08 Oordelen

Ongeloof

1.Welke waarschuwing wordt er in de Bijbel tegen ongeloof gegeven? Hebreeën 3:12.
12
Ziet toe, broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van u zij een boos, ongelovig hart, om af te wijken van den levenden God;

2. Wat is onmogelijk zonder geloof? Hebreeën 11: 6.
6
Maar zonder geloof is het onmogelijke Gode te behagen. Want die tot God komt, moet geloven, dat Hij is, en een Beloner is dergenen, die Hem zoeken.

3. Hoe kunnen wij alleen gerechtvaardigd worden? Romeinen 5: 1.
1
Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heer Jezus Christus;

4.Hoe leven de rechtvaardigen? Hebreeën 10: 38.
38
Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen.

5. In wie heeft de Heer geen behagen? Hebreeën 10: 38.
38
Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen.

6. Wat soort van rapport brachten de tien verspieders omtrent het beloofde land? Numerie 13: 32.
32
Zo brachten zij een kwaad gerucht voort van het land, dat zij verspied hadden, aan de kinderen Israëls, zeggende: Dat land, door hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een land, dat zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve gezien hebben, zijn mannen van grote lengte.

7. Zei Kaleb, dat Israël in staat zou zijn om het land te nemen? Numerie 13: 30.
30
Toen stilde Kaleb het volk voor Mozes, en zeide: Laat ons vrijmoedig optrekken, en dat erfelijk bezitten; want wij zullen dat voorzeker overweldigen!

8. Wat zeiden de tien verspieders? Numerie 13: 31.
31
Maar de mannen, die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij.

9. Waarom is Israël niet tot de standaard van rechtvaardigheid gekomen? Romeinen 9: 31,32.
31
Maar Israël, die de wet der rechtvaardigheid zocht, is tot de wet der rechtvaardigheid niet gekomen.
32 Waarom? Omdat zij die zochten niet uit het geloof, maar als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten aan den steen des aanstoots;

10. Toen aan Christus gezegd werd, dat de discipelen een jongeling, die een stomme geest had, niet hadden kunnen genezen, wat zei Hij toen van dat geslacht? Markus 9:19.
19
En Hij antwoordde hem, en zeide: O ongelovig geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem tot Mij.

11. Wat zei Christus tot Thomas, omdat hij het getuigenis van zijn broederen aangaande Zijn opstanding niet geloofde? Johannes 20: 27.
27 Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig.

12. Wat vermaant Paulus ons te doen, na gesproken te hebben over de talrijke voorbeelden van geloof, die in Hebreeën 11 gegeven worden? Hebreeën 12:1.
1 Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is;

13. Waarom gingen velen in de oude tijd niet in Gods rust in? Hebreeën 3:18,19.
18
En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren?
19
En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof.

14. Hoe wordt er over die ongelovigen gesproken? Hebreeën 3: 17.
17
Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die gezondigd hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn?

15. Welke les moeten wij uit hun wijze van handelen leren? Hebreeën 4: 1.
1 Laat ons dan vrezen
, dat niet te eniger tijd, de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te zijn.

16. Wat moeten allen zich benaarstigen te doen? Hebreeën 4:11.
11
Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle.

17. Waar worden wij voor gewaarschuwd, wanneer wij door God bestraft worden? Hebreeën 12: 5.
5
En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt;

18. Wie kastijdt de Heer? Hebreeën 12: 6.
6
Want dien de Heer liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een ieder zoon, die Hij aanneemt.

19. Toen God aan Abraham een belofte gaf, de vervulling waarvan een onmogelijkheid scheen te zijn, hoe nam de patriarch die aan? Romeinen 4: 20.
20
En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof; maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer;

20. Hoe werd Abrahams geloof hem toegerekend? Romeinen 4: 3.
3
Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid.

21. Wanneer wij door twijfel worden aangevallen, wat moeten wij dan bidden? Markus 9: 24.
24 En terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zeide: Ik geloof, Heer! Kom mijn ongelovigheid te hulp

22. Wat wordt er beloofd aan degenen, die geloven wanneer zij bidden? Markus 11:24.
24 Daarom zeg Ik u: Alle dingen, die gij biddende begeert, gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden.