14 Exodus

HOOFDSTUK 14.

PP 283 - 90.

De Heer lichtte Mozes in dat Farao hen wilde achtervolgen, en Hij toonde hen juist waar ze moesten legeren voor de zee. Hij zegde aan Mozes dat Hij wilde geëerd worden door de Farao en gans zijn leger. Nadat de Hebreeën weggegaan waren van Egypte vertelden de Egyptenaren aan Farao, dat zij gevlucht waren en nooit meer zouden terugkeren om hen opnieuw te dienen. En zij mordden omdat hij hen had laten gaan. Het was een groot verlies voor hen van beroofd te zijn van hun dienst. En zij waren spijtig, dat zij toegelaten hadden dat zij weggingen. Niettegenstaande alles, wat zij hadden moeten lijden onder de oordelen van God, waren zij zo verhard door hun bestendige rebellie, dat zij besloten de kinderen van Israel te achtervolgen en hen door dwang terug naar Egypte te voeren. De koning nam een uitgebreid leger mede en zes honderd wagens, en achtervolgde hen, en haalde hen in terwijl zij aan de zee gelegerd waren. Lees vers 10 tot 14. Hoe vlug wantrouwden de Israelieten God! Zij waren getuige geweest van al Zijn oordelen op Egypte om de koning te dwingen Israel te laten gaan, maar als hun vertrouwen in God getest wordt, murmureren zij aan de getrouwe Mozes, hun herinnerend aan hun woorden van ongeloof, die zij geuit hadden, toen zij nog in Egypte waren. Zij beschuldigden hem van de oorzaak te zijn van hun droefheid. Hij moedigde hen aan om God te vertrouwen en hun uitdrukkingen van ongeloof te weerhouden en zij zouden zien wat de lieer voor hen zou doen. Mozes riep ernstig tot de Heer, opdat Hij Zijn uitgekozen volk zou bevrijden. Lees vers 15 en 16. God wilde Mozes laten verstaan, dat Hij wilde werken voor Zijn volk - dat hun nood Zijn kans betekende. Als zij zouden gaan zover als zij konden, moest hij hen vragen steeds verder te gaan, dat hij de staf zou gebruiken, die God hem gegeven had om de waters te verdelen. Lees vers 17 tot 20. De Egyptenaren konden de Israelieten niet zien, want de wolk van duisternis was voor hen, die voor de Israelieten al licht was. Zo spreidde God Zijn macht uit om te zien of Zijn volk in Hem zou geloven nadat Hij zulke tekens van zorg en liefde voor hen gegeven had, en om hun ongeloof en murmureren te begrijpen. Lees vers 21 en 22. De waters rezen op en stonden gelijk bevrozen muren langs elke zijde, terwijl Israel wandelde in het midden van de zee op droge grond. Het Egyptische leger kraaide viktorie dezen nacht, dat de kinderen van Israel weer in hun macht waren. Zij dachten, dat er geen mogelijkheid was van te ontsnappen, want voor hen strekte zich de Rode Zee uit, en hun legers volgden hen zeer nabij. In de morgen,

als zij naar de zee toekwamen, zie, daar was een droog pad, de waters waren gescheiden, en stonden gelijk een muur langs iedere zijde, en de kinderen van Israel waren halverwege door de zee, wandelend op droog land. Zij wachtten een ogenblik vooralleer te beslissen welk een richting zij het best zouden volgen. Zij waren teleurgesteld en woedend, dat, als de Hebreeërs zo goed als in hun macht waren en zij zeker waren van hen, dat er onverwachts een weg voor hen geopend werd in de zee. Zij beslisten hen te volgen. Lees vers 24 en 25. De Egyptenaren durfden het aan zich te wagen op het pad, dat God voor Zijn volk bereid had, en Engelen van God doorkruisten hun legers en verwijderden de wielen van hun wagens. Zij waren geplaagd. Hun voortgang was langzaam, en zij begonnen verstoord te raken. Zij herinnerden zich de oordelen, die de God van de Hebreeën over hen gebracht had in Egypte om hen te dwingen Israel te laten gaan, en zij dachten dat God hen allen in de handen van de Israelieten kon overleveren. Zij beslisten dat God vocht voor de Israelieten, en zij waren verschrikkelijk bevreesd en keerden zich, om van hen te vluchten, als "de Heere zeide tot Mozes: Strek uwe hand uit over de zee, dat de wateren wederkeeren over de Egyptenaren, over hunne wagenen en over hunne ruiters". Lees verder vers 27 tot 31.

