Openb 4: De eerste proloog van de zeven zegels

De eerste proloog van de zeven zegels
november 20, 2012 Door bijbelenzo



Hoofdstuk vier van Openbaringen is het begin van de apocalyps, en de eerste van de twee introductie scenes van de zeven zegels. Het geeft ons een kijkje achter de schermen nadat Christus, Tijdens hemelvaart als Hogepriester en overwinnaar in de hemel gekroond werd. Het hele doel van deze profetieen is om de rechtvaardigheid van God te openbaren, en om te laten zien hoe zijn karakter getuigt op deze wereld. Ons begrip van deze openbaringen zou ons kunnen helpen om het te begrijpen als we er rekening mee houden dat Johannes een reis door de tijd ondergaat.

Hoofdstuk vier begint met een uitnodiging voor Johannes om omhoog te komen zodat hij kan zien wat er hierna zal gaan geschieden (Op 4:1)
In dit visioen komt hij terecht in de troonzaal van God als hij getuigd van de uitbeelding van het grote oordeel. Paulus heeft gezegd dat God alles aan de mens openbaart zodat ze zich zouden kunnen bekeren voordat de Grote Dag van de Heere aanstaande is.

“God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan.” (Hand 17:30,31)

En ook in 2 Korinthe verteld hij ons dat allen moeten verschijnen voor de troon van God.” Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.” (2 Kor 5:10)

De nadruk van Openbaringen wordt gelegd op het werk van Christus als onze Hogepriester en de gebeurtenissen die zich voordoen tijdens en na de voltooiing van zijn bediening. Als zijn werk klaar is zal hij terug keren om zijn volk op te eisen.

De open deur.

De open deur die in vers 1 vermeld wordt is de deur naar het hemelse Heiligdom. De Deur die leidt naar de ruimte waar zijn troon staat. Ook Jesaja zag dit visioen (Jes 6:1,4), en ook Stefanus zag vlak voor hij stierf de hemelen geopend.

“En hij zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God.” (Hand 7:56)

Het aardse Heiligdom die Mozes had gebouwd bevatte buiten de tent van ontmoeting twee appartementen. Het Heilige en het Heilige der Heiligen. Niemand mocht het Heiligen der Heiligen binnen treden met uitzondering van de Hogepriester die eens per jaar die ruimte binnentrad om verzoening te bewerkstelligen voor het gehele volk. Dat was alleen op grote verzoendag. Wat de dag des oordeels symboliseerde. Het aardse Heiligdom was een type op het hemelse. Johannes zag een deur geopend in de hemel. Hij keek regelrecht in het Heiligen der Heiligen en zag daar de troon van God staan.

De troon.

“En meteen raakte ik in geestvervoering. En zie, er stond een troon in de hemel, en op de troon zat Iemand.” (Op 4:2)

De troon die Johannes zag was de ark de verbonds wat de aardse type was van de troon in de hemel. Die stond in het Heiligen der Heiligen en niemand kon die ark zien. Nu was de deur helemaal geopend en iedereen heeft toegang tot het Heiligen der Heiligen en kan de troon van God aanschouwen. In Openbaringen 11:19 vlak na de zevende trompet wordt de ark des verbonds ook genoemd.

De troon zag eruit als een smaragd.(Op 4:3) Een smaragd is een groene steen, En groen is de kleur van leven. (Jes 26:19) (Jl 2:22)
De regenboog rondom de troon brengt ons terug naar de regenboog van Noah die God aan de hemel had doen laten opkomen als teken dat hij de aarde niet meer zou verwoesten door water. Dat was een teken van hoop en genade, en het wijst ons op het eeuwige verbond die God heeft gesloten met de mensheid, en dat zijn woord gestand houdt.

De 24 ouderlingen.

“En rondom de troon stonden vierentwintig tronen. En op de tronen zag ik de vierentwintig ouderlingen zitten, bekleed met witte kleren, en met gouden kronen op hun hoofd.” (Op 4:4)

Deze 24 ouderlingen zijn de anti type van de 24 priester groepen uit 1 Kronieken 24, waarin we kunnen lezen dat David 24 priestergroepen had ingedeeld genoemd naar hun families die dienst zouden doen in de tempel. Deze 24 ouderlingen lopen ook parallel aan Daniel 7:9,14 waarin hij een kijkje krijgt in het hemelse gerecht. Deze scene uit Daniel heeft een opvallende overeenkomst met die uit Openbaringen

Zowel Daniel als Johannes zien 24 ouderlingen die plaats nemen op de tronen die rondom de troon van God zijn opgesteld. In Daniel hebben ze gewaden aan zo wit als sneeuw. Johannes ziet 24 ouderlingen met witte kleren. Daniel zegt: Zijn troon zag eruit als vuurvlammen. Johannes beschrijft een troon als een Jaspis. Een jaspis is een rode steen.

Daniel zag hoe de tronen werden geplaatst. (Dan 7:9) Deze tronen waren de tronen waar de 24 ouderlingen zouden plaats nemen. Deze ouderen waren gekleed in witte kleren en gekroond. Dat symboliseert de witte gewaden waar ook het volk van God mee gekleed zou worden, en de kroon van het koningschap die men ontvangt nadat God is terug gekeerd (Op 19:8), (Op 20:4), (Op 20:6).

Maar wie zijn deze 24 ouderlingen? Waar komen ze vandaan? Dat is een vraag die vele al jaren bezig houdt. Er zijn tal van theorieen wie deze 24 ouderlingen zijn. Zo hoor je dat het de verlosten symboliseert, het zijn 24 apostelen. 12 in de tijd van Jezus en 12 in de eindtijd. Alleen ik weet niet precies hoe ze op dat idee komen, Of het symboliseert de eindtijdkerk. Maar wie zijn deze 24 ouderlingen echt? We vinden in Openbaringen 5 een aanwijzing.

“En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen. En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.” (Op 5:8,10)

we lezen dat deze 24 ouderlingen vrijgekocht zijn voor God uit elke stam, taal , volk en natie. Het waren zondaars die genade hebben gevonden in de ogen van God. Ze zijn gekroond tot koning en regeren over de aarde. Wie ze precies zijn dat weten we niet. Dat weten we pas als we eventueel aankomen in de hemel, maar deze 24 ouderlingen hebben heerschappij over de aarde, en vertegenwoordigen de wereld. We weten dat toen Christus stierf de graven geopend werden en vele Heiligen werden opgewekt en gingen naar de hemel. (Mat 27:52,53) Het zou kunnen zijn dat deze 24 ouderlingen daar tussen zaten. Maar we hebben pas zekerheid als we opgenomen worden in de hemel en eventueel genade hebben gekregen in de ogen van God.

De zeven fakkels.

“En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. En er stonden zeven vurige fakkels te branden vóór de troon. Dit zijn de zeven Geesten van God. En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren.” (Op 4:5,6)

De zeven fakkels symboliseren de zeven Geesten. Deze zeven Geesten gaan de aarde rond tijdens elke zegel als God zijn volk zegent of als er een vloek over het volk komt. Deze Geesten moeten het licht in de harten van de mensen schijnen zodat ze zich bekeren van hun zondes. De glazen zee symboliseert vervolgens de rivieren des levens

“En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam.” (Op 22:1)

De vier dieren.

“En het eerste dier leek op een leeuw, het tweede dier leek op een kalf, het derde dier had het gezicht als van een mens, en het vierde dier leek op een vliegende arend. En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en van binnen waren die vol ogen. Ze hadden geen rust en zeiden dag en nacht: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, Die is, en Die komt!” (Op 4:7,8)





Deze vier dieren zijn vier cherubs. Koning Salomo vervaardigde twee cherubs die hij vervolgens in de tempel van God plaatste. Dit kan je lezen in 1 Koningen hoofdstuk 6. Maar deze cherubs komen ook voor in Ezechiel 1 en in 10. In Ezechiel hoofdstuk 1 krijgt Ezechiel het visioen van de levende wezens. Deze wezens vertonen veel gelijkenissen met die van Openbaringen.

“Hun gezicht leek op het gezicht van een mens, bij alle vier van rechts op de kop van een leeuw, bij alle vier van links op de kop van een rund, en alle vier hadden zij de kop van een arend.” (Ez 1:10)

Deze gezichten die deze Cherubs hebben, Hebben allemaal een symbolische betekenis en wijzen ons naar Christus zelf. De eerste was als een leeuw, wat zijn koningschap symboliseert. Christus wordt ook vergeleken met een leeuw. Hij is een brullende leeuw (Amos 1:2), (Jl 3:16).

De tweede was als een kalf wat zijn priesterschap symboliseert. In Leviticus 9 kunnen we lezen dat Aaron een kalf moest offeren als zondoffer toen hij als priester ging dienen. Aaron was de priester type van Christus de antitype. Dat kalf wat geslacht moest worden als zondoffer staat ook weer symbool voor het offer die Christus heeft gegeven voor de zonde van de mens aan het kruis.

De derde was als een mens. Wat Christus als mens symboliseert toen hij hier was als onze zaligmaker, dienaar, herder, onze leermeester, De zoon des mensen, Het vlees geworden woord.

En het vierde was als een arend, wat bescherming symboliseert. In Openbaringen 12:14 lezen we de vrouw die vleugels als van een arend krijgt en de woestijn in vliegt om buiten het bereik van de slang te blijven.

“En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.” (Op 12:14)

Deze vrouw symboliseert de kerk die beschermt wordt tegen de duivel.
Deze vier Cherubs vertonen karakter eigenschappen van Christus.Namelijk Koning, Priester, Zaligmaker en Beschermer.

Er zit zelfs parallellisme tussen deze vier karakter eigenschappen en de vier evangelies. Mattheus schrijft bv vooral over zijn koningschap en het koninkrijk der hemelen, Markus legt de nadruk meer op zijn priesterlijke kant. Als dienaar van de mens. De taak van de aardse priesters was om het volk te dienen als ze hadden gezondigd. Lukas beschreef vooral zijn menselijke kant. De zoon des mensen. En Johannes beschrijft vooral zijn Goddelijke kant. God als beschermer.

De laatste drie verzen uit Openbaringen 4 lezen we hoe deze vier dieren en de 24 ouderlingen God aanbidden, en hun kronen voor zijn troon neergooide, en Christus vereren als schepper van alle dingen.

“U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen.” (Op 4:11)

Hoofdstuk vijf van Openbaringen gaat over het in ontvangst nemen van de boekrol en is de laatste van de twee prologen op de zeven zegels.