Wet en genade

In de meeste huizen hangt in de vestibule direct bij de kapstok een spiegel. Waarom hangt die spiegel daar? Misschien om de ijdelheid der gasten te bevredigen? Welneen, die spiegel hangt daar enkel en alleen om even uw uiterlijk te controleren, opdat u niet tekort schiet in hoffelijkheid jegens uw gastvrouw en gastheer. Ditzelfde beeld vindt u terug in de Bijbel. In de Jacobusbrief, het eerste hoofdstuk, de verzen 23-25, staat geschreven : „Want wie hoorder is van het Woord en niet dader, die gelijkt op een man die het gelaat waarmede hij geboren is, in een spiegel beschouwt; want hij heeft zich beschouwd, is heengegaan en heeft terstond vergeten hoe hij er uitzag. Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtig hoorder, doch als een werkelijke dader, die zal zalig zijn in zijn doen." De gelovigen verwachten de wederkomst van Christus. De Bijbel staat vol van deze belangrijke gebeurtenis. Christus heeft ons leren bidden : „Uw Koninkrijk kome", en Hij heeft ons verzekerd : „Zie, Ik kom spoedig." De wederkomst des Heren is dichterbij dan een van ons allen vermoedt. En als Jezus wederkomt, dan brengt Hij de gelovigen in het huis Zijns Vaders. Maar alvorens zij daar kunnen binnengaan, moet elke smet en vlek verwijderd zijn. Een verloste zondaar zal daar in dat huis des Vaders kunnen komen, maar hij dient volkomen gereinigd te zijn van iedere smet der zonde alvorens hij voor Zijn hemelse Gastheer kan verschijnen.
In verband hiermede is het van vitaal belang dat we weten wat zonde is en voorts hoe wij van de zonde bevrijd kunnen worden. Laat mij nu enkele vragen stellen en die aan de hand van de Bijbel beantwoorden. Ten eerste dus: Wat is zonde? De Heilige Schrift beantwoordt deze vraag als volgt: „Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid" (1 Joh. 3 : 4).
De tweede vraag luidt : Hoe kan men van de zonde verlost worden? Gods Woord geeft op deze vraag dit antwoord : „Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid" (1 joh. 1 :9). Vrienden, hebt gij wel eens de theorie horen verkondigen dat de Tien Geboden - de Wet Gods - voor de Nieuwtestamentische Bedeling niet meer bindend zijn? Dat de Decaloog aan het kruis genageld is en wij nu enkel leven onder de genade? Men heeft zelfs liederen die deze onbijbelse stelling bezingen. Ik denk hier bijv. aan het lied „Vrij van de wet, o vreugdevol leven!" Maar nu is het zo merkwaardig, dat Gods Woord leert dat zonde wetsovertreding is. Indien nu de Tien Geboden door Christus zijn opgeheven en aan het kruis genageld, hoe kan een mens dan nog die opgeheven wet overtreden en ertegen zondigen? Het is toch niet mogelijk een wet te overtreden die buiten werking is gesteld?
Ik stel nu mijn derde vraag, die een dubbele vraag is, nl.: Wat is genade? En wie heeft genade nodig? Ik veronderstel dat u het allen wel met mij eens zult zijn, als ik op het eerste deel van deze tweeledige vraag antwoord : Goddelijke genade is een gunst die God ons verleent zonder dat wij die verdiend hebben. En wie heeft die Goddelijke genade nu van node? Natuurlijk een zondaar, zult ge antwoorden.
Welnu, laat ons deze gedachten nu nog eens kort samenvatten. Christus heeft volgens sommigen de Wet Gods aan het kruis genageld. De Bijbel zegt dat zonde wetsovertreding is. En nu ontvangen we genade voor de overtreding van een wet die niet meer bestaat. In een dergelijke conclusie is toch iedere logica zoek. Maar laten we deze zaak nu eens correct stellen. De spiegel in de vestibule - waarover we het in het begin hadden - kan uw vlekken niet wegnemen, maar de spiegel kan u de noodzakelijkheid laten zien dat u gereinigd moet worden. Precies eender is het met Gods zedenwet-de Tien Geboden. De wet kan u niet reinigen. Gods Wet kan u enkel de behoefte doen gevoelen om gereinigd te worden - de behoefte aan genade - de behoefte aan het bloed van Christus. Door de voorstanders van de theorie dat de Tien Geboden zijn afgeschaft, wordt wel eens gewezen op het feit dat in de dagen der



apostelen sommige Farizeeërs die tot het Christendom waren bekeerd, toch nog probeerden om oudtestamentische wetten in te voeren. U vindt een verslag van de Kerkvergadering die hierover handelde, opgetekend in Hand. 15. Maar het geschil te Jeruzalem in die tijd had absoluut niets uitstaande met de Tien Geboden en de genade. Het betrof hier inzettingen die, evenals alle andere ceremoniële inzettingen, hun einde vonden door het verzoenende sterven van Christus. Natuurlijk is er een wet aan het kruis genageld, nl. de oudtestamentische joodse ceremoniële wet, maar niet Gods zedenwet - niet de Tien Geboden - die de richtsnoer vormen voor het leven der gelovigen. Met betrekking tot deze Tien Geboden zegt Jezus : „Indien gij Mij liefhebt, onderhoudt Mijn geboden" (Joh. 14 :15). - En de apostel Johannes schrijft in zijn Eerste Zendbrief : „En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen : indien wij Zijn geboden bewaren. Wie zegt : Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar, en in die is de waarheid niet; maar wie Zijn Woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt" (1 Joh. 2 : 3-5). Moge God een ieder onzer helpen dat we een helder begrip krijgen van de waarheid, dat we allen Gods geboden hebben overtreden, dat de overtreding der wet zonde is, dat de bezoldiging der zonde de dood is, en dat Jezus onze zondeschuld aan het kruis heeft betaald en ons nu de kracht schenkt om de macht der zonde in ons leven te weerstaan. Ja, moge Hij in ons het verlangen wekken om Hem meer en meer gelijkvormig te worden, de zonde in al haar vormen te schuwen en te streven naar de gerechtigheid in Christus, opdat wij door ons leven Hem mogen verheerlijken.



GEBED

Trouwe Vader in de hemel. Wij naderen thans voor de troon Uwer genade, in het besef dat wij menigmaal gedwaald hebben. Wij weten ook, dat wij de eeuwige dood hebben verdiend, maar wij pleiten op Uw belofte, dat een ieder die in U gelooft niet verloren zal gaan, maar

eeuwig leven zal hebben. Wij willen in U geloven, en bidden U, versterk ons geloof in U. Wij willen gaarne Uw wil doen, zoals Gij die in Uw Woord en in het bijzonder in de Tien Geboden hebt geopenbaard. Schenkt Gij ons daartoe Uw hulp en Uw kracht. Wij komen thans tot U zoals wij zijn, mensen met ootmoedige harten en met het verlangen om U na te volgen. Leidt Gij ons leven en maak ons zoals Gij wenst dat wij zullen zijn. Wij bidden U dit alles uit genade en in de Naam van Jezus Christus. Amen.