Als de Hebreeën getuige waren van het wonderbare werk van God in het vernietigen van de Egyptenaren, verenigden zij zich in een geinspireerd gezang van aangename welsprekendheid en dankbare lofprijzing. The Story of Redemption 121 - 125.

Hoe dikwijls hebben dezen, die het Woord Gods vertrouwen, ofschoon uit hunzelf hulpeloos, weerstand geboden aan de macht van de ganse wereld. Enoch, rein van hart, heilig in leven, tegen een verdorven en spottende generatie; Noah en zijn huishouden tegen de mensen van hun tijd, mensen met de grootste fysische en mentale kracht, maar moreel het meest gezonken; de kinderen van Israel aan de Rode Zee een hulpeloze, verschrikte menigte slaven, tegen het machtigste leger van de machtigste natie van de wereld Geloof is nodig al zowel in de kleinere dan in de grotere zaken van het leven. In al onze dagelijkse belangen en bezigheden komt de ondersteunende kracht van God reeël tot ons, door een blijvend vertrouwen.

Van menselijke zijde gezien, is het leven voor allen een onbeproefd pad. Het is een pad, waarin wij, in verband met onze diepere bevindingen, elk voor zichzelf alleen wandelen. In ons innerlijk leven kan geen ander menselijk wezen ten volle binnentreden. Als het kleine kind de dag tegemoet gaat, waarop het vroeg of laat zijn eigen weg zal moeten kiezen, zelf moetende beslissen over de afloop van het leven voor de eeuwigheid, hoe ernstig zal de inspanning zijn van zijn vertrouwen te richten op de zekere Leider en Helper. Education 254 - 55.

De geschiedenis van het oude Israel is een treffende illustratie van de bevindingen van het Adventisme in het verleden. God leidde Zijn volk in de Adventbeweging, juist zoals Hij de kinderen vanlsrael leidde uit Egypte. Ter gelegenheid van de grote terleustelling, was hun geloof op de proef gezet, zoals dat op de proef gezet werd van de Hebreeën aan de Rode Zee. Hadden zij blijven vertrouwen op de leidende hand, die met hen geweest was in hun bevindingen van het verleden, dan zouden zij het heil van God gezien hebben. Indien allen, eensgezind gewerkt hadden in het werk in 1844, de derde Engelenboodschap ontvangen en ze verkondigd hadden in de macht van de Heilige Geest, dan zou de Heer machtig gewerkt hebben met hun inspanningen. Een vloed van licht zou uitgestort zijn geweest over de wereld. Reeds jaren lang zouden de inwoners van de aarde gewaarschuwd geweest zijn, het afsluitingswerk volbracht, en Christus zou gekomen zijn om Zijn volk te verlossen.

Great Cotroversy 457 - 58.

De kinderen van Israel waren verheugd het bericht van hun bevrijding te ontvangen, en haastten zich om de plaats van slavernij te verlaten. Maar de weg was moeizaam, en tenlaatste verloren zij de moed. Hun reis leidden hen over barre heuvels en verlaten vlakten. De derde nacht waren zij omringd langs iedere zijde door bergenreeksen, terwijl de Rode Zee voor hen lag. Zij waren onthutst en beklaagden grotelijks hun 42.

