|
|
Een sterke hand wordt naar mij uitgestoken, waarop ik steunen mag. Het is de hand van God, mijn Vader. Hij is er elke dag, in Jezus Christus die mijn handen wil vatten in Zijn hand. Door Hem ben ik met God verbonden. Hij is de sterke band, die nooit kan breken, want Zijn liefde houdt stand in eeuwigheid. Hij is de hand die God mij toesteekt, de hand die veilig leidt.
Aan Hem mag ‘k mij volkomen toevertrouwen, aan Hem zo machtig, sterk. Zijn liefde troost in smart en lijden en doet in mij Zijn werk. Hij doet de zwakheid mij juist voelen opdat ik vaster leun op Hem, mijn Redder, Zaligmaker, mijn sterke rots, de steun die nimmer wankelt of zal wijken. Ik dank voor deze hand die vasthoudt en mij eens zal brengen in ’t hemels Vaderland.
|
|