24 Onder de microscoop
(1905) M.H. 332, 333
736. Mensen die het verlangen naar onnatuurlijke stimulerende middelen hebben geërfd, mogen onder geen beding wijn, bier of cider binnen hun gezichtsveld of binnen hun bereik hebben. Want dat houdt hun een voortdurende verleiding voor. Omdat zij zoete cider als ongevaarlijk beschouwen, hebben velen geen gewetensbezwaren om dit onbeperkt te kopen. Maar het blijft maar voor korte tijd zoet; dan begint het gistingsproces. De scherpe smaak die het daarna krijgt maakt het voor de smaak van menigeen nog aantrekkelijker, en de gebruiker is nauwelijks bereid toe te geven dat het gegist is en alcohol bevat.
Zelfs in het gebruik van zoete cider zoals die gewoonlijk wordt geproduceerd schuilt een gevaar voor onze gezondheid. Als mensen eens konden zien wat de microscoop onthult over de cider die ze kopen, dan zouden nog maar weinigen het willen drinken. Vaak zijn degenen die cider voor de verkoop produceren onzorgvuldig ten aanzien van de gebruikte vruchten, en wordt het sap van wormstekige en bedorven appels uitgeperst. Zij die er niet aan zouden denken de giftige, rotte appels op wat voor manier ook te eten, drinken wel de cider die ervan gemaakt wordt, en beschouwen dat als lekkernij. Maar de microscoop toont aan, dat deze aangename frisdrank, zelfs vers geperst, totaal ongeschikt is voor consumptie.
Bedwelming treedt net zo goed op door wijn, bier en cider als door sterkere dranken. Het gebruik van deze dranken wekt de zucht naar die sterkere op, en zo ontstaat het drinken uit gewoonte. Gematigd drinken vormt de leerschool, waarin mensen worden opgeleid tot een loopbaan als dronkaard. Maar de werking van deze mildere stimulerende middelen is zó verraderlijk, dat men de snelweg naar de dronkenschap is ingeslagen, vóórdat het slachtoffer zich van het gevaar bewust is.