06 De Doop
Jezus gaf aan Zijn discipelen het volgende zendingsbevel: “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het Evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, naar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.” Marc.16:15-16.
Weet u wat de ware betekenis is van de doop? De doop is een symbool voor: de kruisiging van de oude zondige mens, het begraven daarvan, waarna men dan als een nieuwgeborene opstaat. De doop weerspiegelt tevens het kruisigen, het begraven en de opstanding van Christus. Door de doop is de mens dan ook met Christus medegekruisigd. Hij heeft daarmee de oude mens afgelegd, en de nieuwe aangedaan. Zo moet hij dan gestorven zijn voor wat de zonde betreft, en als herboren verder leven naar de wil van God. (Rom.6:1-14; 2 Cor.5:14-21; Gal.2:15-21; 3:26-29; Efez.4:17-24).
Wanneer kan men zich nu laten dopen? Dat is dus wanneer men tot het besef gekomen is dat men een zondaar is en men berouw heeft van de zouden, en tevens dat men de liefde en de genade van God nodig zal hebben om een andere weg te kunnen bewandelen. Dus in deze volgorde: zonde, berouw en bekering.
En als bevestiging van de bekering volgt de doop, het bad der wedergeboorte. Door de doop is de mens weer met God verbonden. Bestudeer ook de volgende teksten in verband met de wedergeboorte: Joh.3:1-13; 7:37-39; 1 Joh.5:1-12; Efez.5:25-27; Titus 3:4-7; Efez.2:11-22; 1:13-14; 4:30; 1 Joh.4:13; Rom.8:14; Gal.5:13-26; 6:7-9; Col.3:5-17.
Wie zich dan ook laat dopen, geeft daarmee dus te kennen dat hij met de zonde gebroken heeft, en a1s herboren verder wil leven naar de wil van God. Door de doop is hij een verbond aangegaan met God. Door de doop heeft hij symbolisch zijn oude zondige leven gekruisigd, zijn zonden begraven, welke hij achtergelaten heeft in het waterbad, en daaruit weer als een nieuwgeborene is opgestaan. En om dit alles duidelijk te maken, geschiedt de doop daarom ook altijd door onderdompeling. (Luc.3:3; Joh.3:22-23; Hand.2:36-42; 8:36-38; Efez.4:1-6; Marc.1:4-5,9-10). Dopen betekent dan ook letterlijk onderdompelen.
Nu wij dus de betekenis van de doop weten, moet men ook kunnen weten dat er geen kinderdoop kan bestaan. Kleine kinderen en baby’s hebben nog geen besef van goed en kwaad, (Deut.1:39), zonde en berouw, laat staan van wedergeboorte. Toch zijn er vele kerken — weer in navolging van de Katholieke kerk — die er een ‘kinderdoop op na houden, en dan ook nog door besprenkeling inplaats van door onderdompeling. Dit is nimmer de bedoeling geweest van Jezus.
Door kleine kinderen te dopen, en dan ook nog door besprenging, geeft men te kennen, dat men Gods Woord niet heeft begrepen. De Bijbelse doop van volwassenen door onderdompeling is de enige doop die er bestaat, en dus geldig is. Al wat hiervan afwijkt, heeft niets met Gods Woord te maken, maar zijn inzettingen van mensen. Voorvaderlijke overleveringen schijnen blijkbaar belangrijker te zijn dan het horen naar des Heren Woord. (Marc.7:6-9,13).
Door eigen zienswijzen legt men dingen in de Bijbel die er niet instaan, om daarmee de eigen zienswijzen te kunnen verdedigen, hoewel tevergeefs. (Zie ook Spr.3:5-6; 14:12,15; 16:2,20; 21:2; 30:5-6; Pred.3:14; 7:29; 12:13-14; Efez.6:10-11; 4:14-15).
En zo kan er dan ook in dit geval geen sprake meer zijn van Bijbeluitleg, maar van Bijbel-inleg. Een vorm van zelfmisleiding dus. En zo lang er mensen zijn die niet (willen) weten wat de ware betekenis is van het woordje “wedergeboorte”, zolang zal ook de kinderdoop wel gehandhaafd blijven.
