07 Exodus
HOOFDSTUK 7.
PP 263 - 65.
De Heer zeide tot Mozes: "Vers 5-10". Mozes was wat ontmoedigd. In zijn afhankelijkheid vroeg hij aan de Heer, als de kinderen van Israël niet naar mij willen luisteren, hoe zal Farao, die onbesneden is, en een afgodendienaar naar mij luisteren? "En de Here zeide echter tot Mozes: "Vers 1 - 6". De Heer zegde aan Mozes, dat de wonders en de tekenen die hij zou doen voor de Farao zijn hart zouden verharden, omdat hij ze niet zou willen aanvaarden, en God zou Zijn tekenen vermenigvuldigen. Iedere straf, die de koning verwierp zou de volgende beproeving nog harder maken, tot het trotse hart van de koning zou vernederd worden, en hij de Maker van hemel en aarde zou herkennen als de levende en almachtige God. De Heer leidde Zijn volk uit hun slavernij op een voortreffelijke wijze, de Egyptenaren een gelegenheid gevend om de zwakke wijsheid van hun machtige mannen te openbaren, en om de macht van hun goden in tegenstelling te plaatsen met de God van de hemel. De Heer toonde hen bij middel van Zijn dienaar Mozes, dat de Schepper van de hemelen en de aarde de levende en almachtige God is boven alle goden. Dat Zijn kracht machtiger is dan de sterkste - dat Almacht Zijn volk kan voortbrengen met een hoge hand en een uitgestrekte arm. De tekenen en de mirakelen, die in de tegenwoordigheid van Farao volbracht werden, waren niet alleen voor zijn voordeel gegeven, maar voor de vooruitgang van Gods volk, om hen klaarder en meer verheven besef te geven nopens hun God, en opdat gans Israël Hem zou vrezen, en gewillig zou zijn en gejaagd om Egypte te verlaten, en om de dienst te kiezen van de ware en barmhartige God. Ware het niet van deze wonderbare uitingen, zouden velen voldaan zijn om in Egypte te blijven eerder dan te gaan reizen in de woestijn. "Mozes en Ahron kwamen .... zoals de Here gezegd had". Ex. 7 : 10-13. De magiërs schenen verschillende dingen te kunnen doen met hun tovernij, gelijk aan deze dingen, die God volbracht door de hand van Mozes en Axron. Hun staven werden niet werkelijk slangen, maar door tovernij, geholpen door de grote verleider, deden ze voorkomen alsof ze slangen waren, om het werk van God na te bootsen. Satan stond zijn dienaren bij om het werk van de Allerhoogste te weerstaan, om het volk te misleiden, en moedigde hen aan in hun opstandigheid. Farao zou grijpen naar het laatste bewijs, dat hij kon bekomen om zichzelf te rechtvaardigen in het weerstand bieden tegen het werk van God, volbracht door Mozes en Al.ron. Hij zegde aan de dienaren van God, dat zijn tovernaars al deze wonderen konden doen. Het verschil.tussen'het werk van God en dat van de tovernaars, was, dat het ene van God was en het andere van Satan. Het ene was waar en het andere was vals. Farao verklaarde, dat Mozes en Aaron bedriegers waren, en dat zij niet meer konden doen dan zijn tovenaars. Mozes en A9ron zegden hem, dat Jehova, die gij beweert niet te kennen, hem zou overtuigen, dat Hij machtiger is dan alle goden. Zij lichtten hem in dat God grotere wonderen zou volbrengen, die hem zonder verontschuldiging zouden laten, en die eeuwig monumenten zouden zijn van Zijn voorzienigheid en macht ten behoeve van de Israëlieten.
"En de Here zeide tot Mozes: Het hart .... Vers 14-18". Farao wilde niet luisteren naar Mozes en Al.ron, maar misprees Zijn woorden; toch had hij geen macht om hen kwaad te doen. "En Mozes en Vers 20-25" 3 Spir. Gifts 203 - 207.
VERS 5.
PP 369.
Het mirakel van de staf, die een slang werd en de rivier, die in bloed veranderde, bewoog het hart van Farao niet, maar deed alleen zijn haat stijgen tegenover de Israelieten. Het werk van de tovenaars deed hem geloven, dat de mirakels gedaan werden door toverij. Maar hij had voldoende bewijs dat dit niet het geval was bij de plaag van de kikvorsen. God had hen kunnen doen verdwijnen en hen tot stof doen overgaan in een ogenblik, maar Hij deed dat niet, opdat nadat zij verwijderd werden de koning en de Egyptenaren niet zoudenkun nen zeggen, dat het resultaat was van magie, gelijk het werk van de tovenaars. Zij stierven en zij verzamelden zich op hopen. Zij konden hun lichamen zien en zij verpestten de atmosfeer. Hier konden de koning en al de Egyptenaren een bewijs hebben, waarover hun ijdele filosofie niet kon beschikken, dat dit werk geen magie was, maar een oordeel van de God van de hemelen.
3 Spir. Gifts 242-43.
VERS 10 - 13.
De 24ste Augustus zag ik dat het "geheimzinnig kloppen" de kracht van de Satan was; een deel ervan komt rechtstreeks van hem, en een deel onrechtstreeks, door zijn agenten, maar alles komt voort van Satan. Het was zijn werk, dat hij op verschillende wijzen verrichtte; toch waren velen in de kerken en in de wereld zo omgeven door dichte duisternis, dat zij dachten en verkondigden, dat het de kracht Gods was. De engel zegde: " Jes. 8 : 19-20".
Ik zag dat het al gauw godslastering zou genoemd worden, om tegen het kloppen te spreken en dat dit zich meer en meer zou verspreiden; dat Satans macht zou toenemen, en sommigen van zijn toegewijde volgelingen kracht zouden hebben om tekenen te doen, en zelf s vuur uit de hemel te doen afkomen ten aanschouwen van de mensen. Mij werd getoond, dat deze hedendaagse tovenaars door het kloppen en het mesmerisme de wonderen, door onze Heer Jezus Christus gewrocht, nog zouden verklaren, en dat velen geloven zouden, dat al de machtige werken van de Zoon van God, toen Hij op aarde was, verricht waren door deze zelfde macht. Ik werd verwezen naar de tijd van Mozes, en zag de tekenen en de wonderen welke God door hem voor Farao liet doen,"de meeste daarvan door de tovenaars van Egypte nagemaakt werden; en dat juist vóór de uiteindelijke verlossing van de heiligen, God krachtig door Zijn volk zou werken, en dat deze hedendaagse tovenaars zouden toegelaten worden om Gods werk na te maken. Onze gedachten moeten op God gevestigd zijn, en wij moeten niet de vrees van de goddelozen hebben, dat niet vrezen, wat zij vrezen, en niet eerbiedigen wat zij eerbiedigen, maar wij moeten moedig en dapper voor de waarheid zijn. Indien onze ogen konden geopend worden zouden wij gedaanten van boze engelen rondom ons zien, bezig met te proberen om de een of andere nieuwe wijze uit te vinden om ons te verhinderen en te vernielen. En wij zouden ook engelen Gods zien, die ons tegen hun macht beschermen; want Gods wakend oog is immers over Israël ten goede, en Hij zal Zijn volk beschermen en redden, indien zij hun vertrouwen op Hem stellen. Als de vijand zal komen gelijk een stroom, zal de Geest des Heren de banier tegen hem oprichten. De engel sprak: "Vergeet niet dat gij op de betoverde grond staat". Ik zag dat wij moeten waken en de gehele wapenrusting hebben en het schild van het geloof nemen, en dan zullen wij
19.
kunnen weerstaan, en zullen de vurige pijlen van de goddelozen ons niet schaden. E. w-60. PP 263-65, 334, 438;
Deze, die zich verbinden in het werk van Gods zaak heden ten dage zullen zoveel moeilijkheden ontmoeten zoals Paulus onderging in zijn werk. Door hetzelfde bluffend en verleidend werk zal Satan zoeken bekeerden van het geloof af te wenden. Theorieën zullen ingebracht worden, dat het niet wijs zal zijn voor ons van ze te behandelen. Satan is een handige werker, en hij zal leiden in subtiele valse schijn om de geesten te verduisteren en te verwarren en om de leer van verlossing uit te roeien. Deze, die het woord van God niet aanvaarden juist zoals het zich laat lezen, zullen in zijn vallen gelokt worden.
