58 De Profetenscholen
De Here zelf leidde de opvoeding van Israël. Zijn zorg beperkte zich niet tot de godsdienstige belangen alleen; alles wat te maken had met hun verstandelijk of lichamelijk welzijn stond onder Zijn goddelijke voorziening en viel onder Zijn wetten.
God had de Hebreeën geboden Zijn wetten bekend te maken aan hun kinderen en hen te vertellen over Zijn handelingen met de vaderen. Dit was een van de bijzondere taken van elke ouder - iets wat ze niet aan anderen mochten overlaten. Niet de vreemdeling, maar de liefhebbende vader en moeder moesten de kinderen onderwijzen. Gedachten aan God moeten door heel het dagelijks leven vervlochten zijn.
Gods machtige werken in de verlossing van Zijn volk, en de beloften van de Verlosser, Die komen zou, moesten dikwijls in de gezinnen van Israël herhaald worden; en het gebruik van beelden en symbolen maakte dat de lessen diep werden ingeprent in het geheugen. De grote waarheden van Gods zorg en van het toekomstig leven moesten worden ingegrift in het jonge verstand. Het kind werd onderwezen om God te ontdekken in de natuur zowel als in de geopenbaarde woorden van God. De sterren aan de hemel, de bomen en bloemen van het veld, de statige bergen, de stromende beken - alles sprak over de Schepper. De indrukwekkende offerdienst en de dienst in het heiligdom, alsmede de woorden der profeten waren een openbaring van God.
Op deze wijze werd Mozes opgevoed in het eenvoudig huisje in Gosen; Samuël werd zo onderricht door Hanna; David kreeg op deze wijze les, in de heuvels te Bethlehem; Daniël, eer hij werd weggevoerd in ballingschap. Ook de jeugd van Christus te Nazareth werd op deze wijze doorgebracht, Timotheüs leerde zo de waarheden van de Heilige Schrift van zijn grootmoeder Loïs en zijn moeder Eunice. 2 Timothéüs 1:5; 3:15
Verdere voorzieningen voor de opvoeding van de jeugd werden getroffen door het stichten van de scholen der profeten. Als jonge mensen meer wilden weten van Gods Woord, en wijsheid zochten van boven, om leraars te worden in Israël, konden ze naar deze scholen gaan. De scholen der profeten werden gesticht door Samuël om dienst te doen als beveiliging tegen het heersende bederf, om de morele en geestelijke groei van de jongeren te bevorderen, en de toekomstige voorspoed van het volk in de hand te werken door het voortbrengen van mensen die geschikt waren om leiding te geven door hun vreze Gods en hun trouw aan God. Hiervoor bracht Samuël groepen jonge mannen samen die vroom, verstandig en vlijtig waren. Ze werden zonen der profeten genoemd. Terwijl ze omgang hadden met God, en Zijn Woord en werken bestudeerden, schonk God hun wijsheid naast de kennis die ze van nature reeds bezaten. De leraars waren niet alleen goed onderwezen in de goddelijke waarheden, maar hadden zelf omgang met God en ze waren op bijzondere wijze vervuld met Gods Geest. Ze genoten de eerbied en het vertrouwen van het volk, zowel wat hun kennis als hun godsvrucht aanging.
In de dagen van Samuël waren er twee zulke scholen - één te Rama, de woonplaats van de profeet, de ander in Kirjat-Jeärim, waar de ark zich toen bevond. Later werden nog meer scholen gesticht. De leerlingen op deze scholen voorzagen in hun onderhoud door het bewerken van de grond of door andere bezigheid. In Israël was zoiets niet vreemd of vernederend; het werd juist als een overtreding gezien om de kinderen groot te laten worden zonder dat ze een nuttige bezigheid kenden. Op bevel van God moest ieder kind een of ander vak leren, zelfs al was dat kind voorbestemd voor het priesterambt. Vele van de godsdienstleraars voorzagen in hun onderhoud door handenarbeid. Zelfs in de dagen der apostelen had men voor Paulus en Aquila niet minder respect omdat ze in hun onderhoud voorzagen door het maken van tenten.
De voornaamste onderwerpen van studie op deze scholen waren Gods wet en de geboden die Mozes gekregen had, de gewijde geschiedenis, gewijde muziek en dichtkunst. De vorm van onderricht verschilde veel met de theologische scholen in onze tijd, vanwaar veel studenten komen die bij het behalen van hun graad minder weten van Gods Woord en van godsdienstige waarheden dan bij het begin van hun studie. In deze scholen van vroeger was het voornaamste doel van de studie een kennis van Gods wil en de plicht van de mens ten opzichte van God.
