Jona, een ontmoeting met het Woord.
Jona, een ontmoeting met het Woord.
Het Woord des Heren kwam tot Jona. Als wij dit lezen vertalen wij dat direct naar hij zal wel een visioen hebben gehad, of een droom. Maar dat is niet wat de tekst zegt! Wat of wie is dat Woord des Heren in de bijbel?
In het Johannes evangelie wordt het zo omschreven. Johannes 1:1-5, In de beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in de beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden dat geworden is. In het woord was leven en het leven was het licht der mensen; en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.
Als wij deze tekst naast de tekst van Jona leggen, dan betekent dat dat Jona net als Abraham en Mozes en Adam met Christus sprak van aangezicht tot aangezicht. Dat geeft het hele verhaal van Jona een andere lading. De weigering om de opdracht van Jezus uit te voeren wordt dan een directe opstand van Jona tegen God.
In het tweede vers zegt Jezus dat de zonde van Ninevé was opgestegen voor Zijn aangezicht, en in het derde vers staat dat Jona vlucht naar Tarsis weg van het aangezicht des Heren. Dit geeft ons extra reden om te geloven dat er een persoonlijke ontmoeting was tussen Jezus en Jona. Jona wist natuurlijk ook wel dat God alomtegenwoordig is, maar om in dat gezicht van Jezus te moeten kijken en dan te zeggen dat hij de opdracht niet wilde uitvoeren, dat was hem te veel, en hij dacht dat te kunnen ontlopen.
Als hij wegvlucht van dat aangezicht des Heren, dan zien wij hem steeds verder wegzinken. Eerst gaat hij van het bergland van Efraim naar de kust daarna in een boot dan daalt hij af in het ruim van de boot, en tenslotte wordt hij in zee geworpen, en daalt hij af tot de bodem van de zee.
Maar inplaats van de Heer te ontlopen, vind hij Hem juist op die plaats, in de vis buigt Jona zijn knieën en bekeert zich. God luistert naar zijn gebed, verhoort hem, en redt hem uit de vis.
Laten wij hier even stil staan, en kijken naar de betekenis van de symbolen die hier gebruikt worden.
Jona, zijn naam betekent Duif, in het nieuwe testament zien wij de Geest op Jezus neerdalen in de vorm van een Duif. Wij zien ook een vis, de vroeg Christelijke kerk gebruikte de vis als een symbool van Christus.Wat wij hier dus kunnen zeggen dat de duif een zinnebeeld is van de Heilige Geest die in Christus neerdaalt. De Heilige Geest samen met Jezus zorgen voor de bekering van de mens Jona.
Waar zou dan die boot voor staan waarin hij denkt te vluchten? Ik denk dat de boot staat voor de kerken, meervoud. Als Jona eenmaal onderweg is in de boot, komt er een storm, iedereen in het schip roept tot zijn god, maar Jona slaapt. Als de boot staat voor de kerken, dan zijn de schepelingen de gelovigen van andere geloofsrichtingen. Zij roepen allemaal tot hun god, maar er komt geen antwoord. Jona die de opdracht heeft een grote zondige stad te redden, door de verkondiging van het naderend oordeel, is onzichtbaar in het ruim van het schip, hij slaapt. De geweldige wind die van de Heer komt, doet ons denken aan de Pinksterdag, de uitstorting van de Geest. Iedereen merkt die uitstorting behalve Jona, hij slaapt.
Als hij gewekt wordt, is het niet door de wind of door God maar door de mensen die andere goden aanbidden. Pas als zij hem vragen wie hij is en wat hij doet belijdt hij zijn geloof in de God die de hemel en de aarde geschapen heeft. Dit lijkt veel op de boodschap van de eerste engel die zegt in Openbaring 14: 7 Vreest God en geeft hem eer want het uur van Zijn oordeel is gekomen, en aanbid Hem die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft. Ook verwijst het naar het vierde gebod, waar dezelfde woorden worden gebruikt.
Als Jona niet alleen een profeet is voor zijn tijd maar ook voor ons die in de eindtijd leven, dan betekent het dat zij die de eerste engelboodschap claimen te verkondigen op moeten letten dat zij niet in slaap sukkelen. Zij moeten die boodschap niet alleen aan de wereld brengen,(hier uitgebeeld als de zee) maar ook aan andere kerken (de anders gelovigen in de boot) en zelfs aan Ninevé, deel van dat grote Babylonische rijk.
Als Jona eenmaal in de vis (Christus) is en met Hem afdaalt tot in de diepte (het graf) bekeert hij zich.
In het tweede hoofdstuk, wat het gebed van Jona omvat, zegt hij dat hij bidt vanuit de schoot van het dodenrijk. Het is Jezus die juist deze profetie van Jona aanhaalt, als vergelijking wat er met Hem zal gebeuren. In zijn gebed verwijst hij tweemaal naar de tempeldienst, hij spreekt het verlangen uit om God te loven in Zijn tempel. Als Jona ook een beeld is van de kerk in de eindtijd, moet het ook een kerk zijn die een studie heeft gemaakt van dat heiligdom, zowel het aardse als het hemelse.