Heden ten dage moeten wij de waarheid spreken met heilige stoutmoedigheid. De getuigenis, gegeven aan de vroege kerk door de boodschappers des Heren, moet Zijn volk nu ook geven in onze tijd: "Gal. 1 : 8". De mens die de werking van mirakelen de toets maakt voor zijn geloof, zal ondervinden, dat Satan door een soort van verleidingen wonders kan volbrengen, die zullen schijnen ware wonders te zijn. Het was dat waarvan hij hoopte te kunnen een criterium zaak te maken voor de Israelieten ten tijde van hun bevrijding uit Egypte.
Laten wij de dagen niet laten voorbijgaan en kostbare gelegenheden verloren gaan om de Heer te zoeken met gans ons hart en geest en ziel. Als wij de waarheid niet aanvaarden en de liefde ervoor, zullen wij bij het getal behoren van dezen, die de mirakels door de Satan volbracht in deze laatste dagen zullen zien en erin geloven. Vele vreemde dingen zullen te voorschijn komen als wondebare mirakels, die zullen moeten aanzien worden als verleidingen, teweeg gebracht door de vader van de leugen.
Ik ben onderricht geweest u te zeggen dat in de toekomst grote waakzaamheid zal nodig zijn. Er mag onder Gods volk geen spirituele dwaasheid te vinden zijn. Kwade geesten zijn aktief ingezet in het zoeken om de geesten van de menselijke wezens te beheersen. Mensen worden in bundels gebonden, gereed om in het vuur verteerd te worden van de laatste dagen. Deze die Christus en Zijn gerechtigheid verwaarlozen, zullen de sofisterij die de wereld overspoelt aanvaarden. Christenen moeten sober zijn en waakzaam, standvastelijk weerstand biedend aan hun tegenstander, de duivel, die uitgelaten is als een briesende leeuw, zoekend wie hij kan verslinden. Mensen onder de invloed van kwade geesten zullen mirakels verrichten. Zij zullen mensen ziek maken door hun toverkracht op hen te plaatsen, en zij zullen dan hun toverkracht wegnemen , om andere er toe te brengen te zeggen, dat deze die ziek waren op een mirakuleuze wijze genezen zijn Dat heeft Satan altijd opnieuw gedaan Dit werk van schijnheling zal zevende dags adventisten op de
proef zetten. Velen, die groot licht gehad hebben zullen falen in het licht te wandelen, omdat zij niet een werden met Christus.
2 Sel. Messages 52 - 53.
Velen pogen spirituele manifestaties te verklaren door ze gans toe te schrijven aan bedrog en kunstgreep van de hand van het medium. Als het waar is dat het resultaat van bedrog dikwijls aanzien werd als echte manifestaties, zijn er ook merkwaardige uitingen geweest van bovennatuurlijke kracht. Het mysterieus geklop, waarmede het modern spiritisme begon, was niet het resultaat van menselijk bedrog of sluwheid, maar de rechtstreekse werking van boze engelen, die aldus een van de meest suksesrijke verleidingen tot zielsvernietiging ingang deden maken. Velen zullen verleid worden door te geloven dat spiritisme een louter menselijk bedrog is; als zij voor manifestaties zullen gebracht worden die zij slechts als bovennatuurlijk kunnen aanzien, zullen zij verleid worden, en er toe gebracht worden om ze te aanvaarden als zijnde de grote macht van God. Deze personen houden geen rekening met de getuigenissen van de Schriften, in verband met de wonders verricht door Satan en zijn agenten. Het was door Satanische hulp, dat de tovenaars van Farao in staat waren om het werk van God na te doen.
De apostel Johannes, die de macht van het volbrengen van mirakels beschrijft, die in de laatste dagen zullen volbracht worden, verklaart: "Op. 13 : 13, 14. "
Er is hier geen sprake van louter bedrog, dat zal te zien zijn. De mensen worden verleid door mirakels, die de agenten van Satan macht hebben te doen, en niet die zij beweren te doen. De naam van toverkracht wordt nu veracht. De bewering dat de mens kan in verbinding komen met kwade geesten werd aanzien als een fabel van de duistere eeuwen. Maar het spiritisme dat honderd duizenden ja zelfs miljoenen van bekeerden telt, dat zijn weg gebaand heeft in wetenschappelijke kringen, dat de kerken binnengedrongen is en ook de hoven van koningen, deze reuzenverleiding is maar een herleving in een nieuwe vermomming van de toverij veroordeeld en verboden van ouds. Satan verleid nu, als hij Eva verleidde in Eden, door de begeerte op te wekken om verboden kennis te verwerven.' Sen. 3 : 5. " Maar de wijsheid, die het spiritisme verschaft, is deze die door de apostel Jacobus beschreven wordt "die niet van boven afkomt, maar is aards natuurlijk en duivelsch". Jac. 3 : 15.
De prins van de duisternis heeft een meesterlijke geest, en hij past op een handige wijze zijn bekoringen aan ieder mens van gelijk welke konditie of kultuur. Hij werkt met "alle verleiding van ongerechtigheid" om toezicht te houden op de mens en kinderen, maar hij kan alleen zijn doel bereiken als zij vrijwillig toegeven
aan zijn verleidingen. Deze, die zich in zijn macht geven door toe te geven aan slechte karaktertrekken, vergewissen zich niet genoeg waar hun handelwijze zal eindigen. De verleider volbrengt hun verlies, en gebruikt hen dan om anderen in het verderf te storten.
Maar niemand moet bedrogen worden door de leugenachtige beweringen van het spiritisme; God heeft de wereld genoeg licht gegeven om hen in staat te stellen om de list te ontdekken... Deze, die zich verzetten tegen de leringen van het spiritisme, vallen niet alleen mensen aan, maar Satan en zijn engelen. Zij zijn ingegaan in een strijd, tegen de overheden tegen de machten tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Satan zal geen centimeter van zijn grond afstaan, tenzij hij achteruit geduwd wordt door de macht van hemelse boodschappers. Het volk van God moet in staat zijn om hem tegen te gaan zoals de Heiland het deed met de woorden: "er staat geschreven". Satan kan nu schriftuurteksten aanhalen zoals hij het deed in de tijd van Christus, en hij zal hun onderricht bederven om zijn bedrog te handhaven. Maar de volle uitingen van de Bijbel zullen wapens verschaffen die machtig zijn in iedere strijd.
Lang heeft de Satan zich voorbereid voor zijn eindinspanning om de wereld te verleiden. .. Beetje voor beetje heeft hij de weg bereid voor het meesterstuk van bedrog in het spiritisme. Nu heeft hij niet de ganse
vervulling van zijn plan bereikt.
Hij heeft nu nog de volledige vervulling van zijn bedoelingen niet bereikt; maar hij zal ze bereiken in het laatste overblijfsel van de tijd en de wereld zal in de rangen gebracht worden van zijn bedrog. Zij worden vast in slaap gewiegd in een fatale veiligheid, om te ontwaken slechts dan als de wraak van God over de wereld zal uitgegoten worden.
The Story of Red. 394 - 98.
Het is onveilig van twijfel in het hart lief te kozen zelfs ware het voor een ogenblik. De zaden van twijfel welke Farao zaaide, als hij het eerste mirakel verwierp werden toegelaten te groeien, en zij veroorzaakten zulk een overvloedige oogst, dat alle opeenvolgende mirakels hem niet konden overtuigen dat zijn positie verkeerd was. Hij ging voort met zich te wagen op zijn eigen terrein, gaande van de ene graad van vragen tot de andere, en zijn hart werd meer en meer verhard tot hij geroepen werd om neer te zien op de dode gezichten van de eerstgeborenen.
