"Vreest God en geef Hem de eer!"
In het Nieuwe Testament, in het boek Openbaring wordt door drie opvolgende engelen een oproep gedaan om God te eren. Het is geen willekeurige oproep, er wordt een reden voor gegeven. Tevens worden de gevolgen vermeld bij het niet eren van God. En tenslotte wordt ook de wijze genoemd waarop God geëerd dient te worden.
Als het waar is dat de Openbaring een boek is dat handelt over de eindtijd, dan is Openbaring 14: 6 – 13 een gedeelte dat handelt over het laatste deel van de eindtijd.
Volgens vers 7 gaat het om niets minder dan het uur van het oordeel van God. Er worden door God drie engelen naar deze aarde gezonden met een allerlaatste boodschap van genade en redding.
Geeft de Schepper de eer!
Van de eerste engel wordt vermeldt dat hij vliegt in het `midden des hemels’. Het moet dus een voor iedereen waarneembare boodschapper zijn. Deze engel verkondigt een eeuwig evangelie. Het gebruik van het woord eeuwig duidt erop dat het een boodschap van God zelf moet zijn, want slechts Hij is de Eeuwige. Deze boodschap mag en kan dus door niemand ooit veranderd worden in eeuwigheid. Er staat niet alleen eeuwig maar eeuwig evangelie!
Het gaat dus om een `eeuwig’ blijvende boodschap en die is, volgens de engel, voor alle volk en stam en taal en natie. Niemand is dus uitgezonderd. Er wordt gezegd dat er voor moslims een ander evangelie is of dat joden onder een ander bedeling vallen. Nee, er is sprake van een blijde boodschap voor iedereen en wel van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Vervolgens geeft de engel aan wie dan wel de God is die wij moeten aanbidden en op welke manier wij Hem moeten eren. De boodschap, verwijst naar God die hemel en aarde heeft gemaakt, naar de Schepper. De uitdrukking, `Die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft’, verwijst ook naar God als wetgever, zoals Hij zich bekend maakt in het vierde gebod van de Tien Geboden. Gods recht om de wereld te oordelen wordt dus gevonden in het feit dat Hij de wereld heeft gecreëerd en dat Hij de wereld zijn wetten heeft bekend gemaakt.
Volgens deze aanwijzing is Gods wet de wet waarvan ook het sabbatgebod deel uitmaakt. Het zijn de wet en de geboden die God met eigen vinger grifte in stenen tabletten op de berg Horeb (Exodus 24: 12).
Laten wij dus ophouden om die wet van Mozes als het boek Openbaring van Johannes is. Volgens Openbaring 1: 1 is de Openbaring een boodschap van God, welke Jezus middels een engel aan Johannes laat meedelen. Er is dus geen sprake van een wet van Mozes die tegenover die van God kan worden geplaatst.
De mond spraak: `Er zij licht’, is dezelfde die zei: `Ik ben de Here uw God’. Mensen zullen door God worden geoordeeld op grond van zijn eeuwige wet, en dat oordeel is gelijk aan dat van zijn eeuwige wet, en dat oordeel is gelijk aan dat van het eeuwig evangelie. Daarbij speelt het sabbatgebod kennelijk een beslissende rol, vandaar dat God dat door zijn engel special laat noemen.
De vraag dringt zich op hoe kan de wet tegelijk evangelie zijn? Laten wij daartoe eens lezen wat de twee andere engelen ons mee te delen hebben, misschien wordt het ons dan duidelijk.
De verwarring ten top
De tweede boodschapper roept Babylon is gevallen. Babylon wordt geduid als de macht die alle volken van de wijn van de hartstocht zijner hoererij heeft doen drinken. Waar de eerste engel alle volkeren oproept tot bekering en aanbidding, daar zegt de tweede engel dat alle volkeren hebben gedronken uit de kelk van Babylon. Het woord Babylon betekent verwarring. We hoeven niet te zoeken naar een stad van de naam, want "Babylon" is een verwijzing naar een staat van mensen. Het betekent dat als mensen zich laven aan wat Gods tegenstanders aanbieden, dat zij deel uitmaken van de grote verwarring.
