De dag van het oordeel

God slaat echter geen acht op de tijd waarin men hem niet kende,
maar roept nu overal de mensen op om een nieuw leven te beginnen,
want hij heeft bepaald dat er een dag komt waarop hij een
rechtvaardig oordeel over de mensheid zal laten vellen door
een man die hij voor dat doel heeft aangewezen.
Het bewijs dat het om deze man gaat, heeft hij geleverd
door hem uit de dood te doen opstaan’
(Handelingen 17:30, 31).
Veranderd door genade

Paulus verklaarde ook dat God de wereld zal oordelen door een Man
die hij heeft aangesteld, degene die hij uit de dood liet verrijzen – Jezus
Christus. De boodschap die adventisten aan de wereld moeten doorgeven
vindt ook zijn centrum in Jezus Christus. Het is ‘het eeuwige evangelie’,
het goede nieuws van de God-mens die onze verlossing tot stand bracht
en die spoedig terug zal keren.

Hij is degene die ‘die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft’ (Openbaring 14:7), omdat ‘alles
[door hem is] ontstaan en zonder [hem] is niets ontstaan van wat bestaat’
(Johannes 1:3)

In het oordeel draait alles om onze relatie met Jezus. Wij kunnen onszelf
niet verlossen, hoe hard we dat ook zouden proberen.

Als onze naam in het hemelse gerecht aan de beurt is en het ware verslag
van ons leven – alles wat we hebben gedaan of nagelaten hebben
om te doen en al onze heimelijke gedachten – wordt opgeslagen,
stijgt één vraag boven alle andere uit:

Wat hebben we gedaan met de Zoon van God?
‘God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel
over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden.

Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken,
maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet
wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon’ (Johannes 3:17, 18).

Het hemelse verslag van ons leven kan op zichzelf ons geen hoop geven,
maar het is toch van belang want het laat de richting zien van ons leven.
Wij zijn zwak en we maken fouten; we proberen het steeds opnieuw, maar
we falen steeds opnieuw. Maar ondanks al deze nieuwe starts
en onderbrekingen, transformeert de genade van Christus ons.
Die verandering voltrekt zich geluidloos, elke dag weer, terwijl Gods
beeld in ons wordt vernieuwd. Als we met Jezus meegaan,
en onszelf elke dag aan hem geven, ons dagelijks laten voeden
door zijn Woord en proberen te leven tot zijn eer, gaan we op hem lijken.

Een man en een vrouw die veel van elkaar houden gaan
langzaam maar zeker op elkaar lijken, in hun gewoonten en soms zelfs in
hun uiterlijk. Op dezelfde manier gaan ook mensen die van Jezus houden
op hem lijken.

‘Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen,
zullen meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat
beeld worden veranderd’ (2 Korintiërs 3:18).



God wil bij ons wonen –lezing - 2011)

Zoeken naar

Algemeen