In de geschiedenis zocht men Gods weg te ontdekken. De grote waarheden, in de tempeldienst onderwezen, werden bestudeerd, en het geloof legde beslag op het grote middelpunt van deze dienst - het Lam Gods, dat de zonde der wereld zou wegnemen.
Er werd een geest van toewijding gekweekt. Niet alleen leerden de leerlingen de betekenis van het gebed, ze leerden ook hoe ze moesten bidden, hoe ze hun Schepper moesten naderen, hoe ze geloof in Hem moesten tonen, hoe ze het onderricht van Zijn Geest moesten verstaan en gehoorzamen. Een geheiligd verstand bracht uit Gods schatkamer oude en nieuwe dingen te voorschijn, en Gods Geest kwam tot uiting in profetie en gewijde zang.
De muziek was bedoeld om een heilig doel te dienen, om de gedachten te leiden naar alles wat zuiver, edel en verheffend is, en om in de ziel toewijding en dank aan God te kweken.
Wat een tegenstelling met de hedendaagse muziek! Hoeveel mensen gebruiken deze gave om zichzelf te verheffen, in plaats van God te verheerlijken! Liefde voor muziek maakt dat onbedachtzamen samengaan met liefhebbers der wereld in vermakelijkheidsinstellingen, waarheen God Zijn kinderen verbiedt naartoe te gaan. Zo wordt datgene wat een zegen kan zijn bij het juiste gebruik, een van de meest succesvolle middelen waardoor satan de geest afbrengt van de plicht en het overdenken van hemelse dingen. Muziek maakt deel uit van de aanbidding van God in de hemel, en in onze liederen moeten we trachten zoveel als mogelijk is de harmonie van de hemelse koren te benaderen. De juiste oefening van de stem is een belangrijk deel van de opvoeding en moet niet verwaarloosd worden. Zingen is als deel van de eredienst evenzeer een vorm van aanbidding als het gebed. Het hart moet voelen wat in het lied leeft om er op de juiste wijze uiting aan te geven.
Hoe groot is het verschil tussen deze scholen waar Gods profeten onderricht gaven, en onze moderne onderwijsinstellingen! Hoe weinig scholen zijn er die niet beheerst worden door de gewoonten en de normen van de wereld! Er is een betreurenswaardig gebrek aan goede tucht en oordeelkundige discipline. De onkunde omtrent Gods Woord bij hen die voorgeven christenen te zijn, is schrikwekkend. Oppervlakkige gesprekken, alleen maar uitingen van gevoel, worden gezien als onderricht op zedelijk en godsdienstig vlak. Gods gerechtigheid en barmhartigheid, de schoonheid van Zijn Heiligheid, het loon voor het goed doen, en de afschuwelijke aard van de zonde en de zekerheid van de verschrikkelijke gevolgen ervan, worden niet nadrukkelijk aan de jongeren onderwezen. Verkeerde metgezellen onderwijzen de jeugd op het pad der misdaad, losbandigheid en ondeugd.
Zijn er geen lessen te vinden voor onze hedendaagse opvoeders in deze oude scholen in Israël? Hij Die de mens geschapen heeft, heeft ook voorzien in de ontwikkeling van lichaam, ziel en geest. Daarom is werkelijk succes in opvoeding afhankelijk van de trouw waarmee de plannen van de Schepper worden uitgevoerd.
Het ware doel van de opvoeding is om het beeld van God in de ziel te herstellen. In den beginne schiep God de mens naar Zijn beeld. Hij schonk hem edele eigenschappen. Zijn geest was evenredig ontwikkeld, en de vermogens van zijn wezen waren harmonieus gevormd. De zonde heeft het beeld van God in de mens mismaakt en haast uitgewist. Om dit beeld weer te herstellen, werd het verlossingsplan gemaakt en de mens een proeftijd toegestaan. Het grote levensdoel is, de mens terug te leiden naar de volmaaktheid waarin hij was geschapen - en aan dit doel is al het andere ondergeschikt. Het is de taak van ouders en leraars om bij de opvoeding van de jeugd samen te werken met God; en door dit te doen zijn ze 'Gods mede arbeiders'. 1 Corinthiërs 3:9
Alle eigenschappen die de mens bezit - van geest, ziel en lichaam - heeft hij van God gekregen om ze te gebruiken op een dusdanige wijze, dat de hoogste graad van volmaaktheid bereikt kan worden. Deze talenten mag men niet uitsluitend voor zichzelf gebruiken; want Gods karakter is weldadigheid en liefde, en dit karakter moeten wij bezitten. Elke eigenschap, elk vermogen waarmee de Schepper ons heeft toegerust, moet gebruik worden tot Zijn eer en tot het welzijn van onze medemensen. Hierin wordt de zuiverste, edelste vreugde gevonden.