5 Test. 274.
Farao riep zijn magiers om te werken met hun toverijen. Zij ook toonden wonders en tekenen, maar Satan kwam hen ter hulp om door hen te werken. Toch ook hier werd getoond dat het werk van God superieur was boven de macht van de Satan, want de magiers konden niet alle mirakelen volbrengen. De staven van de magiers werden slangen, maar de staf van Ahron verslond ze. Nadat de magiers poogden de luizen voort tebrengen, en dat zij het niet konden waren zij gedrongen de macht van God te herkennen en zelfs voor de Farao: "Dit is de vinger van God".
Satan werkte doorheen de magiers op een manier die berekend was om het hart van de tyran Farao op te hitsen tegen de mirakuleuze manifestaties van Gods macht. Satan dacht het geloof van Mozes en Affron in de goddelijke oorsprong van hun zending te doen wankelen, vervolgens dat zijn instrumenten,de magiers,zouden de bovenhand hebben. Satan was niet gereed om het volk van Israel los te laten uit de slavernij van Egypte, opdat zij God konden dienen. De magiers konden het mirakel van de luizen niet volbrengen en konden Mozes en Aaron niet meer nabootsen. God zou Satan niet toelaten om verder te gaan en de magiers konden zichzelf niet verlossen van de plagen. "Alzoo, dat de toovernaars voor Mozes niet staan konden vanwege de zweren; want aan de toovernaars waren zweren, en aan al de Egyptenaren".
Ex. 9 : 11.
Gods overheersende macht sneed hier het kanaal af waardoor de Satan werkte, en veroorzaakte dat ook dezen waardoor Satan zo wonderbaar gewerkt had van Zijn wraak te ondergaan... Er was genoeg bewijs gegeven aan Farao om te geloven, als hij wilde. Mozes werkte door,de macht van God. De Magiers werkten niet alleen door hun eigen kennis, maar door de macht van hun god, de duivel, die op een ingenieuze wijze zijn verleidende werk van het namaken van het werk van God ten uitvoer bracht.
Als wij het einde van de tijd naderen is de menselijke geest gemakkelijker aangetast door Satans listen. Hij leidt bedrogen stervelingen ertoe de mirakels van Christus te verklaren door algemene princiepen. Satan is er altijd bij geweest om het werk van Christus na te doen en zijn eigen macht en aanspraken te vestigen. Hij doet dit over het algemeen niet openlijk en stoutmoedig. Hij is listig en weet, dat de meest doeltreffende manier voor hem om zijn werk te volbrengen is van naar arme gevallen mensen te komen in de vorm van een engel des lichts.
1 Test. 291 - 293.
Velen hebben het moeilijk gevonden om een vaststelling in Patr. Pr. 264 met een andere in 1 Test. 292 te doen overeenkomen. Deze passages verwijzen naar het werk van de tovenaars in het nabootsen van de mirakels door Alron volbracht in het veranderen van de staf in een slang. De Test. zeggen: "De tovenaars konden al deze mirakels niet volbrengen, die God door Mozes volbracht. Slechts enkelen ervan konden zij volbrengen. De staven van de Magiers werden serpenten, maar Atrons staf verslond ze". Deze laatste zin, die ter sprake komt is dezelfde van de bijbel: "want een iegelijk wierp zijnen staf neder, en zij werden tot draken; maar Aarons staf verslond hunne staven. Het uitreksel in PP is "De magiers schenen verschillende dingen doorhun toverkracht te kunnen volbrengen gelijk aan deze, die God volbracht door de hand van Mozes en A9.ron. Zij deden niet werkelijk hun staven serpenten worden, maar door magie, geholpen door de grote verleider, deden zij ze gelijken op serpenten, om het werk van God na te bootsen. Deze laatste vaststelling spreekt de eerste niet tegen maar legt ze eenvoudigweg uit. In de Test, is er geen volle uitdrukking van wat ik wens uit te drukken. Op blz. 293 is er een zin die de bedoeling klaarder maakt: "De Magiers werkten niet alleen met hun eigen kennis, maar met de macht van hun god, de duivel, die op een ingenieuse wijze zijn verleiderswerk van namaak van het werk van God volbrengt". Mozes heeft door de macht van God de staf in een levend serpent veranderd. Satan, door de magiers, bootst het mirakel na. Hij kon geen levende slangen voortbrengen, want hij had geen macht om te scheppen of om leven te geven. Deze macht behoort alleen aan God. Maar al wat Satan kon doen, deed hij. Hij volbracht een namaak. Door zijn macht, werkend doorheen de Magiers, veroorzaakte hij dat de staven de schijn aannamen van serpenten.