situatie. Zij verweten Mozes, dat hij hen op deze plaats ge. id had, want zij begonnen te denken, dat zij de verkeerde weg genomen hadden. Dat is de weg niet, zegden „ij, naar de woestijn van Sinai, noch naar het land van Kanaan, beloofd aan onze vaderen. Wij kunnen niet verder; maar moeten nu vooruit gaan in de waters van de Rode Zee, of terugkeren naar Egypte. Dan alsof om hun ellende te volmaken, ziedaar, het Egyptische heir op hun nek! Het indruk makende leger is geleid door de Farao zelf, die er zich over berouwde, dat hij de Hebreeërs liet gaan en vreesde, dat hij hen uitgezonden had om een grote natie' te worden, hem vijandig. Welk een nacht van angst en verslagenheid was dit voor Israel! Welk een tegenstelling bij deze heerlijke morgen, als zij de slavernij van Egypte verlieten en als zij met blijde zin optrokken naar de woestijn! Hoe machteloos voelden ze zich voor deze machtige vijand! Het weegeklaag van de met schrik bevangen kinderen en vrouwen, vermengd met het geloei van het verschrikte vee en het geblaat van de schapen, vermeerderde nog de akelige verwarring van de situatie. Maar, had God al zijn zorg voor Zijn volk verloren, dat Hij hen zou achterlaten om vernietigd te worden? Zou Hij hen niet waarschuwen nopens hun gevaar en hen bevrijden van hun vijanden? God heeft geen behagen in de nederlaag van Zijn volk. Het was Hijzelf, die Mozes bevolen had van te legeren bij de Rode Zee, en Hij had hem verder ingelicht: "Farao dan zal zeggen van de kinderen Israels: Zij zijn verward in het land, de woestijn heeft hen besloten. En Ik zal Farao's hart verstokken, dat hij hen najage; Ik zal aan Farao en aan al zijn heir verheerlijkt worden, alzoo dat de Egyptenaren zullen weten dat Ik de Heere ben".

Jezus stond aan het hoofd van dit sterke leger. De wolkkolon bij dag en de vuurkolon des nachts stelde hun goddelijke leider voor. Maar de Hebreeërs ondergingen niet met geduld de proef, van de Heer. Hun stemmen verhieven zich in verwijten en beschuldigingen tegen Mozes, hun zichtbare leider, omdat hij hen in groot gevaar gebracht had. Zij vertrouwden niet in de beschermde macht van Godnoch herkende ze Zijn hand, die de gevaren die hen omringden tegenhield. In hun dolle angst hadden zij de staf vergeten, waarmede Mozes de wateren van de Nijl veranderd had in bloed, en de rampen, waarmede God de Egyptenaren bezocht had, omdat zij Gods uitverkoren volk vervolgd hadden. Zij hadden al de wonderbare tussenkomsten ten hunnen gunste vergeten.

Zij keerden tegen Mozes met bittere strengheid, omdat hij hen niet gelaten had waar zij waren inplaats van hen weg te leiden om in de woestijn te vergaan. Mozes was zeer verlegen omdat Zijn volk zoveel geloof miste, speciaal als zij herhaalde malen getuige geweest waren van de macht van God ten hunne voordele. Hij was gekwest, dat zij hem verantwoordelijk zouden stellen voor de gevaren en moeilijkheden van hun positie, als hij eenvoudigweg de uitdrukkelijke bevelen van God gevolgd had. Maar hij was sterk in geloof, dat de Heer hen in veiligheid wilde brengen; en hij kwam tegemoet en stilde de verwijten en de schrik van zijn volk, zelfs vbbr hij zelf het plan van bevrijding onderscheidde.

Het was waar, dat zij zich op een plaats bevonden, waar er geen mogelijkheid bestond van bevrijding tenzij God zelf voor hen tussen kwam om hen te redder_. Maar zij waren in deze benauwdheid gekomen door te gehoorzamen aan de goddelijke geboden, en Mozes had geen schrik van de gevolgen. Hij zeide tot het volk: "Vreest niet, staat vast, en ziet het heil des Heeren, da Hij heden aan ulieden doen zal; want de Egyptenaars, die gij heden gezien hebt, die zult gij niet weder zien ii1 der eeuwigheid. De Heere zal voor ulieden strijden, en gij zult stille zijn". Het was geen gemakkelijk iets om de legers van Israel in afwachting te houden voor de Heer. Zij waren opgewonden en vol van schrik. Zij misten discipline en zelfbeheersing. Onder de indruk van de verschrikkelijkheid van hun toestand, werden z.j geweldadig en onredelijk. Zij verwachtten dat zij spoedig in de handen van hun onderdrukkers zouden vallen en weegeklaag en verwijten waren luid en diep. De wonderbare wolkkolon had hen begeleid op hun weg, , n had gediend om hen te beschermen tegen de hete zonnestralen. Ieder dag was zij hen op een prachtige wijze voorgegaan, en zij waren niet onderhevig noch aan zonneschijn noch aan storm; en des nachts was deze eer vuurkolon geworden om hen voor te lichten op hun weg. Zij hadden dit gevolgd als een teken van God om voorwaarts te gaan; maar nu vroegen ze zich af het niet de schaduw was van een verschrikkelijke ramp die op het punt stond hen te overvallen, want had het hun niet geleid op de verkeerde kant van het gebergte op een weg, waar ze niet over heen konden? Aldus scheen de Engel van God voor hun benevelde geest als de voorbode van ongeluk.

