als zij zich afhankelijk maken van God. Zijn genade zal hun kracht uitmaken. Hun morele gevoeligheid zal intens zijn en klaar. en hun morele machten zullen in staat zijn om verkeerde invloeden te weerstaan. Hun integriteit, gelijk deze van Mozes, zal van de zuiverste soort zijn.

Het milde en toegevende karakter van Aaron, en zijn begeerte om het volk te behagen, verblindde zijn ogen voor hun zonden en voor de enormiteit van de misdaad, die hij toeliet. Zijn gedragslijn in het geven van invloed aan het verkeerde en de zonde in Israel, kost het leven van drieduizend mannen. In welk een tegenstelling staat het gedrag van Mozes. Nadat hij aan het volk aangetoond had dat zij niet konden met God spelen zonder gestraft te worden ; nadat hij hen de juiste mistevredenheid van God wegens hun zonden getoond had, door het verschrikkelijk dekreet uit te vaardigen om vrienden en verwanten te doden, die volhouden in hun afvalligheid ; na het werk van gerechtigheid om de wraak van God af te wenden zonder rekening te houden met hun gevoelens van sympathie voor geliefde vrienden en verwanten, die in hun koppigheid volhielden - was Mozes hierna bereid voor een ander werk. Hij bewees wie de ware vriend van God was en de vriend van het volk.

" Lees Vers 30 tot 35 ".

Mozes smeekte ten gunste van het zondige Israel. Hij poogde niet om hun zonden te verminderen voor God ; hij verontschuldigde hen niet in hun zonde. Hij bekende vrijuit, dat zij een grote zonde begaan hadden en dat zij goden van goud gemaakt hadden. Dan verloor hij zijn bedeesdheid, en het belang van Israel is zo samengeweven met zijn leven dat hij met stoutmoedigheid tot God komt en bidt bij Hem om Zijn volk te vergeven. Als hun zonde zo groot is, zo pleit hij, dat God ze niet kan vergeven, als hun namen moeten uitgewist worden uit Zijn boek, bidt hij de Heer, dat zijn naam ook uitgewist worde. Als de Heer Zijn belofte vernieuwt met Mozes, dat zijn Engel voor hem zou gaan om het volk te leiden naar het Beloofde Land, wist Mozes dat zijn verzoek toegestaan was. Maar de Heer verzekerde Mozes dat al s Hij zou uitgedaagd worden om het volk te bezoeken wegens hun overtredingen, Hij hen zekerlijk zou straffen ook voor deze grievende zonde. Maar als zij van dan af gehoorzaam waren, Hij deze grote zonde uit Zijn boek zou uitwissen. 3. Test Church 298-304.

De Hebreeën waren vreselijk ongelovig en laag ondankbaar in hun ongodsdienstige vraag : " Maak ons goden die voor ons aangezicht gaan ". Als Mozes afwezig was bleef de tegenwoordigheid van God aanwezig ; zij. waren niet achtergelaten. Het manna bleef vallen en zij werden door een goddelijke hand gevoed morgen en avond. De wolkkolom bij dag en de vuurkolom 's nachts betekende de tegenwoordigheid van God, die een levende gedenkenis was voor hen. De goddelijke tegenwoordigheid hing van Mozes niet af. Maar gedurende het ogenblik, dat Mozes aan het pleiten was op de berg ten hunnen behoeve bij God, vielen zij in schaamtevolle vergissingen, in overtreding van de wet die nog maar pas afgekondigd was in plechtige grootsheid. Hier zien wij de zwakheid van Aaron. Had hij stand gehouden in morele moed en in stoutmoedigheid de leiders van dit verzoek berispt, zouden zijn woorden uitgesproken op het geschikte ogenblik, deze verschrikkelijke afvalligheid vermeden hebben. Maar zijn begeerte om populair te zijn bij het volk, en zijn vrees van hun mistevredenheid te verwekken bracht hem er toe van lafhartig dit verbond van de Hebreeën te offeren op dit beslissend ogenblik. Hij richtte een altaar op, maakte een gesneden beeld als voorwerp van aanbidding en riep een dag uit om dat gesneden beeld te aanbidden en om voor gans Israel uit te roepen

Deze zijn de goden, die u uit Egypte geleid hebben. Terwijl de top van de berg steeds verlicht is met de glorie van God, is hij stilzwijgend en kalm getuige van de vrolijkheid en het gedans voor dit gevoelloze beeld ; en Mozes is naar beneden gestuurd van de berg door de Heer om het volk te berispen. Maar Mozes wil de berg niet verlaten, vooraleer zijn pleiten voor Israel gehoord zijn en zijn bede opdat God hen wilde vergeven, toegestaan werd.

Mozes kwam van de berg met de kostbare stukken pan opname in zijn hand, een belofte van God aan de mens op voorwaarde van gehoorzaamheid. Mozes was de zachtste man op de wereld, maar als hij de afvalligheid van Israel zag, was hij kwaad en naijverig voor de glorie van God. In zijn verontwaardiging sloeg hij de kostbare belofte op, de grond, die hem dierbaarder was dan zijn leven. Hij zag hoe de wet verbroken was door de Hebreeen, en in zijn ijver voor God, om het idool dat zij aanbaden te ontmaskeren, offerde hij de stenen tafels op. Aaron stond daar kalm en vol geduld bij, de strenge afkeuring van Mozes verdragend. Dit alles had kunnen voorkomen geweest zijn door een woord van Aaron ten gepaster tijde. Trouwe edele beslissing voor het recht op het uur van Israels gevaar zou hun geest overgeheld hebben naar de juiste _.richting. Veroordeelt God Mozes ? Neen, neen ; de grote goedheid van God vergeeft de haast en de ijver van Mozes, want het was alles tengevolge van zijn getrouwheid en zijn ontgoocheling en droefheid bij het zien van Israels afvalligheid. De man, die de Hebreeën had kunnen verlossen in het uur van gevaar is kalm. Hij toont geen verontwaardiging wegens de zonden van het volk, noch verwijt hij zichzelf en toont hij berouw onder het gevoel van kwaad ; maar hij zoekt om zijn handelwijze te verrechtvaardigen. Hij maakt het volk verantwoordelijk voor zijn zwakheid in het toegeven aan hun begeerte. Hij was niet gewillig om het gemopper van het volk te verdragen en van onder hun druk te staan van smeken en onredelijke wensen, zoals Mozes gedaan had. Hij ging binnen in de geest en de gevoelens van het volk, zonder protest, en dan zocht hij om het volk verantwoordelijk te maken. De vergadering van Israel aanzagen Aaron als een aangenamer leider dan Mozes. Hij was niet zo ontoegefelijk. Zij dachten dat Mozes een slechte geest bezat, en hun sympathie was voor Aaron, die Mozes zo streng bekritiseerde. Maar God vergaf de onvoorzichtigheid van eerlijke ijver in Mozes, terwijl Hij Aaron verantwoordelijk achtte voor zijn zondige zwakheid en zijn gebrek aan integriteit onder de druk van de omstandigheden. Om zichzelf te kunnen redden, offerde Aaron duizenden Israelieten. De Hebreeën gevoelden de straf van God voor deze daad van afvalligheid, maar na een korte tijd waren zij weer vol van misnoegdheid en opstandigheid.

3 Test. Church. 340-42.

VERS 1-6.

VERS 1-2.

Wij herhalen de zonde van Aaron, vrede brengend, als het uitzicht klaar zou moeten zijn om kwaad te zien en het volledig vast te stellen, zelfs als dat ons in een onaangename positie brengt, omdat onze beweegredenen kunnen misverstaan worden. Wij mogen geen kwaad verdragen bij een broeder of bij gelijk welk een ziel, waar wij mede verbonden zijn. Deze verwaarlozing van krachtig en beslist op te komen voor de waarheid was de zonde van Aaron. Had hij de waarheid tenvolle gesproken, zou dat gouden kalf nooit gemaakt geweest zijn. Dezelfde geest, die hem geleid had van te vermijden van de ganse waarheid te spreken, leidde hem van een leugen te spreken door naar het gouden kalf te wijzen als een voorstelling van de Ene, die hen uit Egypte leidde. Zo leidt de ene ontrouw naar de andere.