Dan in het derde hoofdstuk komt Jezus opnieuw naar Jona met dezelfde boodschap: ga naar Ninevé, de grote stad, en breng haar de prediking die Ik tot u spreken zal. Jona 3:1-3.
Jona had dus weinig eigen inbreng in de boodschap die gebracht moest worden. Het was een boodschap van God. De boodschap wordt gebracht in de vorm van een tijdsprofetie. Nog veertig dagen en Ninevé wordt ondersteboven gekeerd. Deze boodschap vertoont parallellen met de boodschap die Sodom en Gomora kregen. Het verschil zit alleen in de tijdsduur, bij Sodom was er maar één dag om zich te bekeren, en de boodschap was: Ga uit van haar mijn volk. En waar de inwoners van Ninevé zich bekeren in zak en as, daar vallen de inwoners van Sodom de boodschappers van de profetie aan. Waar Abraham probeert voorbede te doen voor de inwoners van Sodom, daar verheugt Jona zich op de ondergang van de stad.
De reactie van zowel de koning als het volk van Ninevé is, het afleggen van hun pronkgewaden en het aantrekken van een rouwgewaad.(Zij deden het boetekleed aan) Zij moesten vasten, zich tot God bekeren en hun zonden belijden en laten. Zij hoopten dat God Zijn vonnis niet zou uitvoeren, zij kenden Hem dus als een barmhartig God.
Toen God hun oprechte bekering zag, voerde Hij het vonnis niet uit.
Maar dit mishaagde Jona ten zeerste. De profeet die zo’n geweldig succes had gehad met zijn evangeliewerk haat het resultaat, de bekering van de zondaar. Hij wilde de zondaar zien boeten. Hij werd beheerst door een vijand denken.
Hij begint God aan te klagen, en zegt: dat hij wel wist dat God een genadig en barmhartig God was. Hij haalt daar Exodus 34:4-7 aan waar God Zich bekend maakt aan Mozes. Jona zegt dat hij beter kan sterven dan te leven met zo’n God, dit in tegenstelling met wat de inwoners van Ninevé voelden, zij deden er alles aan om in leven te blijven.
Terwijl Jona zich ten Oosten van de stad had neergezet om te zien wat er zou gebeuren, gebeurt er weer een wonder. De eerste vraag die bij ons opkomt is waarom zit Jona ten Oosten van de stad? Zijn land lag naar het westen. Het is vaak zo dat als de bijbel vertelt over het Oosten het gaat over de zonden. Als voorbeeld zien wij dat Adam als hij uit de hof verdreven wordt hij ook naar het Oosten gaat, ook met zijn zoon Kaïn is dit het geval.
Nu had Jona voor zich een hut gebouwd tegen de felle zon. Kennelijk voldeed dat niet, want als God in één nacht een wonderboom laat groeien, dan staat er dat Jona zich zeer verblijdde. Dan komt er een worm die de boom weer net zo snel vernietigt als God hem had gemaakt. Wat moeten wij met dit gegeven? Als wij dit geestelijk uit willen leggen dan moeten die boom, de worm en het hutje wat hij had gebouwd een spirituele lading hebben.
Dat Jona geen zondeloos wezen is, is ons inmiddels wel duidelijk geworden. Jona kan dus staan voor de zondaars van alle tijden. Wij zijn net als onze vader Adam zondaars, de stekende zon kan hier staan voor de wet, die ons dagelijks onze zonden laat zien. Dan moet het hutje dat hij gebouwd heeft, staat voor onze goede werken, die ons nooit kunnen redden, en die veel moeite vergen, maar ons niet kunnen beschermen tegen de eisen van Gods wet, die zondeloze perfectie vraagt. De boom die God op laat schieten, staat voor de gerechtigheid van Christus, die is er in één nacht, terwijl wij slapen. (Hij geeft het Zijn beminden in hun slaap) Die gerechtigheid was er in het geval van Jona, voor hij er ook maar om vroeg. Ook ons Offerlam is al geslacht vanaf de grondlegging der Wereld.
Wat moeten wij met die worm? Hij moet wel zo groot geweest zijn als een slang, hij kon in één nacht die wonderboom laten verdorren. Ik denk dat wij eerder moeten denken aan een slang. En wie is die slang die niet wil dat wij de gerechtigheid van Christus hebben, is het niet satan, hij die een mensenmoordenaar van het begin wordt genoemd? Die gerechtigheid van Christus kunnen wij dus ook weer verliezen als wij die verlossing niet aan andere zondaars gunnen.
Als wij het boek van Jona lezen met de gerechtigheid van Christus als middelpunt, en de wederkomst van Christus als voleinding, dan heeft dat kleine boekje ook nu vandaag de dag nog veel aan ons te vertellen. Het roept ons op om het Woord te zoeken, hem recht in het gelaat te zien, niet weg te lopen voor onze verantwoordelijkheden, en onze medemensen die blijde boodschap van het evangelie te gunnen en te geven.
Piet Westein.