De beker der gramschap
De derde engel heeft de meeste woorden nodig om zijn boodschap over te brengen. Deze grijpt als het ware terug op wat geschreven staat in Openbaring 13: 16-18, waar het gaat over het teken dat aanbidders van en tegen God gerichte macht ontvangen aan de rechterhand of het voorhoofd. De waarschuwing van de deerde engel houdt in, dat als mensen zich blijvend conformeren aan deze macht (`het beest’) en zich in de verwarring thuis voelen, dan zullen zij ook drinken van de wijn van Gods gramschrap die ongemengd is toebereid in de beker van zijn torn. De boodschap klinkt steeds minder als evangelie en steeds meer als een veroordeling. Wat houdt de veroordeling tot het drinken van de beker van Gods gramschap in? Volgens de evangeliën van Mattéüs en Marcus, bidt Jezus vlak voor zijn gevangenneming in de hof van Getsémane, tot drie keer toe of `de ure (van zijn naderende dood) aan hem zou voorbijgaan`. Jezus bidt of ‘deze beker’ van hem mag worden weggenomen.
Uiteindelijk ledigt Jezus die beker, van gramschap van het kwade dat over hem komt en tenslotte tot zijn afschuwelijke dood leidt, tot de laatste druppel.
Daartegenover staat de gramschap van God over het kwaad. God bidt de mensheid, middels de boodschap van deze engelen, tot drie keer toe zich te bekeren zodat de beker van gramschap aan hen voorbij zou gaan. Zij die desondanks volharden in het kwaad en blijven gehoorzamen aan de wet van de tegenstander van God, ontvangen zodoende een teken aan het voorhoofd en de rechterhand. Met ‘woord’ (verstand) en ‘daad’ volharden zij in het kwaad.
Het teken der gehoorzaamheid
Zij die zich bekeren en zich daarmee achter God scharen ontvangen ook een teken aan hun voorhoofd en rechterhand (zie Deuteronomium 6: 8). Zij zetten zich juist met ‘woord’ (verstand) en ‘daad’ in voor het koninkrijk van God. Want en ieder die luistert naar de wet van God draagt het teken van God aan zijn voorhoofd en rechterhand.
Er wordt door de derde engel ook gezegd dat zij die het teken van de tegenstander van God dragen geen rust kennen! Zij die daarentegen het teken hebben van God zijn reeds ingegaan in zijn rust, waarvan de sabbat het teken is. De deerde boodschapper eindigt zijn mededeling met de uitspraak: "Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof van Jezus bewaren". De geboden van God en het geloof van Jezus kunnen dus nooit tegenover elkaar worden geplaatst, volgens Openbaring 14: 12 moet men beide hebben. Dit geldt voor een en ieder die niet de beker van Gods torn wil ledigen, tot welke stam, volk of natie men ook behoort.
De derde engel besluit zijn boodschap met: "Zalig de doden die in de Here sterven van nu aan" (Openbaring 14:13). Deze tekst is zeker tweeledig. Een ieder die overlijd in de zekerheid van het geloof is behouden. Maar ook een ieder die zich tijdens zijn leven vereent met het leven van Jezus en Gods geboden in acht neemt heeft de status van zaligheid als hij blijft in zijn geloof. ‘Ja zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na.’ Worden christenen opgeroepen tot de rust van het graf en zijn het hun eigen goede werken die hen navolgen? Sommigen verstaan deze uitroep zo dat zij die in Christus gedoopt zijn rusten van hun moeiten en dat de werken die hen navolgen de volmaakte daden zijn van hun Heer. Hoe zouden zij anders kunnen rusten als het werk niet volmaakt was en volbrachte? Zo bezien is de oproep om te rusten dus niet de rust van de dood, maar een actieve staat van rusten in Christus, waarvan de sabbat een teken een zegel is.