De vaststelling dat zij serpenten werden, betekent eenvoudigweg, dat zij aldus waren in schijn om ze te kunnen onderscheiden van de serpenten die door Mozes en A3ron voortgebracht werden; maar terwijl de ene reeël waren, waren de andere onecht. En de Heer liet toe dat de levende slangen de schijnslangen verslonden. Farao wenste zijn koppigheid in het tegengaan van het goddelijk bevel te verrechtvaardigen; hij zocht een uitvluchtsel om het mirakel dat God volbracht had door de hand van Mozes te veronachtzamen. Satan gaf hem juist wat hij nodig had. Door het werk dat hij volbracht door de magiers deed hij uitschijnen aan de Egyptenaren dat Mozes en Aliron slechts magiers waren en tovenaars, en dat bijgevolg de boodschap die zij brachten geen eerbied moest afdwingen als komende van een hoger wezen.
Zelfs het verslinden van de nagemaakte slangen werd door de Farao niet aanzien als een speciaal werk van Gods macht, maar als volbracht door een soort van hogere magie dan deze van zijn dienaren. Aldus deed dit namaakwerk hem volharden in zijn opstandigheid, de oorzaak zijnde, dat hij zichzelf verzette tegen overtuigingskracht.
Het was bij het vertoon van bovennatuurlijke macht, door van de slang zijn medium te maken dat Satan de val van Adam en Eva veroorzaakte in Eden. Voor de afsluiting der tijden zal hij nog groter wonders verrichten.
Zo ver als zijn macht zich uitstrekt, zal hij aktuele mirakels doen. 21.
De Schrift zegt: en het verleidt degenen, die op de aarde wonen, door de teekenen, die aan hetzelve te doen gegeven zijn". O. 13 : 14. niet louter deze, die hij beweert te doen. Iets meer dan alleen maar bedriegerij moet hier gezien worden in deze schriftuurplaats. Maar er is een grens die Satan niet kan overschrijden; en dan roept hij misleiding tot zijn hulp en hij maakt het werk na, dat hij daadwerkelijk niet kan uitvoeren. In de laatste dagen zal hij aldus zich voordoen dat de mensen zullen geloven dat hij Christus is, die voor de tweede maal naar de aarde komt. Hij zal zich waarlijk veranderen in een engel des lichts. Maar ofschoon hij in alle particulariteiten-de schijn van Christus zal hebben, zover als schijn gaat, zal het geen andere misleiden dan deze, die gelijk Farao zoeken om de waarheid te weerstaan.
5 Test. 696-698.
VERS 11 / Gr. C. :553: zie hoger Story of Redemption.
VERS 14 - 25. 3 Spir. Gifts 206-7.