Maar nu, als het Egyptische leger naderde verwachtend van hen een gemakkelijke prooi te maken, rees de wolkkolon majestueus ten hemel, kwam over het Israelitische leger, en daalde neder tussen hen en de Egyptische legers. Een wolk van duisternis plaatste zich tussen de achtervolgden en de achtervolgers. De Egyptenaren kunnen niet langer het kamp van de Hebreeën onderscheiden en zijn gedwongen halt te maken. Maar als de duisternis van de nacht donkerder wordt, wordt de wolkenuur een groot licht voor de Hebreeën, het ganse kamp belichtend met een helder daglicht. Dan kwam de hoop in de harten van de Israelieten, dat zij konden bevrijd worden. En Mozes verhief zijn stem tot de Heer. "Toen zeide de Heere tot Mozes: Wat roept gij tot Mij? Zeg den kinderen Israels, dat zij voorttrekken. En gij, hef uwen staf op, en strek uwe hand uit over de zee en klief ze, dat de kinderen Israel; door het midden der zee gaan op het droge". Dan heft Mozes, in gehoorzaamheid aan het goddelijk bevel, zijn staf, en de wateren verdelen zich en rolden zich op in een muur langs weerszijde, en laten een brede weg cpen doorheen het bed van de zee voor de kinderen van Israel. Het licht van de vuurkolon scheen op de met schuim bedekte baren, de weg belichtend die gesneden was gelijk een machtige voor door de wateren van de Rode Zee totdat ze achtergelaten was in de duisternis van het verdere strand. Gans de nacht door klonk het getrappel van het leger van Israel, dat de Rode Zee doorkruiste; maar de wolk hield hen uit het zicht van de vijanden. De Egyptenaren in de weer met hun haastige opmars, hadden zichneergezet op het strand voor de nacht. Zij zagen de Israelieten op een korte afstand van hen, en gelijk er geen mogelijkheid scheen te bestaan om te ontsnappen, beslisten zij om een nacht rust te nemen en dan een gemakkelijke vangst te doen bij de morgen. De nacht was diep donker, de wolken schenen hen te omringen gelijk een soort van tastbare substantie. Een diepe slaap viel over het kamp; zelfs de schildwachten sluimerden op hun post.

Ten laatste wekte een klinkend geschal het leger op! De wolk is doorgegaan! De Hebreeën zijn in beweging ! Stemmen en geluid van opstappen komt van de zee. Het is nog steeds zo donker, dat zij het ontsnappende volk niet kunnen onderscheiden, maar liet bevel wordt gegeven om zich klaar te maken om te achtervolgen. Het gekletter van wapens en het gerol van wagens, het aanvoeren van de kapiteinen en het hinniken van strijdrossen wordt gehoord. Ten laatste is de lijn tot opmars gevormd, en zij dringen vooruit door het duister in de richting van de ontsnappende menigte. 43.

In de duisternis en de verwarring razen ze vooruit om te achtervolgen, niet wetend, dat zij binnengegaan zijn in het bed van de zee, en dat zij langs iedere zijde omsingeld zijn door vooruitstekende muren van water. Zij verlangen, dat de mist en de duisternis zouden weggetrokken worden en hen de Hebreeërz zou laten zien en de plaats waar ze zich bevinden. De wielen van wagens zinken diep in het zachte zand, en de paarden worden in de war gebracht en onbeheerst. Verwarring overheerst, toch dringen ze vooruit, zich zeker voelend van de overwinning.

Ten laatste verandert de geheimzinnige wolk in een kolon van vuur voor hun verwonderende ogen. De donders rollen en de bliksems flikkeren, de golven rollen rondom hen en schrik bevangt hun hart. Temidden van de schrik en de verwarring, openbaart het lugubere licht aan de verbaasde Egyptenaren de verschrikkelijke wateren, die opgestapeld zijn rechts en links van hen. Zij zien het brede pad, dat de Heer gemaakt heeft voor Zijn volk doorheen het glimmende zand van de zee, en zie het overwinnende Israel veilig aan de andere zijde op het strand. Verwarring en verslagenheid grijpen hen aan. Temidden van de wraak van de elementen, waarin zij de stem horen van de vertoornde God, pogen zij terug te keren op hun stappen naar het strand, dat zij verlaten hebben. Maar Mozes strekt zijn staf uit en de opgeheven waters, sissend en brullend, en gretig op hun prooi, storten neer op het Egyptische leger. De trotse Farao en zijn legioenen vergulde wagens en schitterende wapens, paarden en ruiters worden verzwolgen onder een stormende zee. De machtige God van Israel heeft Zijn volk bevrijd, en hun gezangen van dankzegging stijgen ten hemel op, dat God zo wonderbaar gewerkt heeft ten hunner voordeel.

De geschiedenis van Israel is neergeschreven ter onderrichting en waarschuwing van alle chtistenen. Als de Israelieten overlast waren door gevaren en moeilijkheden en hun weg scheen geblokkeerd te zijn, verliet het geloof hen, en zij murmereerden tegen de leider, die God voor hen aangeduid had. Zij verweten hem, dat hij hen in gevaar gebracht had, als hij slechts de stem van God gehoorzaamd had. Het goddelijke bevel luidde: Voorwaarts. Zij moesten niet wachten tot de weg effen gemaakt was, en zij het volle plan van bevrijding konden begrijpen. Gods zaak is vooruit, en dan wil Hij een weg openen voor Zijn volk. Twijfel en gemopper betekent wantrouwen in de Heilige Ene en Israel. God in Zijn voorzienigheid bracht de Hebreeën naar de vastheid van de bergen, met de Rode Zee voor hen, opdat Hij hun bevrijding mocht uitwerken en hen voor immer bevrijden van hun vijanden. Hij kon hen op een andere wijze bevrijd hebben, maar Hij koos deze methode om hun geloof op de proef te stellen en hun vertrouwen in Hem te versterken. Wij kunnen Mozes niet beschuldigen, dat hij in fout was, omdat het volk mopperde tegen zijn handelswijze. Het was hun eigen opstandige ononderworpen hart, dat hen leidde om de man, die God gegeven had om Zijn volk te leiden, te bekritiseren. Terwijl Mozes doorging in de vreze Gods, en in overeenstemming met Zijn aanwijzingen, met volle hoop in Zijn beloften, werden deze, die hem had moeten bemoedigen zelf ontmoedigd en zagen zij niets anders voor zich dan ramp, verlies en dood.

De Heer is nu bezorgd met Zijn volk, dat de tegenwoordige waarheid gelooft. Hij bepaalt dat Hij gewichtige resultaten zal verwezenlijken, en terwijl Hij in Zijn voorzienigheid aan het werk is om dit doel te bereiken, zegt tot Zijn volk: "Ga voorwaarts". Het is waar dat het pad nog niet geopend is; maar als zij handelen in de kracht van het geloof en met moed, zal God de weg mogelijk maken voor hun ogen. Er zijn er altijd die willen klagen, zoals het oude Israel, en de moeilijkheden van hun toestand leggen op dezen, die God opgeroepen heeft voor een speciaal doel tot vooruitgang van het werk. Zij zien niet dat God aan het beproeven is door hen in nauwe plaatsen te brengen, waar er geen bevrijding is dan door de hand Gods. Er zijn tijden dat het Christelijk leven vervuld schijnt te zijn met gevaren, en het wordt hard om de plicht te vervullen. De inbeelding schetst dreigende ondergang langs voor, en gevangenschap of dood langs achter. Toch spreekt de stem van God duidelijk boven alle ontmoedigingen door: "Ga voorwaarts". Wij moeten dit bevel gehoorzamen, wat het resultaat ook moge wezen, zelfs als onze ogen de duisternis niet kunnen doorgronden en zelfs als wij de koude golven onder onze voeten voelen. De Hebreeën waren moede en verschrikt; toch waren zij teruggedeinsd, als Mozes hen vroeg voorwaarts te gaan, hadden zij geweigerd nader bij de Rode Zee te komen, dan zou God nooit de weg voor hen geopend hebben. Door in de richting van het water te gaan, toonden zij dat zij geloof hadden in het Woord van God, zoals het gesproken werd door Mozes. Zij deden al wat in hun macht was te doen, en dan volbracht de Machtige van Israel Zijn deel, en verdeelde de wateren om een pad te maken voor hun voeten.