Brief 10, 1896.

Niettegenstaande de gunst die God toonde aan de Hebreeën, kwam het oordeel van God op hen, wegens hun lust voor weelde achtergelaten in Egypte, en wegens hun zonde van opstandigheid. De apostel wakkerde de Corintiers aan acht te slaan op de les, begrepen in de bevindingen van Israel. " En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij geenen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs als zij lust gehad hebben". 1. Cor. 10 : 6.

Hij toonde hoe de liefde voor gemak en plezier de weg bereid had voor de zonden,die de wraak van God opgeroepen hebben. Het was als de kinderen van Israel neder zaten en aten en dronken, en opstonden om te spelen, dat zij de vreze Gods opzij zetten, die zij gevoeld hadden als zij luisterden naar het geven van de wet ; en, een gouden kalf makend om God voor te stellen, aanbaden zij het. En het was nagenoten te hebben van een pralerig feest verbonden met de aanbidding van Baalpeor, dat vele Israelieten vielen door losbandigheid. De toorn van God was opgewekt, en op Zijnbevel werden er drieduizend gedood door de plaag in een dag.

De apostel wakkert aan : " Die meent te staan, zie toe dat hij niet valle ". Vers 2.

Als zij trots en zelfvertrouwend werden, verwaarlozend van te waken en te bidden, zouden zij vallen in grove zonden, de wraak van God op zich roepend. Toch wilde Paulus hen niet overgeven aan ontmoediging en mismoedigheid. Hij gaf hen de zekerheid :" God is getrouw, welke u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen." 1 Cor. 10 : 28.

Paulus wakkert zijn broeders aan van zichzelf af te vragen welke invloed hun woorden en daden zouden kunnen hebben op anderen en van niets te doen, hoe onschuldig het ook moge schijnen op zichzelf, dat zou kunnen schijnen van afgoderij toe te laten of de bezwaren van dezen zou ergeren, die zwak zijn in geloof. " Hetzij dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het alles ter eere Gods". Vers 31.

De woorden van de apostel van waarschuwing aan de kerk van Corinthe zijn toepasselijk in alle tijden en zijn speciaal aangepast voor onze tijd. Door afgoderij bedoelt hij niet alleen het aanbidden van idolen, maar ook het zichzelf dienen, liefde voor gemak, de toegeving aan eetlust en passie. Een louter belijden van geloof in Christus, een trotse kennis van de waarheid, maken van een mens geen christen. Een godsdienst, die alleen zoekt het oog, het oor, en de smaak te voldoen, of die zelftoegevendheid toelaat, is geen religie van Christus. Acts of the Apostles : 315-17.

Vers 1-8.

Satan en zijn engelen waren op hun post. Als God Zijn wet verkondigde op de Sinai, beraamde Satan om hen tot zonde te leiden. Dit volk, dat God gekozen had, wilde hij wegrukken, voor het aangezicht van de hemel. Door hen tot afgoderij te leiden, wilde hij de doeltreffendheid van alle aanbidding vernietigen ; want hoe kan een mens verheven worden door iets te aanbidden, dat niet hoger is dan wat hijzelf is, en dat kan gesymboliseerd worden door zijn eigen handwerk ?

Als de mens zo verblijd kon zijn voor de macht, de majesteit , en de glorie van de oneindige God, dat hij Hem voorstelt door een gesneden beeld, of door een dier of reptiel ; als zij zo hun eigen goddelijke verbinding, gevormd in het beeld van hun maker konden vergeten,dat zij zich buigen voor deze weerzinwekkende en zinneloze voorwerpen - dan was de weg open voor dwaze losbandigheid ; de kwade passies van het hart zouden onbeteugeld zijn en Satan zou vrije teugel krijgen. 187.

Aan de voet van de Sinai begon Satan zijn plannen om de wet van God te overmogen, aldus hetzelfde werk volbrengend, dat hij begonnen was met te doen in de hemel. Gedurende de veertig dagen, waarop Mozes op de berg was met God,was Satan bezig met twijfel, afvalligheid en opstandigheid te strooien. Terwijl God Zijn wet aan het neerschrijven was, om overhandigd te worden aan Zijn verbondsvolk, de Israelieten, vroegen deze, hun loyaliteit tegenover God ontkennend naar gouden goden !

Als Mozes terugkeerde van de eerbiedwaardige tegenwoordigheid van de goddelijke heerlijkheid, met de voorschriften van de wet, waar zij beloofd hadden aan gehoorzaam te zijn, vond hij hen, in open overtreding van zijn geboden, zich in aanbidding buigend voor een gouden beeld. Door Israel te leiden naar deze gedurfde belediging en lastering aan God, had Satan zich voorgenomen van hun val te verwezenlijken aangezien zij bewezen hadden dat zij zelf zo volslagen ontaard geworden zijn. zo beroofd van alle zin voor (ie voorrechten en zegeningen, die God hen aangeboden had, en tegenover hun eigen plechtige en herhaalde beloften van trouw, zou de Heer, zo geloofde hij, hen van Hem afscheiden en hen overgeven aan de vernietiging. Zo zou de uitdoving van het zaad van Abraham verzekerd worden, dat zaad van belofte dat de kennis van de levende God moest in stand houden en door hetwelk Hij moest komen - het ware Zaad, dat Satan moest overmeesteren. De grote afvallige had plan gemaakt om Israel te vernietigen, en aldus de doeleinden van God gedwarsboomd. Maar opnieuw werd hij verijdeld. Hoe zondig het volk Israels was, het werd toch niet vernietigd. Terwijl deze. die zich koppig aan de zijde van Satan plaatsten, afgesneden werden, werd het volk, dat zich nederig bekeerde in barmhartigheid vergeven door God.

Gans het universum was getuige geweest van het schouwspel aan de Sinai. In de werking van de twee besturen werd de tegenstelling gezien tussen de regeringen van God en deze van Satan. Opnieuw zagen de bewoners van de andere werelden de resultaten van de afvalligheid van Satan, en het soort van goevernement hij zou ingesteld hebben in de hemel was hij toegelaten geweest van de scepter te zwaaien. Door de mens er toe te leiden van het tweede gebod te overtreden. poogde Satan hun opvattingen over het Goddelijke Wezen te ontaarden. Door het vierde gebod opzij te zetten, wilde hij bewerkstelligen dat zij God heel en al zouden vergeten. Gods aanspraak tot eerbied en aanbidding, boven de goden van de heidenen , is gebaseerd op het feit dat Hij de Schepper is en dat alle andere schepselen hun bestaan aan Hem verschuldigd zijn. Aldus wordt het in de bijbel voorgesteld. De profeet Jeremia zegt : " Lees verzen 10-12 en 14-16 van Hoofdstuk 10.

De Sabbat als een gedenkenis van Zijn scheppende macht, verwijst naar Hem als de maker van de hemelen en de aarde, vandaar is de Sabbat een bestendige getuigenis voor Zijn bestaan en een verwijzing naar Zijn grootheid, Zijn wijsheid en Zijn liefde. Was de Sabbat altijd heilig onderhouden geweest, zou er nooit ergens een atheist of een afgodendienaar geweest zijn.

Patr. Pr. 334-36.

Mozes voelde het belang van het grote werk, dat hem toevertrouwd werd, zoals geen ander man het ooit gevoeld had. Hij realiseerde zijn eigen zwakheid, en maakte God zijn raadgever. Atron schatte zichzelf hoger en vertrouwde minder op God.

Idem 383.

VERS 1-28.

Bemerk de invloed van hun extremen en fanatisme in de dienst van de grote meesterwerker Satan. Van zohaast de boze het volk onder zijn toezicht had, waren er vertoningen van satanisch karakter. Het volk at en dronk zonder te denken op God of op Zijn barmhartigheid, zonder te denken op de noodzakelijkheid van de duivel te weerstaan, die hen bezig was met te leiden naar schaamtevolste daden. Dezelfde geest werd veropenbaard als op het heiligschennende feest van Betsazar. Er was vrolijkheid en dans, hilariteit en gezang, tot een verdwaasdheid opgevoerd die de zinnen verlokt ; dan het toegeven aan buitensporige lustige gevoelens - dit alles vermengende zich in deze schandelijke vertoning. God is onteerd geweest ; Zijn volk is tot schande geworden in de ogen van de heidenen. Oordelen waren op het punt te vallen op deze verdwaasde en bedwelmde menigte. Toch gaf God in Zijn barmhartigheid gelegenheid om aan hun zonden te verzaken...

Deze, die zo weinig zin getoond hebben voor de tegenwoordigheid van God en voor Zijn grootheid, en die, na de veropenbaring van Zijn majesteit, gereed waren om af te wijken van de Heer zouden een bestendige valstrik zijn voor Israel. Zij werden gedood als een berisping voor de zonde, en om een vreze op het volk te leggen van God te onteren.

Test. Min. 102-103.

VERS 1-30.

Bevindingen van recente datum in onze colleges en sanatoria leidden er mij toe om opnieuw instrukties te geven die de Heer mij gaf voor de leraars en studenten in onze scholen te Cooranbong in Australie. In april 1900, werd een verlofdag vastgesteld in de Avondale school voor Christen arbeiders. Het programma voor deze dag voorzag een vergadering in de kapel in de morgen, waar Ikzelf en anderen de studenten aanspraken, hun aandacht trekkend op wat God gedaan had tot de opbouw van deze school, en op hun voorrechten en gunstige gelegenheden als studenten.

Na de vergadering werd het overblijvende van de dag doorgebracht in verschillende spelen en sporten, onder dewelke sommige, frivool, ruw en grotesk waren. Gedurende de nacht scheen het mij, dat ik getuige was van de spelen van deze namiddag. Het schouwspel werd mij duidelijk uitgelegd en er werd mij een boodschap gegeven voor de bestuurder en de onderrichters van deze school. Er werd mij getoond dat in het amusement van die namiddag de vijand een overwinning behaalde, en de

leraars werden in weegschaal gewogen en te licht bevonden.

Ik was zeer ontsteld en belast als ik dacht dat deze, die in verantwoordelijke posities staan, de deur openen en als het ware de vijand binnen laten ; want dit deden zij door deze vertoningen toe te laten. Als leraars zouden zij moeten vastberaden gestaan hebben tegen het plaats laten aan de vijand op zulk een gebied. Door wat zij toelieten bevlekten zij hun getuigenis en bedroefden de Geest van God. De studenten werden aangewakkerd in een richting, waarvan de gevolgen niet gemakkelijk uitgewist worden. Er is geen einde aan het pad van ijdelijk amusement, en iedere stap erin geplaatst is een stap op het pad, dat Christus niet bewandeld heeft.

Dit invoeren van verkeerde plannen was hetgeen angstvallig moest vermeden geweest zijn. De Avondale school was ingericht, niet om gelijk de scholen van de wereld te zijn, maar, zoals God geopenbaard had, van een school tot voorbeeld te zijn. En aangezien ze een school tot voorbeeld moest zijn, moesten deze

die in opdracht waren in deze school alles vervolmaakt hebben volgens Gods plan, alles vermijdend wat niet in harmonie was met Zijn wil. Waren hun ogen gezalfd geweest met de ogenzalf van de hemel, zouden zij zich vergewist hebben dat zij de vertoningen, die plaats grepen in de namiddag, niet konden toestaan zonder God te onteren.

De woensdagmorgen als ik de studenten aansprak en dezen, die zich verzameld hadden, met de woorden die de Heer mij gaf, wist ik nog niets van wat nadien gebeurd was ; want er was geen kennisgeving tot mij gekomen. Hoe konden deze die aan het hoofd van de school staan, in harmonie zijn met de woorden gesproken als al wat nadien volgde van een zulkdanig karakter was om de instrukties die juist voor hen van God kwamen zonder effekt te maken ? Als hun waarnemingsvermogens niet grotelijks beneveld geweest waren. zouden zij al deze instrukties als berispingen verstaan hebben op alles wat zou volgen. Ik voelde diep het belang van de woorden, die de Heer mij gaf gedurende die tijd voor de leraars en de studenten. Deze inlichtingen gaven aan de studenten plichten van de hoogste orde ; en om door de amusementen nadien beoefend, de goede indrukken die gemaakt werden,weg te vegen, werd in feite gezegd 11 Wij willen uw weg niet, o God ; wij willen onze eigen weg, onze eigen wijsheid ". Gedurende de nacht was ik getuige van de vertoningen, die uitgeoefend werden op de grond van de school. De studenten, die meededen aan die groteske mimicry die gezien werd,werkten de geest van de vijand uit, sommigen op een zeer onbetamelijke manier. Een zicht van de dingen werd mij naar voor gebracht waarin de studenten tennis en cricket speelden. Dan was er mij instruktie gegeven in verband met het karakter van deze amusementen. Zij werden mij voorgesteld als een soort van afgoderij, gelijk de idolen van de naties. Er waren meer dan zichtbare toeschouwers op het terrein. Satan en zijn engelen waren daar, indrukken leggend in de geesten van de mensen. Engelen van God, die bedienen voor deze,die erfgenamen zullen zijn van redding,waren ook aanwezig,niet om goed te keuren,maar om af te keuren. Zij waren beschaamd dat zulk een vertoon gegeven werd door de belijdende kinderen van God. De krachten van de vijand behaalden een besliste overwinning, en God was onteerd. Hij die Zijn leven gaf om te verfijnen, te veredelen, en om menselijke wezens te heiligen, was bedroefd bij die opvoering.

Een stem horend draaide ik mij, om te zien wie tot mij sprak. Dan zegde Iemand met waardigheid en plechtigheid : " Is dit de viering van de verjaring van de opening van de school ? Is dit het dankoffer, dat gij brengt aan God voor de zegeningen die hij u geschonken heeft ? De wereld kon een zelfde offer brengen als gegeven werd ter gelegenheid van deze gedenkenis. De leeraars hebben dezelfde fout gemaakt, die altijd opnieuw gemaakt geweest is. Zij moeten wijsheid leren uit de bevindingen van het verleden. De zorgeloze, goddelijke wereld kan een overvloed van zulke offers brengen als deze, op een veel aanvaardbaarder manier ".

Terugkerend op de leeraars zegde hij :" Gij hebt een fout gemaakt, waarvan de gevolgen moeilijk zullen uit te wissen zijn. De Heer God van Israel is niet gei;erd in de school. Moest op dit ogenblik de Heer een einde stellen aan uw leven, zouden velen verloren gaan, voor eeuwig gescheiden van God en de rechtvaardigen". Deze dingen zijn een herhaling van de gedragslijn van Aaron, als hij aan de voet van de Sinai de eerste inzet van het kwaad toeliet door een geest van feest vieren en gemeen doen in het kamp van Israel binnen te laten. Mozes was op de berg met God, en A9ron had opdracht gekregen. Hij toonde zijn zwakheid door niet krachtdadig stand te houden tegenn de voorstellen van het volk. Hij kon zijn gezag gebruiken om de vergadering af te houden van kwaad doen, maar 'uist zoals hij in zijn huisgel;n met zijn kinderen faalde, zo toonde hij hetzelfde gebrek in het besturen van Israel. Zijn zwakheid als generaal werd gezien in zijn begeerte van te behagen aan het volk, zelfs ten koste van princiepen. Hij verloor de macht tot bevelen bij de eerste toelating die hij gaf, die hen liet in tegenstelling gaan met de geboden van God in de kleinste bijzonderheden. En als resultaat kwam de geest van afgoderij op, en de stroom in beweging gebracht kon niet tot stilstand gebracht worden tot strenge en besliste maatregelen getroffen werden. Het kostte tijd en een heel deel werk en moeite om de invloed van de gebeurtenissen in de Avondale school op deze woensdagnamiddag buiten te gooien. Maar de ondervinding was een les, die deze hielp die de lasten van de school op zich genomen hadden om de tendens van zulk een amusement te realizeren.

Welk een vertoning was dit om de studenten te verhalen aan hun op afstand zijnde vrienden en bekenden ! Het was een getuigenis die toonde, niet wat God in de school volbrengt, maar wat Satan teweeg gebracht heeft. Ernstig is het gevolg van zelfs maar een afwijking van de richtlijnen van God nopens de scholen. Eens dat de slagbomen doorgebroken zijn, zal de vooruitgang van de vijand kenmerkend zijn, tenzij de Heer de harten zal tot nederigheid brengen en de geest bekeren.