"Lees Deuter. 11 : 10-13". Vele Egyptenaren gaven deze devotie aan de rivier, die aan God zelf toebehoorde. Zij herkenden het water als hun God, omdat zij ervan afhankelijk waren om hun dorst te lessen, en om het te gebruiken op hun land om de gewassen te doen groeien; en het overlaadde vrijelijk hun tafels met vis. Gedurende de plagen van Egypte was Farao stipt in zijn superstisieuse devotie voor de rivier, en bracht ze elke morgen een bezoek en als hij op de oever stond offerde hij prijzingen en dankzeggingen aan het water, sprekende over het grote goed, dat het volbracht, en sprekend tot het water van zijn grote macht; dat zij zonder haar niet konden leven; want hun land werd er mee besproeid, en het zorgde voor vlees op hun tafel. De eerste plaag van Egypte viel op de waters, een van de geprezen goden van Farao. Mozes sloeg de waters voor Farao en zijn grote mannen, en zij zagen de wateren, die zij aanbeden veranderen in bloed. Het werd een stinkende bedorven massa gedurende zeven dagen, en al de vis die erin was stierf. Het volk kon het water dan voor geen enkel doeleinde gebruiken.
4 Spir. Gifts a-54-55.
VERS 16.
Het is Gods doel de princiepen van Zijn koningdom te openbaren doorheen Zijn volk. Opdat zij in hun leven en karakter de princiepen mogen openleggen, is het Zijn wens hen te scheiden van de gewoonten en de zeden en praktijken van de wereld. Hij zoekt om hen dicht bij Hem te brengen, opdat Hij hen Zijn wil zou kunnen kenbaar maken.
Dit was Zijn doel bij de bevrijding van Israël van Egypte. Aan het brandende braambos kreeg Mozes de boodschap van God voor de koning van Egypte. "Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene". Ex. 7 : 16. Met een machtig hand en een uitgestrekte arm bracht God de Hebreeën uit het land van hun slavernij. Wonderbaar was hun bevrijding, die Hij voor hen volbracht, door hun vijanden te straffen, met de totale vernietiging die weigerden Zijn woord te beluisteren.
God verlangde Zijn volk afgezonderd van de wereld te plaatsen en hen voor te bereiden om Zijn woord te ontvangen...
Het doel, dat God zoekt te volbrengen door Zijn volk in deze tijd, is hetzelfde dat Hij begeerde te volbrengen met het oude Israël, als Hij hen uit Egypte leidde. Als de wereld de goedheid, de barmhartigheid, de rechtvaardigheid en de liefde van God, geopenbaard in Zijn kerk aanschouwt, moeten ze een vertegenwoordiging hebben van Zijn karakter. En als de wet van God aldus in het leven toegelicht wordt, zal zelfs de wereld dezen herkennen die God lief hebben, vrezen en dienen boven elk ander volk op de aarde. De Heer vestigt Zijn oog op eenieder afzonderlijk van Zijn volk; Hij heeft Zijn plan met ieder van hen. Het is Zijn doel, dat deze, die Zijn heilige voorschriften in praktijk brengen een te herkennen volk zijn. Voor het volk van God heden ten dage, zowel als voor het oude Israël zijn de woorden toepasselijk, die onder de Geest van Inspiratie geschreven, zijn: Deuter 7 : 6. Deuter 4 : 5-8.
Zelfs deze woorden kunnen de grootheid en de heerlijkheid van Gods doel, dat door Zijn volk moet volbracht worden niet uitdrukken. Niet alleen voor deze wereld maar ook voor het universum moeten wij de princiepen van Zijn koninkrijk kenbaar maken. De Apostel Paulus schrijvend onder de Geest Gods, zegt: "Efeze 3 : 8-10. 1 Cor. 4 : 9; 2 Petr. 3 : 11, 12.
Om het karakter van God te openbaren, om onszelf en de kerk en de wereld niet te misleiden, door een namaak-Christendom, moeten wij persoonlijk met God bekendgemaakt worden. Als wij God volgen, zijn wij Zijn bedienaars, al spreken wij nooit tot een vergadering. Wij zijn medewerkers met God door de volmaaktheid van Zijn karakter voor te stellen. 6 Test. 9 - 11.
VERS 17 - 25.
EW. 60 ( zie hoger) PP 265.
VERS 22.
GC. 553 ( zie hoger) PP 334; 2 SM 52 ( zie hoger) Story of Redemption 295 - zie hoger ) 1 Test. 292 ( zie hoger ).