De wolken die zich verzamelen op onze weg zullen nimmer wegtrekken,voor een halt houdende twijfelende geest. Ongeloof zegt: "Wij kunnen nooit deze hinderpalen overkomen; laten wij wachten tot zij weggegaan zijn, en tot wij de weg klaar kunnen zien". Maar geloof dringt aan op een moedig voorwaarts gaan, alle dingen gelovend. Gehoorzaamheid aan God brengt een zekere overwinning. Het is alleen door geloof dat wij de hemel kunnen bereiken.

Er is een grote overeenkomst tussen onze geschiedenis en deze van de kinderen van Israel. God leidde Zijn volk van Egypte naar de woestijn, waar zij Zijn wet konden gehoorzamen en Zijn stem gehoorzamen. De Egyptenaren, die geen inachtneming hadden voor de Heer, waren dicht bij hen gelegerd; toch, wat voor de Israelieten een grote vloed van licht was, die het ganse kamp verlichtte, en die licht uitspreidde over het ganse kamp, en die klaarte uitstraalde op hun weg voor hen, was voor het leger van de Farao-en muur van wolken, die de duisternis van de nacht nog donkerder maakte.

Zo in onze tijd, is er een volk, dat God de bewaarders gemaakt heeft van Zijn wet. Voor dezen, die Hem gehoorzamen, zijn de geboden van God als een vuurkolon, de weg verlichtend en leidend naar het eeuwig heil. Maar voor dezen, die ze verontachtzamen, zijn ze als de wolken in de nacht. "De vreze de Heren is het begin van wijsheid". Beter dan alle andere kennis, is het begrijpen van het woord van God. Door het onderhouden van Zijgeboden komt een grote beloning, en geen aardse drijfveer zal een oorzaak zijn voor de christen om te twijfelen zelfs voor geen ogenblik in Zijn getrouwheid te wankelen. Rijkdommen, eer, en wereldse praal zijn maar als schuim dat zal vergaan voor het vuur van Gods wraak.

De stem van God smeekt dezen die geloven: "Ga voorwaarts", en Hij beproeft dikwijls hun geloof tot het uiterste. Maar als zij gehoorzaamheid weerhouden, tot ieder schaduw van onzekerheid weggenomen is vanuit hun begripsvermogen, en er geen risico meer bestaat van te falen of te mislukken, zullen zij nooit in aktie komen. Deze, die denken dat het voor hen onmogelijk is van zich over te geven aan de wil van God en van geloof te hebben in Zijn beloften tenzij alles voor hen klaar en volkomen is voor hun voeten, zullen zich in het geheel nooit overgeven. Geloof is geen zekerheid van kennis; het is "een vaste grond der dingen 44.

die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet". De wetten van God te gehoorzamen is de enige weg om Zijn gunst te bekomen. "Ga voorwaarts", zou het wachtwoord moeten zijn van de christen". 4 Test. 20 - 28.

De grote krisis ligt juist voor ons. De beproevingen en bekoringen die deze tijd zullen kenmerken, tegemoet komen, en de plichten eigen aan deze tijd vervullen, zal volhardend geloof vergen. Maar wij kunnen in heerlijkheid overwinnen; geen enkele waakzame biddende, gelovende ziel zal verstrikt geraken door de vijand.

In de tijd van beproeving, die voor ons ligt, zal Gods belofte van veiligheid geplaatst worden op dezen, die het woord van Zijn volharding onderhouden hebben.

Christus zal zeggen tegen Zijn getrouwen: "Ga heen, mijn volk, ga in uwe binnenste kamer, en sluit uwe deuren achter u toe; verberg u als eenen kleinen oogenblik, totdat de gramschap overga". Jes. 26 : 20. De Leeuw van Juda ze verschrikkelijk voor de verwerpers van Zijn genade, zal het Lam Gods zijn voor de gehoorzamen en getrouwen. De wolkkolon, die wraak en verschrikking spreekt tot de overtreders van Gods wet is licht en barmhartigheid en bevrijdijng voor deze die Zijn geboden onderhouden hebben. De arm, die machtig was om de opstandigen te treffen zal sterk zijn om de getrouwen te redden. Ieder gelovige zal zekerlijk vergaderd worden. En Hij zal zijne engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen zijne uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het eene uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve".

Math. 24 : 31.