De inspanning om te herwinnen wat verloren was op deze namiddag, kostte de leeraars veel arbeid. Zij werden streng beproefd. De studenten kregen een begeerte naar plezier en minder inachtneming voor de instrukties van Gods woord. De Heer van de hemel was aldus onteerd, en het toegeven van de begeerten van het menselijk hart aan zonde en liefde voor plezier maakte de opvoeding uit die ontvangen werd. Dat deze, die de jeugd opvoeden, zichzelf beheersen, volgens de hoge en heilige princiepen, die Christus gegeven heeft in Zijn woord. Dat zij zich herinneren dat, zo ver als het mogelijk is, zij de grond, die verloren is, moeten herwinnen, opdat zij in onze scholen de geestelijkheid mogen brengen, die gezien werd in de profetenscholen. 189.

Counsels to Par.and Teachers.348-352.

VERS 6.

Ik smeek de studenten in onze scholen van sober te zijn van geest. De frivoliteit van de jongeren behaagt God niet. Hun doen aan sport en spelen opent de deur voor een vloed van bekoringen. Zij zijn in bezit van hemelse gaven in hun intellektuele mogelijkheden, en zij mogen hun gedachten niet toelaten van nietig te zijn en laag. Een karakter gevormd in overeenstemming met de voorschriften van Gods woord zal standvastige princiepen, reine en edele aspiraties openbaren. De Heilige Geest werkt mede met de machten van de menselijke geest, en hoge en heilige impulsen zijn het zeker resultaat... Mijn ziel is zeer bewogen door de dingen, die mij voorgesteld geweest zijn. Ik ben verontwaardigd dat in onze instituten zo weinig eer gegeven geweest is aan de levende God, en zoveel eer aan dat, wat verondersteld wordt een hoger talent te zijn, maar waarmede de Heilige Geest niets te maken heeft. De Geest van God wordt niet erkend en geëerbiedigd ; de mensen hebben Hem beoordeeld ; Zijn werkingen zijn aanzien geweest als fanatisme, enthousiasme, overdreven opwinding. God ziet wat de blinde ogen van de opvoeders niet onderscheiden, dat immoraliteit van elke soort en graad streeft naar het meesterschap , werkend tegen de openbaringen van de macht van de Heilige Geest. Het ordinaire in de gesprekken, en de lagere verdorven gedachten zijn geweven in het weefsel van het karakter en bevlekken de ziel. De lage ordinaire plezier partijen, vergaderingen om te eten en te drinken, te zingen en op muziekinstrumenten te spelen, zijn ingegeven door de geest van beneden. Zij zijn een offergave aan de Satan. De vertoningen in de fietscourse zijn een belediging voor God. Zijn wraak is ontstoken tegen dezen, die zulke dingen doen. Want als men hieraan toegeeft wordt de geest bedwelmd, juist zoals bij het drinken van alkohol. De deur is geopend voor gemene gezelschappen. De gedachten die toegegeven worden om in een laag kanaal te lopen, verderven spoedig al de machten van het wezen. Gelijk Israel van ouds, eten en drinken de liefhebbers van plezier, en staan zij op om te spelen. Daar is vrolijkheid en drinkgelag, opgewektheid en vrolijk gezang. In dit alles doen de jongeren na wat zij gelezen hebben bij goddeloze auteurs van boeken, die in hun handen komen voor studie. Dit alles heeft zijn weerslag op het karakter. Deze, die de leiding nemen in deze frivoliteiten brengen op de zaak een vlek, die niet gemakkelijk weg te nemen is. Zij verwonden hun eigen ziel, en zullen de lidtekens ervan meedragen hun ganse leven. De kwaaddoener mag zijn zonde zien en zich bekeren, en God mag de overtreder vergeven, maar de macht van onderscheid die eenieder moet intens en gevoelig behouden, om onderscheid te maken tussen het heilige en het gewone, is in een grote mate verdelgd...

Ik doe beroep op allen, die deze woorden lezen : Herzie uw eigen handelwijze " En wacht uzelven, dat uwe harten niet te eeniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap en zorgvuldigheden des levens, en dat u die dag niet onvoorziens overkome. Want gelijk een strik zal hij komen over al degenen, die op den ganschen aardbodem gezeten zijn ".

Lukas 21 1 34-35.

Special Testimonies on Education. blz. 202-212 ; geschreven voor de leeraars in Battle Creek College. Het is een bestendige strijd van altijd klaar te staan om kwaad te weerstaan, maar het loont de moeite om de ene overwinning na de andere te bekomen over zichzelf en over de machten van de duisternis. En als de jeugd beproefd en getest wordt, zoals Daniel, welk een eer kunnen zij niet weerkaatsen voor God door krachtig het recht voor te staan !

Counsels to Par. Teachers. 366-68.

VERS 7-14.

Mozes toonde door zijn tussenkomst bij God dat hij de vooruitgang van God gekozen volk hoger schatte dan een grote naam, of van de vader genoemd te worden van een groter natie dan Israel. Spir. Gifts. 276-78.

VERS 15-16.19 .

Mozes was een middelaar voor zijn volk, dikwijls geplaatst tussen hen en de wraak van God. Als de toorn van de Heer grotelijks ontstoken was tegen Israel voor hun ongeloof, hun gemopper en hun grievende zonden, werd Mozes' liefde voor hen getest. God stelde voor van hen te vernietigen en van hem een machtige natie te maken. Mozes betuigde zijn liefde voor Israel door zijn ernstig pleiten ten hunnen behoeve. In zijn angst bad hij God van hevige toorn af te wenden en van Israel te vergeven, of anders van zijn naam uit te vegen uit het boek.

Early Writings 162-63.

De wet van God in het heiligdom in de hemel is het grote originele, waarvan de voorschriften geschreven op de stenen tafels en opgenomen door Mozes in de Pentateuch een onfeilbaar afschrift zijn. Great Controversy 434.

Als al onze medische missionarissen het vernieuwd leven zullen leven in Christus en Zijn woorden zullen opnemen in de betekenis, die zij bedoelen, dan zal er een klaarder en begrijpelijker begrip zijn voor wat waar medich werk uitmaakt. En toch kan dit soort werk het best begrepen worden door het in eenvoud uit te oefenen. Het ontplooien van dit werk zal een diepere betekenis hebben voor hen nadat zij gehoorzaamd hebben aan de wet geschreven op de stenen tafels door de vinger van God, met inbegrip van de Sabbatswet, waarover Christus zelf aan Mozes sprak tot de kinderen van Israel.

Medical Ministry 31.

Aangaande de wet verkondigd op de Sinai zegt Nehemia : " Lees Nehemia 9 : 13 ".

En Paulus de apostel van de heidenen verklaart : " Alzoo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed ". Rom 7 : 12.

Dit kan niet anders zijn dan de Decaloog ; want het is de wet die zegt :" Gij zult niet begeren ". Vers 7. Terwijl de dood van de Heiland een einde maakte aan de wet van typen en schaduwen, doet dit niet in het minst afbreuk aan de verplichting van de morele wet.

Patr. Pr. 365.

Om Zijn volk zonder verontschuldigingen te laten, kwam de Heer zelf neder op de Sinal, gehuld in glorie, en omgeven van Zijn engelen, en maakte Zijn wet van de tien geboden op de subliemste en eerbiedwaardige manier bekend. Hij vertrouwde het verkondigen ervan aan niemand toe, zelfs niet aan de engelen, maar sprak Zijn wet uit met een hoorbare stem ten aanhoren van gans het volk. Hij liet hem ook niet over aan

het kort geheugen van een volk, die gereed waren van zijn vereisten te vergeten, maar schreef zij neer met Zijn eigen heilige vinger op tafels van steen. Hij wilde hen beletten van enig welke traditie te vermengen met zijn wet, of van zijn eisen te verwarren met praktijken van mensen. 3 Spir. Gifts. 298-99.

Terwijl God aan Mozes een kopij gaf van Zijn wet, bewaarde Hij het grote originele in de hemel in het heiligdom.

Story of Redemption 380.

