04 De vurige ogen
In het jaar dat Daniël en zijn vrienden in dienst traden bij de koning van
Babel, vonden er gebeurtenissen plaats die de oprechtheid van deze jongemannen ernstig op de proef stelden. Ten aanschouwen van een afgodisch
volk werd de macht en getrouwheid van de God van Israël bewezen.
In die tijd zag koning Nebukadnezar vol zorg de toekomst tegemoet. Hij
kreeg een merkwaardige droom die hem erg verontrustte, “en zijn slaap
week van hem.” (Dan.2:1). Alhoewel dit nachtgezicht een diepe indruk op
hem maakte, zag hij geen kans zich de bijzonderheden te herinneren. Hij
riep zijn sterrenkijkers en tovenaars, en beloofde hen grote eer en rijkdom
als ze hem de droom en zijn betekenis konden openbaren. Maar ze zeiden: “Zeg uw knechten de droom, en we zullen u de betekenis te kennen
geven.” (vs.4).
De koning wist dat als ze werkelijk de betekenis konden geven, zij ook de
droom konden vertellen. De Here in Zijn voorzienigheid, had Nebukadnezar deze droom gegeven en ervoor gezorgd dat hij de bijzonderheden
vergat terwijl het angstige gevoel was blijven hangen, om zo de machteloosheid van de wijzen van Babel te openbaren. De vorst was erg boos
en dreigde ze allen te doden wanneer ze niet binnen een bepaalde tijd de
droom openbaarden. Daniël en zijn vrienden zouden samen met de valse
profeten omkomen. Daniël stelde echter zijn leven in de weegschaal door
zich in de nabijheid van de koning te begeven, met het verzoek dat deze
hem enige tijd zou gunnen om de droom en zijn betekenis te weten te komen. De vorst willigde dit verzoek in. Toen riep Daniël zijn drie vrienden
en samen legden ze de zaak voor aan God, wijsheid zoekend bij de Bron
van licht en kennis. Hoewel ze zich aan het hof van de koning bevonden,
omringd door verleidingen, bleven ze trouw aan God. Ze waren er vast
van overtuigd dat God in Zijn voorzienigheid, hen op deze plaats had
gesteld en dat ze Zijn werk deden, trouw blijvend aan waarheid en plicht.
Ze vertrouwden op God. Ze wendden zich tot Hem telkens als ze in moeilijkheden of gevaar verkeerden. Hij was steeds een hulp ‘ter rechter tijd’ voor hen geweest.