Broeders, aan wie de waarheden van Gods Woord geopend geweest zijn, welk zal uw deel zijn in de afsluitingsgebeurtenissen van deze wereldgeschiedenis ? Zijt ge bewust van deze plechtige realiteiten? Vergewist gij u van het grote werk van voorbereiding, dat plaats grijpt in de hemel en op de aarde ? Dat allen, die het licht ontvangen hebben, die de gelegenheid gehad hebben van de profetie te lezen en te horen, acht nemen op deze dingen, die geschreven zijn daarin: "Want de tijd is op komst". Dat niemand knoeie nu met de zonde,

de bron van alle ellende op de wereld. Dat niemand nog langer in traagheid en dwaze onverschilligheid blijve. Laat het lot van uw ziel niet afhangen van een onzekerheid. Weet dat gij tenvolle aan des Heere zijde zijt. Laat de vraag opkomen in de rechtzinnige harten en op de bevende lippen: "Wie zal kunnen stand houden?" Hebt gij in deze laatste uren van genade het beste materiaal geplaatst in de opbouw van uw karakter? Hebt gij uw ziel gereinigd van alle smet? Zijt gij het licht gevolgd? Hebt gij gewerkt volgens de belijdenis van uw geloof? Is de verzachtende en onderwerpende invloed van de van genade van God op u werkzaam? Hebt gij een hart dat kan voelen, ogen die kunnen zien, oren, die kunnen horen? Is het vruchteloos, dat de verklaring van de eeuwige waarheid gegeven geweest is in verband met de naties van de aarde? Zij staan onder veroordeling, zich voorbereidend voor het oordeel van God; en op deze dag, die groot is aan eeuwige gevolgen, zou het uitgekozen volk om de dragers te zijn van gewichtige waarheden moeten in Christus verblijven. Laat gij uw licht schijnen, om de natie te verlichten, die ten onder gaat in de zonde? Zijt gij ervan bewust, dat gij moet in verdediging staan van Gods geboden voor dezen, die ze onder de voet treden?

Het is mogelijk van een gedeeltelijke en vormelijke gelovige te zijn, en toch als te kort schietend bevonden te worden en het eeuwig leven te missen. Het is mogelijk van sommige van de bijbelvoorschriften in praktijk te stellen en van aanzien te worden als een christen, en toch te vergaan, wegens het feit dat gij een gebrek hebt aan kwaliteiten, die essentieel zijn voor een christelijk karakter. Als gij met onverschilligheid de waarschuwingen van God verwaarloost of behandelt, als gij zonde liefhebt of verontschuldigt, verzegelt gij het lot van uw ziel. Gij zult in de weegschaal gewogen worden en te licht bevonden worden. Genade, vrede en vergiffenis zal voor altijd teruggetrokken worden; Jezus zal voorbijgegaan zijn, om nooit meer nader te komen in het bereik van uw gebeden en smekingen. Terwijl barmhartigheid toeft, terwijl de Heiland tussenkomst verleent, laat ons het komplete werk verrichten voor de eeuwigheid. De terugkomst van Christus naar onze wereld zal niet lang uitgesteld worden. Laat dit de grondnoot zijn van al de boodschappen. 6 Test. Church 404 - 405.

VERS 23, 26 - 28.

Als Mozes zijn staf uitstrekte over de Rode Zee en de waters over de Egyptenaren spoelde en ze allen verslond dan was het einde van hun genadetijd.

MS 35, 1906.

VERS 23 - 31.

Het is Gods doel door Zijn volk de princiepen van Zijn koninkrijk te openbaren. Opdat zij in hun leven en karakter deze princiepen zouden kunnen openbaren, wenst Hij hen af te scheiden van de gewoonten, gebruiken en praktijken van de wereld. Hij wil hen dicht bij Zichzelf, brengen, opdat Hij hen Zijn wil zou kunnen bekend maken.

Dit was Zijn doel, wanneer Hij Israel bevrijdde van Egypte. Aan het brandende braambos ontving Mozes de boodschap van God bestemd voor de koning van Egypte: "Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene". Ex. 7 : 16. Met een machtige hand en een uitgestrekte arm leidde God het Hebreewse leger uit het land van slavernij. De bevrijding was wonderbaar, die Hij voor hen bewerkstelligde, hun vijanden straffend met totale vernietiging, die weigerden te luisteren naar Zijn woord. God begeerde Zijn volk afgezonderd te plaatsen van de wereld en hen voor te bereiden om Zijn woord te ontvangen.

6 Test. Church 9.