VERS 16.

De leeraars in de scholen zouden moeten met God bekend zijn door een proefondervindelijke kennis. Zij zouden Hem kennen omdat zij gehoorzamen aan al de geboden,die Hij gegeven heeft. Jehova grifte deze tien geboden op stenen tafels opdat al de inwoners van de aarde Zijn eeuwig-, onveranderlijk, karakter zouden mogen verstaan. De leeraars, die begeren vooruit te gaan in het leren en in de vaardigheid moeten de hand leggen op deze wonderbare openbaringen van God. Maar het is slechts als hart en geest in harmonie gebracht worden met God, dat zij de goddelijke voorschriften zullen verstaan. Niemand moet zich ongerust maken nopens de dingen, die de Heer niet geopenbaard heeft aan ons. In deze dagen zal speculatie in overvloed aanwezig zijn, maar God verklaart : " De verborgene dingen zijn voor den Heer, onzen God ". Deuter 29 : 29.

De stem die tot Israel sprak van de Sinai spreekt in de laatste dagen tot de man en de vrouw : Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.

De wet van God was met Zijn eigen vingers geschreven op tafels van steen, om aldus aan te tonen, dat de wet nimmer kon veranderen of afgeschaft worden. Hij moet behouden worden voor alle eeuwigheid, zo onveranderlijk als de princiepen van Zijn bestuur. De mens heeft zijn wil tegen de wil van God geplaatst, maar dat kan Zijn woorden van wijsheid en bevel niet tot zwijgen brengen, ofschoon zij hun bespiegelende theorieën in tegenstelling plaatsen tegen de onderrichtingen van de openbaring, en dat zij menselijke wijsheid verheffen boven een vol : " Zo zegt de Heer ".

Het zal een voornemen zijn van iedere ziel, niet zo zeer van te verstaan alle voorwaarden die zullen heersen in de toekomstige staat, als van te weten wat de Heer van hem vraagt in dit leven. Het is de wil van God dat iedere belijdende christen een karakter zal tot volmaaktheid brengen naar het voorbeeld van het goddelijke. Door het karakter van Christus te bestuderen geopenbaard in de bijbel, door Zijn deugden te beoefenen, zal de gelovige veranderd worden naar hetzelfde beeld van goedheid en barmhartigheid. Christus voorbeeld van zelfbeheersing en offer in het dagelijks leven zal het geloof, dat werkt door de liefde en de ziel reinigt, ontwikkelen. Er zijn er velen, die het kruisdragen gedeeltelijk willen schuwen, maar de Heer spreekt aan allen als Hij zegt : " Zoo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en ne „ -`•1 knu cn Pn volge Mij". Matth. 16 : 24.

Couns&s te Parents ans 1 tachers 248-49.

VERS 19.

Als Mozes va : de berg kwam met de twee *enen tafels en zag dat Israel het gouden kalf aanbad, was zijn te:;. n grotelijks e'tstoken, en hij gooide de ste.._ r tafels aan stukken. Ik zag dat Mozes geen zonde deed door c,;t te doen. hi -vas toornig voor God, ijverzueI ig voor Zijn glorie. "arly WriJ'igs 163.

VERS 25.

Hij zag dat het volk , rtbloot wa= : dat is, dat zij ontdaan waren van hun ornamenten, want Aaron had hen naakt gemaakt tot hun , ^haamte bij hun vijanden. Hij had hen beroofd van hun ornamenten en ze gebruikt voor een schaamteloos geun.'ik. Zij 'radden niet alleen hun ornamenten verloren, maar zij waren

ontdaan van hun verdediging teg.`' Satan, want zij hadden hun godsvrucht en toewijding aan God verloren ; en zij hadden Zijn bescherming verbeurd. Hij had in Zijn mistevredenheid Zijn behoudende hand weggetrokken, en zij waren blootgesteld aan de verachting en de macht van hun vijanden. Hun vijanden waren wel bekend met de wonderbare werken door de hand van Mozes volbracht in Egypte. En zij wisten, dat Mozes hen uit Egypte geleid had, in gehoorzaamheid aan een bevel van de God van de Hebreeën, om hen af te trekken van afgoderij en hun onverdeelde genegenheid en hun heilige aanbidding voor Hem te verzekeren. De kinderen van Israel hadden hun verbond met God verbroken, en als Hij het geschikt vond zou Hij hen straffen zoals zij het verdienden.

Spir, Gifts. 282-83.

VERS 26.

De Heer heeft een afschuw voor onverschilligheid en ontrouw in een tijd van crisis in Zijn werk. Gans het universum waakt met onuitsprekelijke belangstelling op de sluitingstaferelen van de grote strijd tussen goed en kwaad. Het volk van God staat aan de rand van de eeuwigheid ; wat kan van meer belang zijn voor hen dan dat zij getrouw zijn aan de God van de hemel ? Door gans de geschiedenis door heeft God morele helden gehad en Hij heeft er nu ook. Deze, die gelijk Jozef en Eliah en Daniel, niet beschaamd zijn om zich zelf te erkennen als Gods specifiek volk. Zijn speciale zegen vergezelt de werken van aktieve mensen, mensen die niet willen afgeleid worden van de rechte weg van plicht, maar die met goddelijke energie willen vragen : " Wie behoort den Heere toe ?", mannen, die niet willen stoppen na de vraag gesteld te hebben, maar die zullen vragen, dat deze, die gekozen hebben van zich met Gods volk te vereenzelvigen voorwaarts zullen gaan en onmiskenbaar hun verbondstrouw aan de Koning der koningen en de Heer der Heeren openbaren. Zulke mensen maken hun wil en plannen onderworpen aan de wet van God. Uit liefde tot Hem aanzien ze hun leven niet dierbaar voor zichzelf. Hun werk is van het licht van het Woord op te nemen en het te laten schijnen aan de wereld in klare en bestendige stralen. Trouw aan God is hun motto. Pr. and Kings 148.

Er is meer betekenis in de woorden : " Aan den Heere toebehoren " dan het louter zo maar te zeggen in een vergadering. De zijde van de Heer is altijd de zijde van barmhartigheid, godsvrucht en medegevoelen met de lijdenden, zoals het gezien is in het voorbeeld ons gegeven in het leven van Jezus. Wij worden gevraagd van Zijn voorbeeld te volgen. Maar er zijn er die niet aan de zijde van de Heer zijn in verband met deze dingen ; zij zijn aan de zijde van de vijand. " Lees Matth. 25 - 40-46 "' 191.

In dit sermoen vereenzelvigt Christus zich met de lijdende mensheid en laat ons duidelijk zien, dat onverschilligheid of onrechtvaardigheid tegenover de minsten van Zijn heiligen, gedaan is aan Hem. Hier is de zijde van Christus, en dat; wie aan de zijde des Heren wil zijn, dat hij met ons kome. De dierbare Heiland is gewond als wij een van Zijn nederige heiligen wonden.

3 Test. Church. 518.

Wie wil zich nu aan de zijde van de Heer plaatsen ? Wie als Zijn helpende hand, met gans zijn hart anderen verheffend ? Wie wil de onderdrukten aanmoedigen te vertrouwen in de Heer ? Wie zal dit geloof openbaren dat noch falen noch struikelen zal, maar dat voorwaarts dringt naar de overwinning ? Wie wil nu streven van op te bouwen dat wat Satan poogt naar beneden te halen, een werk, dat moet vooruit gaan met sterke kracht ? Wie wil medewerken met de bedienende engelen ?

6. Test. Church. 465.

VERS 26-29.

Een van de zonen van Jakob, Levi was een van de wreedste en strijdlustigste, een van de schuldigste in de bedriegelijke moord van de Shemenieten. De karaktertrekken van Levi weerspiegeld in zijn afstammelingen, riepen de uitspraak van God op hen :" Ik zal hen verdeelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israel". Gen. 49 : 7.

Maar bekering werkt hervorming uit ; en door hun getrouwheid aan God temidden van de afval van de andere stammen, werd de vloek omgevormd tot een teken van hoge eer.

Lees Deuter. 10 : 8. en Mal. 2 : 5, 6.

Education 148.

VERS 27-29.

