|
7. Het Kruis en de Wet
Daniel 9:27 27 En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.
Matteüs 26:27-28 27 En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit. 28 Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Hebreeën 8:10 10 Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Matteüs 5:17-19 17 Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. 18 Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. 19 Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.
Het was niet Zijn bedoeling om door Zijn dood de wet van God af te schaffen, maar om juist de onveranderlijkheid van haar heilige aanspraken te bewijzen. Het was Zijn doel om de wet “groot en heerlijk” te maken, zodat iedereen die op het kruis van Calvarie zou zien, met daarop het opgeheven Slachtoffer, de onweerlegbare argumenten van de volmaakte waarheid der wet zou erkennen … {LHU 181.4}
Het kruis spreekt tot de hemelse wezens, tot de ongevallen werelden en tot de gevallen wereld over de waarde die God legt in de mens en van Zijn grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad. Het getuigt aan de wereld, de engelen en mensen over de onveranderlijkheid van de goddelijke wet. De dood van Gods enige Zoon op het kruis, in de plaats van de zondaar, is het onweerlegbare argument voor de onveranderlijkheid van de wet van Jehova. --The Review and Herald, May 23, 1899
|
|