Als dit beginsel de aandacht had gekregen waarop het recht had, zou er een radicale verandering plaatsvinden in sommige gangbare onderwijsmethoden. In plaats van hoogmoed en zelfzucht te kweken, zouden leraars ernaar streven liefde voor goed doen en waarheid en schoonheid te wekken - het verlangen wakker maken naar geestelijke groei.
De leerling zou ernaar streven Gods gaven die in hem leven, te ontwikkelen, niet om anderen de ogen uit te steken, maar om te beantwoorden aan het doel van zijn Schepper en meer op Hem te gelijken. In plaats van zich te richtten naar aardse maatstaven, of gedreven te worden door de wens naar zelfverheffing, waardoor men kleingeestig en bekrompen wordt, zou de geest gericht worden op de Schepper, om Hem te kennen en Hem gelijk te worden. "De vreze des Heren is het begin der wijsheid en het kennen van de Hoogheilige is verstand." Spreuken 9:10
Het grote levenswerk is het bouwen aan het karakter, en een kennen van God is de grondslag van alle ware opvoeding. Het doel van de leraar moet zijn om deze kennis mee te delen en het karakter te vormen naar dit voorbeeld. Gods wet openbaart Zijn karakter. Daarom zegt de Psalmist: "Al Uw geboden Zijn gerechtigheid"; en "uit Uw bevelen heb ik inzicht ontvangen." Psalm 119:172,104
God heeft Zich aan ons bekend gemaakt in Zijn Woord en in de werken der schepping. Door het Woord der Inspiratie en het boek der natuur moeten we God leren kennen.
Het is een wet van het verstand, dat dit zich aanpast aan de onderwerpen waarbij het geleerd wordt stil te staan. Als het zich bezighoudt met gewone dingen, zal het bekrompen en verzwakt worden. Als het zich nooit met moeilijke vraagstukken hoeft bezig te houden, zal het na een tijd de macht verliezen verder te groeien. Als opvoeder kent de Bijbel zijns gelijke niet. In Gods Woord vindt de geest onderwerpen voor de diepstgaande studie, de verhevenste gedachten.
De Bijbel is de geschiedenis met de meeste lering voor de mens. Hij komt uit de Bron van eeuwige Waarheid, en een goddelijke hand heeft zijn zuiverheid door de eeuwen heen beschermd. Hij verlicht het verre verleden, dat tevergeefs door de mens is nagespeurd. In Gods Woord zien we de macht die de grondslagen der aarde heeft gelegd en de hemelen heeft uitgespannen. Alleen hier vinden we de geschiedenis van het menselijk geslacht, niet door menselijke vooroordelen of hoogmoed verdraaid. Hier vinden we de strijd, de nederlagen en de overwinningen van de grootste mannen die de wereld ooit heeft gekend. Hier worden de grote vragen van plicht en bestemming ontvouwt.
Het gordijn dat de zichtbare wereld scheidt van de onzichtbare wereld, wordt terzijde geschoven, en we zien de strijd tussen de machten van goed en kwaad, van het eerste komen van zonde tot de laatste overwinning van gerechtigheid en Waarheid; en dit alles is een openbaring van Gods karakter. Bij het eerbiedig overdenken van deze waarheden in Gods Woord wordt de geest van de leerling in aanraking gebracht met de Geest van God. Deze studie zal niet alleen het karakter veredelen, maar ook de verstandelijke vermogens versterken en verlevendigen.
Het onderricht van de Bijbel heeft een grote invloed op de voorspoed van de mens in alle opzichten van dit leven. Hierdoor worden de beginselen ontvouwt die de hoeksteen vormen van de voorspoed van een volk - beginselen die nauw verbonden zijn met de welvaart van de maatschappij en die de beveiliging vormen van het gezin - beginselen zonder welke niemand gelukkig, bruikbaar en geëerd kan zijn in dit leven, of hoop kan koesteren op het eeuwig leven.
In het leven is geen enkel voorval, geen enkele menselijke ervaring waarvoor de leer van de Bijbel geen voorziening getroffen heeft. Als Gods Woord bestudeerd en gehoorzaamd wordt, zal het aan de wereld mannen geven die een beter en actiever verstand hebben dan alles wat menselijke bespiegelingen kunnen geven. Het zal mensen kracht en standvastigheid van karakter geven, een scherp begrip en gezond oordeel - mensen die een eer voor God en een zegen voor de wereld zullen zijn. Het bestuderen van de wetenschap is slechts een verklaring van Gods handschrift in de stoffelijke wereld. Wetenschap levert door haar onderzoekingen alleen maar nieuwe bewijzen van Gods wijsheid en almacht. Als ze op de juiste wijze worden verstaan, maken het boek der natuur en het geschreven Woord ons bekend met God door ons iets te leren van de verstandige en weldadige wetten waardoor Hij werkt.
De leerling moet God leren zien in alle werken der schepping. Leraars moeten het voorbeeld van de grote Leraar navolgen, Die uit de bekende tonelen der natuur lessen nam, waardoor Zijn onderricht werd vereenvoudigd en een diepe indruk werd gemaakt op de geest van Zijn toehoorders. De vogels in de bomen, de bloemen in het dal, de statige bomen, de vruchtbare landerijen, het opkomende graan, de woeste grond, de ondergaande zon, die met haar stralen het westen verlicht - dit alles diende om te onderrichten. Hij verbond de zichtbare werken van de Schepper met de woorden des levens die Hij sprak, opdat elke keer als Zijn toehoorders deze voorwerpen zouden zien, hun gedachten gericht zouden worden op de lessen vol Waarheid, die Hij eraan had verbonden.
Het beeld van God, geopenbaard in de Bijbel, zien we op de statige bergen, de vruchtbare dalen, de uitgestrekte oceanen. Heel de natuur spreekt de mens van de liefde van zijn Schepper. Hij heeft Zich aan ons bekend gemaakt door ontelbare tekenen in de hemelen en op de aarde. Deze wereld is niet alleen maar jammer en ellende. "God is liefde" staat geschreven op elke knop die ontluikt, op elke bloem, op elk grassprietje.
Hoewel de aarde doornen en distels heeft voortgebracht als gevolg van de zonde, heeft de distel bloemen en bloeien de rozen. Alles in de natuur getuigt van de tedere, Vaderlijke zorg van onze God en van Zijn verlangen om Zijn kinderen gelukkig te maken. Zijn verboden en beperkingen zijn niet alleen maar bedoeld om Zijn gezag te openbaren, maar in alles wat Hij doet, heeft Hij het welzijn van Zijn kinderen voor ogen. Hij vraagt hen niet iets op te geven dat hun voordeel zou kunnen brengen.
De mening die in sommige klassen van de maatschappij bestaat, dat de godsdienst niet meewerkt aan gezondheid of geluk in dit leven, is één van de gevaarlijkste dwalingen. De Bijbel zegt: "De vreze des Heren is ten leven; men overnacht verzadigd." Spreuken 19:23 "Wie is de man die het leven begeert, vele dagen wenst om het goede te genieten? Bewaar uw tong voor het kwade en uw lippen voor het spreken van bedrog; wijk van het kwade en doe het goede, zoek de vrede en jaag die na." Psalm 34:13-15 De woorden van wijsheid zijn "leven voor wie ze vinden, genezing voor hun ganse lichaam." Spreuken 4:22
Ware godsdienst brengt de mens in harmonie met Gods wetten, in lichamelijk, verstandelijk en geestelijk opzicht. Hij leert zelfbeheersing, kalmte, matigheid. Godsdienst veredelt de geest, verfijnt de smaak, en heiligt het oordeel. Hij maakt dat de ziel deel heeft aan de zuiverheid van de hemel. Geloof in Gods liefde en voorzienigheid maakt de lasten van zorg en onrust lichter. Het vervult het hart met vreugde en tevredenheid in de staat waarin men zich bevindt.