God had de Levieten geëerd om dienst te doen in het heiligdom, omdat zij geen deel namen in het maken en in het aanbidden van het gouden kalf, en wegens hun getrouwheid in het uitvoeren van het bevel van God op de afgodendienaars.

4 Spir. Gifts - a 29.

VERS 33.

Als de boeken van gedenkenis geopend worden in het oordeel, komen de levens van allen, die in Jezus geloofd hebben ter nazicht voor God. Beginnende met dezen, die het eerst op de aarde woonden, stelt onze Advokaat de gevallen van ieder opeenvolgende generatie voor, en hij eindigt met de levenden. Iedere naam wordt vermeld, ieder geval grondig onderzocht. Namen worden aanvaard,namen worden verworpen. Als iemand zonden heeft die op de gedenkenisboek blijven staan zijn, waar hij zich niet van bekeerd heeft en die niet vergeven zijn, zal zijn naam uitgewist worden van het boek deze levens, en de relazen over de goede daden zullen uitgeschrapt worden uit het boek van gedenkenis. De Heer verklaart aan Mozes " Dien zou Ik uit Mijn boek delgen, die aan Mij zondigt ".

En Ezechiel zegt : " Lees Ez. 18 : 24 ".

Allen die zich waarlijk bekeerd hebben van zonde, en die door het geloof beroep doen op het bloed van Christus als hun verzoenend offer, hebben vergiffenis gekregen en hun naam wordt opnieuw opgenomen in het boek van de hemel ; als zij deelnemers geworden zijn van de gerechtigheid van Christus, en hun karakters worden bevonden in harmonie te zijn met de wet van God, zullen hun zonden uitgewist zijn, en zij zelf zullen waardig bevonden zijn voor het eeuwig leven. " Lees Jes. 43 : 24. Op. 3 : 5. Matth. 10 32-33.

Great Controversy 483.

HOOFDSTUK 33.

In diepe droefheid had het volk zijn doden begraven. Drieduizend waren gevallen door het zwaard ; spoedig nadien was een plaag uitgebroken in het kamp ; en nu kwam de boodschap tot hen dat de goddelijke tegenwoordigheid hen niet langer zou vergezellen op hun reis. Jehova had gezegd : " Ik zal in het midden van u niet optrekken, want gij zijt een hardnekkig volk ; dat Ik u op dezen weg vertere ". En het bevel werd gegeven :"Leg uw sieraad van u af, en Ik zal weten wat Ik u doen zal. " Nu was er zuchten doorheen het kamp. In berouw en vernedering ; de kinderen Israels dan beroofden zichzelf van hunne versierselen, ver van den berg Horeb.

Onder goddelijk bevel werd de tent, die gediend had als een tijdelijke plaats voor aanbidding, weggenomen

" ver van het leger afwijkend ". Dit was een nog groter bewijs dat God Zijn tegenwoordigheid van hun weggetrokken had. Hij wilde zich vertonen aan Mozes, maar niet aan zulk een volk. De berisping werd scherp aangevoeld, en voor de menigte, geslagen door hun geweten, scheen dit een voorbode te zijn van nog grotere ramp. Had de Heer Mozes niet verwijderd uit het kamp, opdat Hij hen zou kunnen vernietigen? Maar zij werden niet zonder hoop gelaten. De tent werd buiten het kamp geplaatst, maar Mozes noemde ze " de tent der samenkomst ". Allen die waarlijk met berouw bezield waren en begeerden naar de Heer terug te keren, weiden aangeraden van de plaats te vervoegen en hun zonden te belijden en Zijn barmhartigheid te zoeken. Als zij naar hun tenten terugkeerden, ging Mozes het tabernakel binnen. Met angstige belangstelling wachtte het volk op een teken, dat zijn tussenkomst voor hen aanvaard werd. Als God zou toestaan van met hem een ontmoeting te hebben, mochten zij hopen, dat zij niet totaal verteerd zouden worden. Als de wolkkolon nederdaalde en aan de ingang van het tabernakel stond, sprong het volk op van vreugde, en zij stonden op " en zij bogen zich, eenieder in de deur zijner tent ". Mozes kende zeer goed het verderf en de blindheid van deze,die onder zijn zorgende hand toevertrouwd waren ; hij kende de moeilijkheden die hij te bekampen had. Maar hij had geleerd, om te kunnen overkomen met het volk,hij de hulp moest hebben van God. Hij pleitte om een klaarder openbaring van Gods wil en voor een verzekering van Zijn tegenwoordigheid.

" Lees vers 12 en 13 ".

Het antwoord was : " Zou Mijn aangezicht moeten medegaan om u gerust te stellen ?"

Maar Mozes was nog niet voldaan. Er kwam bij hem een verschrikkelijk gevoel op van de verschrikkelijke gevolgen, indien God Israel overgaf aan zijn verharding en onbekeerdheid. Hij kon niet verdragen, dat

Het is Gods bedoeling dat deze,die verantwoordelijkheden dragen dikwijls elkander ontmoeten om met elkander te beraadslagen, en om ernstig te bidden om wijsheid die Hij alleen kan geven. Spreek minder ; veel kostelijke tijd is verloren gegaan in het spreken, dat geen licht verschafte. Dat de broeders zich verenigen in vasten en bidden om de wijsheid die God beloofd heeft vrijelijk te verschaffen. Maak uw moeilijkheden bekend aan God. Vertel Hem zoals Mozes deed : " Ik kan dit volk niet leiden tenzij Uw tegenwoordigheid met mij gaat ". En dan vraag steeds meer ; bidt met Mozes : " Toon mij nu Uw heerlijkheid ". Wat is deze heerlijkheid ? Het karakter van God. Dit is wat Hij aan Mozes bekend maakte. Gospel Workers 417.

Lees vers 17.

N.i, inderdaad, zouden wij verwachten, dat de profeet zou ophouden met bidden, maar neen, stoutmoedig geworden door zijn sukses,waagt hij het steeds naderderte komen bij God met een heilige familiariteit, die meestal beneden ons begripsvermogen is. Nu vraagt hij iets dat geen menselijk wezen vooraf gevraagd heeft : " Toon mij nu uwe heerlijkheid ". Welk een smeking om te komen van een eindig, sterfelijk wezen ! Maar wordt de vraag afgestoten ? Berispt God hem van verwaandheid ? Neen, wij horen de gratievolle woorden : " Ik zal al mijne goedheid voorbij uw aangezicht laten gaan ". 4 Test. Church. 532-33.

Het juk wordt op de ossen geplaatst om hen te helpen de last te dragen, om hen te verlichten. Zo is het met het juk van Christus. Als onze wil opgenomen is in de'wil van God, en als wij zijn gaven gebruiken om anderen te zegenen, zullen wij de last van het leven licht vinden. Hij die op de weg van Gods geboden wandelt, wandelt in het gezelschap van Christus en in Zijn liefde komt het hart tot rust. Als Mozes bad : " laat mij uwen weg weten, en ik zal u kennen ". De Heer antwoordde hem : " Zou Mijn aangezicht moeten medegaan om u gerust te stellen ? " En door de profeten werd de boodschap gegeven " Lees Jer. 6 : 16 ".

En Hij zegde : " Lees Jes.48 : 18 ".

Deze, die Christus bij Zijn woord nemen, en hun ziel aan Hem toevertrouwen tot hun behoud met hun leven om door Hem in orde gebracht te worden, zullen vrede en rust vinden. Niets in de wereld kan hen teleur stellen als Jezus hen gelukkig maakt door Zijn tegenwoordigheid. In volmaakte berusting is er volmaakte rust. De Heer zegt : Lees. Jes. 26 : 3.

Ons leven kan een warreboel lijken, maar als wij ons toevertrouwen aan een wijze Meester Werker, zal hij ons het patroon van leven en karakter uittekenen, dat zal dienen tot Zijn eigen glorie. En dat karakter, dat de heerlijkheid - karakter - van Christus uitdrukt, zal ontvangen worden in het Paradijs van God. Een vernieuwd ras zal wandelen met Hem in wit, want zij zijn waardig.

