09 Kwaadspreken en achterklappen

Kwaadspreken en Achterklappen

1 Wat verbied het negende gebod? Exodus 20: 16
16
Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.

2 Welke raad gaf Johannes de Doper aan de soldaten, die hem om raad vroegen over de weg ten leven? Lukas 3: 14
14
Toen vroegen hem ook krijgslieden en zeiden: Wat moeten wij doen? En hij zeide tot hen: Doet niemand geweld noch onrecht, en vergenoegt u met uw soldij.

3 Wat is een toets van een volmaakt mens? Jakobus 3: 2
2
Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden.

4 Hoe leerde Christus de grote betekenis kennen van voorzichtig te zijn in hetgeen wij zeggen? Matheus 12: 36, 37
36
Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in den dag des oordeels.

5 Aan wie zijn al onze woorden bekend? Psalm 139: 4
4
Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, Heere! Gij weet het alles.

6 Waar zijn iemands woorden een teken van? Matheus 12: 34
34
Gij adderengebroedsels! hoe kunt gij goede dingen spreken, daar gij boos zijt? want uit den overvloed des harten spreekt de mond.

7 Welk gedrag wordt door de schrift veroordeeld? Leviticus 19: 16
16
Gij zult niet wandelen als een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE

8 Waarmede worden de woorden van een achterklapper vergeleken? Spreuken 26: 22
22
De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks.

9 Wat is het gevolg ervan? Spreuken 17: 9
9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend.

10 Wat zou het gevolg zijn, wanneer er geen oorblazers waren? Spreuken 26: 20
20
Als er geen hout is, gaat het vuur uit; en als er geen oorblazer is, wordt het gekijf gestild.

11 Wat vreesde Paulus in de kerk te Korinthe vinden? 2 Korinthe 12: 20.
20
Want ik vrees, dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal vinden zodanigen als ik wil, en dat ik van u zal gevonden worden zodanig als gij niet wilt; dat er niet enigszins zijn twisten, nijdigheden, toorn, gekijf, achterklap, oorblazingen, opgeblazenheden, beroerten;

12 Welke gevolgen hebben achterklap en dergelijke slechte dingen? Galaten 5: 14, 15
14
Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven.
15 Maar indien gij elkander bijt en vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt.

13 Hoe kan een achterklappende tong bestraft worden? Spreuken 25: 23
23
De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong.

14 Aan wie wordt de belofte gegeven, dat hij zal verkeren in de tent des Heren, en zal wonen op de berg Zijner heiligheid?
Psalm 15: 2, 3
1
Een psalm van David. HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid?
2 Die oprecht wandelt, en gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt;
3 Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste;

15 Welke waarschuwing wordt er gegeven over het aannemen van een beschuldiging tegen een ouderling?
1Timotheus 5: 19
19
Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, anders dan onder twee of drie getuigen.

16 Kan een mens, die niet uit genade wedergeboren is, zijn tong beheersen? Jakobus 3: 7, 8
7
Want alle natuur, beide der wilde dieren en der vogelen, beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd geweest van de menselijke natuur.
8 Maar de tong kan geen mens temmen; zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn

17 Waar moeten wij dus om bidden, opdat wij bewaard mogen worden van een verkeerd gebruik te maken van ons
spraakvermogen? Psalm 141: 3
3
HEERE! zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur mijner lippen.

18 Welke belofte deed David aangaande overtredingen van de tong? Psalm 39: 1
1
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, voor Jeduthun. Ik zeide: Ik zal mijn wegen bewaren, dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met een breidel bewaren, terwijl de goddeloze nog tegenover mij is.

19 Wat is een zeker geneesmiddel tegen kwaadspreken? Matheus 22: 39 zie ook Matheus 7: 12 , Titus 3: 2 , Jakobus 4: 11
39
En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.

20 Waar zijn woorden aan gelijk, welke op hun pas gesproken worden? Spreuken 15: 11
11 Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen.