21 - HET GROTE BEGINSEL VAN DE WET
HET GROTE BEGINSEL VAN DE WET
"Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren." Johannes 14:15
De wet was niet uitsluitend voor het welzijn van de Hebreeërs uitgesproken. God eerde hen door hen de bewaarders en de beschermers van Zijn wet te maken, maar zij was als een heilig pand bestemd voor de gehele wereld. De voorschriften van de Decaloog (tien geboden) zijn voor het hele mensdom geldig, en zij werden geschonken om hen te onderwijzen en te leiden. Tien voorschriften, beknopt, begrijpelijk en met gezag uitgesproken, omvatten de plicht van de mens tegenover God en tegenover zijn mede-mens. En alle tien zijn gegrondvest op het grote fundamentele beginsel van liefde. "Gij zult de Here uw God liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel en uit geheel uw kracht en uit geheel uw verstand, en uw naaste als uzelf" (Lucas 10:27).
Gods wet is niet iets nieuws. Het is geen geschapen heiligheid maar bekend gemaakte heiligheid. Het is een wetboek van beginselen, die barmhartigheid, goedheid en liefde uitdrukken. Het laat de gevallen mensheid het karakter van God zien, en stelt duidelijk de plicht van de mens vast.
In de voorschriften van Zijn heilige wet, heeft God een perfecte levenswijze gegeven. En hij heeft verklaard, dat deze wet tot het einde toe, onveranderd (geen jota noch tittel), zal worden gehandhaafd in haar aanspraken op de mensen. Christus is gekomen om de wet groot en heerlijk te maken. In Zijn eigen leven gaf Hij een voorbeeld van gehoorzaamheid aan de wet van God. In de prediking op de berg der zaligsprekingen toonde Hij aan in hoeverre de eisen van de wet zich verder dan de uiterlijke daad uitstrekken, en dat zij te maken hebben met de denkbeelden en de bedoelingen van het hart.
Nu geeft God de mens nog de gelegenheid om in te zien of zij hun naaste liefhebben of niet. Degene, die in waarheid God liefheeft en zijn medemens, is de mens, die barmhartigheid toont aan de hulpbehoevende, aan de lijdende, aan de gewonde en aan hen die op het punt staan te sterven. God roept ieder mens op om zijn veronachtzaamde taak op zich te nemen en in zich het beeld van de Schepper te laten herstellen.
De tien geboden, "Gij zult - en gij zult niet " en Zijn tien beloften, worden ons heden ten dage ook verzekerd als wij aan de wet die het heelal bestuurt, gehoorzaam zijn. "Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden" (Johannes 14:15).