Als wij door Jezus binnengaan in de rust, dan begint de hemel hier. Wij beantwoorden aan Zijn uitnodiging Kom ,leer van Mij, en door te komen beginnen wij het eeuwig leven. De hemel is een onophoudelijk naderen tot God door Christus. Hoe langer wij in de hemel van zegen zijn, hoe meer en steeds meer zal van zijn glorie voor ons opengezet worden ; en hoe meer wij God kennen, hoe meer intens ons geluk zal zijn. Als wij met Jezus wandelen in dit leven, kunnen wij vervuld worden met Zijn liefde, voldaan met Zijn tegenwoordigheid. Alles, wat de menselijke natuur kan dragen, zullen wij hier ontvangen. Maar wat is dit vergeleken met het hiernamaals ? Daar zijn zij voor den troon Gods en dienen Hem dag en nacht in Zijnen tempel ; en die op den troon zit, zal hen overschaduwen. Zij zullen niet meer hongeren en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte. Want het Lam, dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren ; en God zal alle tranen van hunne oogen afwisschen ".

Openb. 7 : 15-17.

Desire of Ages 331-32.

Deze, die bedienen voor anderen, zullen ook bediend worden door de Opperherder. Zijzelf zullen drinken van het levend water, en zullen voldaan worden. Zij zullen niet meer verlangen naar opwindende amusementen, of een andere verandering in hun leven. De grote top van interesse zal zijn : hoe kan ik zielen redden, die op het punt staan van te vergaan ? Sociale omgang zal tot nut gebracht worden. De liefde van de Verlosser zal de harten samen brengen in eenheid.

Als wij ons vergewissen dat wij medewerkers zijn met God, zullen Zijn beloften niet met onverschilligheid gesproken worden. Zij zullen in ons hart branden, en onze lippen doen ontbranden. Aan Mozes gaf God, als hij een ongedisciplineerd, onwetend en opstandig volk moest leiden, de belofte : " Zou mijn aangezicht moeten medegaan om u gerust te stellen ?" Deze belofte is voor allen, die in Christus' plaats werken voor Zijn bedroefden en lijdenden.

Desire of Ages 641.

Gods glorie, Zijn karakter, Zijn barmhartige goedheid en tedere liefde - alles wat Mozes gevraagd had

voor Israel moest geopenbaard worden aan gans het mensdom. En deze belofte van Jehova was dubbel zeker ; ze was bevestigd door een eed. Zo waar als God leeft en heerst, Zijn glorie zal verkondigd worden " onder de heidenen, Zijne wonderwerken onder alle volkeren ". Kronieken 16 : 24. My life to Day 288.

Mijn broeders en zusters, zoek gemeenschap met God, opdat gij moogt vervuld worden met de Heilige Geest, en dan moogt vooruitgaan om aan anderen de genade over te dragen, die gij ontvangen hebt.

Het voorbeeld van onze Heiland zou ons moeten inspireren om ernstige zelfopofferende inspanningen te doen voor anderen. Hij kwam naar deze wereld als de onvermoeibare dienaar van de menselijke noden. Liefde voor het verloren ras was geopenbaard in alles wat Hij zegde en deed. Hij bekleedde zijn Godheid met menselijkheid,opdat Hij temidden van de menselijke wezens moge verblijven als één met hen, een drager van hun armoede en hun moeiten. Wat een druk leven leed Hij ! Dag na dag ging Hij de nederige woningen binnen, die behoefte hadden en droefheid, hoop gevend aan de nedergedrukten en vrede aan de belaster. Dit is het werk, dat Hij vraagt, dat Zijn volk zou doen heden ten dage. Test. Church 221.



Er is kaf onder ons en dat is de reden waarom wij zo zwak zijn. Sommigen leunen bestendig over naar de wereld. Hun zienswijzen en gevoelens harmonizeren veel beter met de geest van de wereld dan met deze van de zelfverloochende volgelingen van Christus. Het is zeer natuurlijk voor hen van het gezelschap te verkiezen van dezen, wiens geest het best met de hunne overeenkomt. En deze hebben absoluut te veel invloed onder Gods volk. Zij nemen deel met hen, en hebben een naam onder hen, en zijn een test voor ongelovigen en de zwakken en ontoegewijden in de kerk. Deze personen, dubbel gericht, zullen altijd opwerpingen hebben voor de volle op punt gezette getuigenis, die individuele verkeerdheden berispt. In deze tijd van loutering zullen deze personen ofwel gans bekeerd en geheiligd worden door de waarheid, of zij zullen achtergelaten worden met de wereld, daar, waar zij toe behoren, om met hen hun vergelding te ontvangen. " Aan hun vruchten zult gij ze kennen ". Al de volgelingen van Christus dragen vruchten tot Zijn glorie. Hun leven is getuige dat een goed werk verwezenlijkt is in hen door de Geest van God, en hun vrucht leidt naar heiligheid. Hun leven is verheven en rein. Deze, die geen vruchten dragen, hebben geen bevinding in de dingen van God. Zij zijn niet ingeënt in de wijnstok. Lees Joh. 15 : 4, 5.

Als wij geestelijke aanbidders willen zijn van Jezus, moeten wij iedere afgod opofferen en tenvolle de vier eerste geboden gehoorzamen. Lees Matth. 22 : 37.38.

De eerste vier geboden van God laten geen scheiding toe van de genegenheid van God. Er is ook niets toegelaten, dat ons hoogste behagen in Hem verdeelt. Wat ook de gevoelens verdeelt, en aftrekt van de opperste liefde aan God, maakt een vorm uit van een idool. Ons vleselijk hart zal zich willen vasthechten aan onze idolen en zoeken om ze met ons mede te nemen ; maar wij kunnen niet vooruitgaan vooraleer wij ze weggooien ; want zij scheiden ons af van God. Het grote Hoofd van de kerk heeft Zijn volk uit de wereld uitgekozen en vraagt van ervan gescheiden te zijn. Hij wenst dat de geest van zijn geboden hen tot Hemzelf zou trekken en hen van de elementen van de wereld zou scheiden. God te beminnen en Zijn geboden onderhouden is verre van de plezieren en de vriendschap van de wereld lief te hebben. Er is geen verwantschap van Christus met Belial. Het volk van God mag veilig op Hem alleen betrouwen, en zonder vrees op de weg van gehoorzaamheid voort gaan.

1. Test. Church. 282-289.

VERS 18.

Als de studenten naar Battle Creek komen van op zeer verre afstand met grote uitgaven, verwachtend van onderricht te ontvangen om goede missionarissen te worden, moet dit doel niet uit het zicht verloren worden in een -verscheidenheid van studies. Zie naar Mozes ; de grootste kommer van zijn ziel was dat de tegenwoordigheid van God mocht aanwezig zijn met hem, en dat hij Zijn glorie mocht aanschouwen. Fund. Chr. Ed. 337.

Wandel nederig met God. Laat ons voor de Meester werken met belangeloze energie, voor ons een gevoel van Zijn bestendige tegenwoordigheid houdend. Denk op Mozes, welk een uithouding en geduld zijn leven kenmerkten. Paulus zegt in zijn epistel aan de Hebreeën : " want hij hield zich vast als ziende de Onzienlijke ". Hebr. 11 : 27.

Het karakter, dat Paulus daar toeschrijft aan Mozes betekent niet alleen louter weerstand aan het kwaad, maar volhouden in het recht. Hij nam de Heer altijd voor zich en de Heer was altijd aan zijn rechterhand om hem te helpen.

Mozes had een diep besef van de persoonlijke tegenwoordigheid van God. Hij keek niet alleen door de eeuwen heen naar Christus, die moest geopenbaard worden in het vlees, maar hij zag Christus op een speciale manier de kinderen van Israel vergezellen in hun reis. God was een realiteit voor hem, altijd tegenwoordig in zijn gedachten. Als hij misverstaan werd, als hij het hoofd moest bieden aan gevaar en als hij verwijt moest ondergaan voor de zaak van Christus, verdroeg hij het zonder wedervergelding. Mozes geloofde in God als in iemand, die hij nodig had en die hem zou helpen omdat hij er nood aan had. God was voor hem een tegenwoordige hulp.