Godsdienst bevordert de gezondheid, verlengt het leven, en maakt dat de zegeningen meer op prijs worden gesteld. Hij opent voor de ziel een altijd stromende bron van geluk. Allen die nog niet voor Christus hebben gekozen, zouden moeten beseffen dat Hij iets heeft dat oneindig veel beter voor hen is dan alles wat ze voor zichzelf wensen. De mens berokkent zichzelf het grootste verlies en het grootste onrecht aan zijn ziel, als hij denkt en handelt in strijd met Gods wil. Ware vreugde is nooit te vinden op het pad dat verboden is door Hem, Die weet wat het beste is en Die het beste zoekt voor Zijn schepselen. Het pad der overtreding voert naar ellende en ondergang; maar de wegen der wijsheid "zijn lieflijke wegen, al haar paden zijn vrede." Spreuken 3:17
Zowel de lichamelijke als de godsdienstige opvoeding op de scholen der Hebreeën kunnen terecht bestudeerd worden. De waarde van zulk een opvoeding is niet te schatten. Er is een nauwe samenhang tussen de geest en het lichaam, en om een hoge maatstaf te bereiken op moreel en verstandelijk vlak, moet men acht geven op de wetten die ons lichaam beheersen. Om een sterk, evenwichtig karakter te bezitten, moeten de verstandelijke en lichaamskrachten geoefend en ontwikkeld worden. Welke studie leent zich daarvoor beter voor de jongeren dan het bestuderen van dat wonderlijk organisme dat God ons heeft toevertrouwd alsmede de studie van de wetten waardoor dit beschermd kan worden?
Evenals in de dagen van Israël moet elke jongere onderricht ontvangen in de dagelijkse plichten. Ieder zou een bepaalde kennis moeten bezitten waardoor hij zo nodig zichzelf kan onderhouden. Dit is noodzakelijk, niet alleen als beveiliging tegen de wisselvalligheden van het leven, maar ook door de invloed ervan op de lichamelijke, verstandelijke en morele ontwikkeling. Al zou het vaststaan dat men nooit zijn toevlucht zou behoeven te nemen tot handenarbeid om in zijn onderhoud te voorzien, toch zou ieder onderwezen moeten worden om te leren werken. Zonder lichamelijke oefening kan niemand genieten van een gezond gestel en een goede gezondheid; en de discipline van goed geregelde arbeid is uiterst belangrijk voor het verkrijgen van een sterke, werkzame geest en een edel karakter.
Iedere leerling zou elke dag een gedeelte van zijn tijd moeten besteden aan handenarbeid. Op deze wijze zullen gewoonten worden gevormd en een geest van zelfvertrouwen worden gekweekt, terwijl de jeugd beschermd wordt tegen de vele gevaren en ontaardende gebruiken die zo vaak het gevolg zijn van ledigheid. Dit alles is in overeenstemming met het voornaamste doel van de opvoeding; door het aanmoedigen van werkzaamheid, vlijt en reinheid komen we in harmonie met de Schepper.
Jongeren moeten begrijpen waarom ze geschapen zijn - om God te eren en een zegen te zijn voor hun medemensen; ze moeten de tedere liefde zien die de Vader in de hemel jegens hen openbaart, en beseffen voor welke hoge bestemming dit leven hen klaarmaakt - de waardigheid en eer dat ze zonen van God zullen zijn -; duizenden zouden zich dan vol afkeer afwenden van de lage en zelfzuchtige bedoelingen en het zinloos najagen van genot waarmee ze zich steeds hebben beziggehouden. Ze zouden leren de zonde te haten en te schuwen, niet alleen uit vrees voor straf of uit hoop op beloning, maar door een besef van de laagheid ervan - omdat het de krachten die ze van God ontvangen hebben, verlaagt, en een smet werpt op het beeld Gods in hen.
God wenst niet dat de jeugd geen doel heeft om na te streven. De elementen van het karakter die maken dat iemand succes heeft en door anderen geëerd wordt - het onweerstaanbaar verlangen om iets groots tot stand te brengen, de ontembare wil, de volhardende inspanning, de onvermoeibare volharding - deze moeten niet verpletterd worden. Door Gods genade kunnen ze gericht worden op doelen die veel hoger staan dan de zelfzuchtige en tijdelijke belangen, zoals de hemel veel hoger is dan de aarde. En de opvoeding, in dit leven begonnen, zal doorgaan in het eeuwige leven.
Van dag tot dag zullen Gods wonderwerken, de bewijzen van Zijn wijsheid en macht in het scheppen en onderhouden van het heelal, de oneindige verborgenheid van liefde en wijsheid in het verlossingsplan, zich duidelijker ontvouwen voor de geest. "Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben." 1 Corinthiërs 2:9
Reeds in dit leven kunnen we een glimp opvangen van Zijn tegenwoordigheid en kunnen we ervaren welk een blijdschap de omgang met de hemel betekend, maar de volheid van deze vreugde en de zegeningen ervan zullen pas in het hiernamaals worden ervaren. Alleen de eeuwigheid zal openbaren tot welke heerlijke bestemming de mens kan komen, als Gods beeld in hem hersteld is.
("Patriarchen en Profeten” E.G.White)