Veel geloof dat wij zien is maar bij naam , het werkelijk vertrouwend, volhoudend geloof is zeldzaam. Mozes realizeerde in zijn eigen persoonlijke bevindingen de belofte, dat God een beloner zal zijn voor dezen, die hem ijverig zoeken. Hij had eerbied voor de beloning. Hier is er een ander punt in verband met het geloof, dat wij wensen te bestuderen : God wil de mens van geloof en gehoorzaamheid belonen. Als dit geloof in de bevindingen van het leven gebracht worden, zal het eenieder in staat stellen, die God vrezen en geloven, van beproevingen te doorstaan. Mozes was vol vertrouwen in God omdat hij een geloof had, die de dingen eigen maakt. Hij had hulp nodig, en hij bad erom, greep deze door het geloof, en verwerkte in zijn bevindingen het geloof, dat God hem bezorgde. Hij geloofde, dat God zijn leven in het bijzonder bestuurde. Hij zag en erkende God in ieder detail van zijn leven en voelde dat hij onder het oog van de alziende God was, die de beweegredenen afweegt en het hart beproeft. Hij keek naar God op en betrouwde op Hem dat hij kracht zou ontvangen om hem onbevlekt door iedere vorm van bekoring te brengen. Hij wist dat hem een speciaal werk opgedragen werd en hij begeerde zoveel mogelijk om dat werk zo volledig mogelijk te maken. Maar hij wist dat hij dit niet kon doen zonder goddelijke hulp, want hij moest rekening houden met een verdorven volk. De tegenwoordigheid van God was genoeg voor hem om doorheen de moeilijkste situaties.waar een mens kon in geplaatst worden te helpen. Mozes dacht niet alleen op God ; hij zag Hem. God was de bestendige visie voor hem ; hij verloor nooit Zijn aangezicht uit het oog. Hij zag Jezus als Zijn Verlosser, en hij geloofde dat de verdiensten van de Heiland hem zouden toegeschreven worden. Dit geloof was voor Mozes geen gissing, het was een' realiteit. Dit is het soort van geloof dat wij nodig hebben, dat de test zal ondergaan. 0 hoe dikwijls geven wij toe aan bekoring omdat wij het oog niet op Jezus gevestigd hebben ! Ons geloof is niet bestendig omdat wij door aan ons zelf toe te geven zondigen, en dan kunnen wij het niet uithouden " als ziende den Onzienlijke ".

Mijnbroeder,maak Christus uw dagelijkse gezel, die u uur na uur bijstaat en gij zult niet klagen, dat

gij geen geloof hebt. Beschouw Christus. Zie op Zijn karakter. Spreek van Hem. Hoe minder gij uzelf zult verheffen, hoe meer gij in Jezus de dingen zult ontdekken, die geloofd moeten worden. God heeft een werk te doen voor u. Stel de Heer altijd voor u. Broeder en zuster, stijg steeds hoger en hoger op om een klaarder beeld te hebben van het karakter van Christus. Als Mozes bad : " Toon mij nu uwe heerlijk

heid ".berispte de Heer hem niet, maar Hij verhoorde zijn gebed. God verklaarde aan Zijn dienaar : " Ik zal al mijne goedheid voorbij uw aangezicht laten gaan, en zal de Naam des Heeren uitroepen voor uw aangezicht ". Wij houden ons afgezonderd van God en het is daarom dat wij de openbaringen van Zijn macht niet zien.

Test. 5 : 651-53.

VERS 19.

Allen , die gewillig zijn om zichzelf te vernederen, worden de beloften van God gegeven :" Ik zal al mijne goedheid voorbij uw aangezicht laten gaan, en zal de Naam des Heeren uitroepen voor uw aangezicht ". Ex. 33 : 19.

Lees Jer. 33 : 3 . Ef. 3 : 20. 1 : 17. 3 : 18,19 .

8 Test. Church 335.

VERS 20.

Ik zag een troon waarop de Vader en de Zoon gezeten waren. Ik zag op Jezus aangezicht en bewonderde Zijn lieflijke persoon. De persoon van de Vader kon ik niet zien, want een wolk van heerlijk licht overdekte Hem. Ik vroeg aan Jezus als de Vader een vorm had als Hijzelf. Hij zegde dat Hij dezelfde vorm had, maar ik kon Hem niet aanschouwen,want,zegde Hij " moest gij eens de heerlijkheid van Zijn persoon aanschouwen, zoudt gij ophouden te bestaan ".

Early Writings 54.

VERS 22.

Ook de apostels waren zo verblind door de zelfzucht van hun hart, dat zij traag waren om Hem te verstaan, die gekomen was om de Vaders liefde aan hen te openbaren. Zo kwam het dat Jezus in eenzaamheid wandelde in het midden van de mensheid. Hij werd slechts tenvolle begrepen in de hemel. Als Christus in Zijn glorie zal komen, zullen de bozen Hem niet kunnen verdragen. Het licht van Zijn tegenwoordigheid, dat leven is voor dezen, die Hem liefhebben, is dood voor de goddelozen. De verwachting van Zijn komst is voor hen ' een schrikkelijke verwachting des oord'eels, en hitte des vuurs '. Hebr. 10 : 27.

Als Hij zal verschijnen zullen zij bidden om gedekt te worden voor het aangezicht van Hem die stierf voor hen te redden.

Maar voor de harten, die gereinigd werden door de inwoning van de Heilige Geest, is alles veranderd. Deze kunnen God Kennen. Mozes was gescholen in de spleet van de rots, als de glorie des Heren geopenbaard werd aan hem ; en het is als wij in Christus geborgen zijn, dat wij de liefde van God zullen aanschouwen.

Die de reinheid des harten lief heeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning." Spr. 22 : 11. Door het geloof beschouwen wij Hem hier en nu. In onze dagelijkse bevindingen onderscheiden wij Zijn goedheid en medelijden in de openbaring van Zijn voorzienigheid. Wij erkennen Hem in het karakter van Zijn Zoon. De Heilige Geest neemt de waarheid aangaande God en Hem, die Hij gezonden heeft, en legt ze open aan het begripsvermogen en aan het hart. De reinen van hart zien God in een nieuwe en innemende relatie, als hun Verlosser ; en terwijl zij de reinheid en liefelijkheid van Zijn karakter onderscheiden, verlangen zij van Zijn beeld te weerspiegelen. Zij zien Hem als een Vader die begeert een bekerende zoon te omhelzen, en hun hart is vervuld met onuitsprekelijke vreugde en volheid van heerlijkheid. De reinen van hart onderscheiden de Schepper in de werken van Zijn machtige hand, in de dingen van schoonheid, die in het universum te vinden zijn. In Zijn geschreven woord lezen zij in klaarder lijnen de openbaring van Zijn barmhartigheid, Zijn goedheid en Zijn genade. De waarheden, die gedoken zijn voor de wijzen en verstandigen, worden geopenbaard aan kinderen. De schoonheid en kostbaarheid van de waarheid, die niet onderscheiden worden door de wereldwijzen, worden bestendig opengelegd aan dezen, die een vertrouwende en kinderlijke begeerte hebben om te kennen en om de wil van God te doen. Wij onderscheiden de waarheid door zelf deelnemers te worden van de goddelijke natuur.

De reinen van hart leven als in de zichtbare tegenwoordigheid van God gedurende de tijd die hij hen in deze wereld verleent. En zij zullen Hem ook van aangezicht tot aangezicht zien in de toekomstige eeuwige staat, zoals Adam als hij wandelde met God in Eden. " Wij zien nu door eenen spiegel in een duistere rede, maar aldan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht ". 1. Cor. 13 : 12.

The Mount of Blessings 25-27.

Al te zwak is de greep, die de vertegenwoordigers van Christus hebben op de eeuwige realiteiten. Als de mens met God wil wandelen, zal Hij hen bergen in de spleet van de rots. Aldus geborgen, kunnen zij God zien, zoals Mozes hem zag. Door de macht en het licht dat Hij meedeelt, kunnen zij meer begrijpen dan het voor hun eindig oordeel mogelijk schijnt.

Acts of the Apostles. 363.

HOOFDSTUK 34.

De Godheid verklaarde Zichzelf : " Heere, Heere God,harmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid, die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden, die de ongerechtigheid en over-, treding en zonde vergeeft ; die den schuldige geenszins onschuldig houdt ". (VERS 6.)

"Mozes nu haastte zich