Maar hoe moeten wij dan aan met de kinderen? God heeft de kinderen toch lief? Natuurlijk! (Matth.19:13-15). En God heeft daar dan ook een prachtige voorziening voor getroffen. Indien gelovige ouders zich door de doop verbonden hebben met de Heer, dan zijn ook hun kinderen daarmee automatisch verbonden met de Heer; Want, zoals ook de apostel Paulus zegt, de kinderen zijn geheiligd in de gelovige ouders. (1 Cor.7:l4). Mooier kan het toch niet, nietwaar?
Wat een prachtige voorziening van God: Kinderen geheiligd in de ouders!
En waarom zou God dit zo beschikt hebben? Omdat kinderen nog niet wedergeboren kunnen worden. Daarom zijn zij tot zolang geheiligd in de ouders. De kinderdoop heeft dan ook totaal geen waarde. Maar zodra deze kinderen op de leeftijd gekomen zijn dat zij hun eigen verantwoordelijkheid beginnen te dragen, en dan een kind van God willen blijven, dan zullen ze - en vooral niet eerder — gedoopt moeten worden. Het is en blijft wedergeboorte!
Maar de kerken die er een kinderdoop op na houden, zullen bij deze woorden waarschijnlijk zeggen: Ja, maar hoor eens even: Toen God een verbond had gesloten met Abram, diende als teken van dat verbond de besnijdenis. Al wat mannelijk was van zijn nageslacht, moest op de leeftijd van acht dagen besneden worden. Dat behoeft in de christelijke kerk niet te worden gedaan, en daarom is daarvoor in de plaats de kinderdoop ingesteld. Bij voorbaat kan ik u dan al zeggen dat deze gedachte niet in de Bijbel voorkomt. Maar laten wij deze zaak eens nader gaan onderzoeken. Wat hield de besnijdenis eigenlijk in? God zou Abram zeer talrijk maken; Abram zou de vader worden van een menigte volken; daarom gaf God hem ook de naam Abraham, hetgeen dan ook betekend: vader van vele volkeren. En dood zou Abraham en zijn nageslacht tot een God zijn, en God zou hun het land Kanaän doen beërven. En als teken van dit verbond met Abraham diende de besnijdenis. (Gen.17:1-12).
God zou Abrahams nageslacht dus ook als Zijn volk gaan aannemen; niet op grond van de besnijdenis, maar op grond van Zijn belofte aan Abraham, omdat Abraham God in alles getrouw was geweest. (Gen.26:1-5). Vanaf het moment dus dat God Zijn verbond had gesloten met Abraham, Was zijn nageslacht - hoewel toen nog niet geboren — toen dus reeds bestemd om Gods uitverkoren volk te zijn.
De besnijdenis kon daar dan ook niets meer aan veranderen. De besnijdenis was er dan ook niet op gericht dat zij Gods volk zouden worden, maar juist daarop dat zij Gods volk reeds waren, en de besnijdenis diende daarbij dan ook als belofteteken. Maar het zou aan de levenswandel van het volk Israël zelf liggen of zij Gods volk ook zouden blijven. (Ex.19:5; Deut.7:11-l2 8:19-20; 28: 1,9).
Hoe geheel anders is het gesteld met de doop. De bekeerlingen laten zich niet dopen omdat zij Gods volk reeds zijn, maar juist omdat zij het niet zijn, naar het door de doop juist zullen worden. Het betreft hier dus — door de doop — een toetreding tot Zijn verbond. (Titus 3:4-7; Rom.2:25-29; 1 Cor.12:12,13,27).
U ziet dus wel dat er tussen het verbond van de besnijdenis (oftewel het verbond van de belofte) en het verbond van de doop (oftewel het verbond van de wedergeboorte), verschil bestaat, zoals er ook verschil bestaat tussen de dag en de nacht, tussen licht en duisternis, tussen waarheid en dwaling. De besnijdenis heeft dan ook totaal niets te maken met de doop, en de doop niets met de besnijdenis. De besnijdenis en de doop zijn twee geheel verschillende verbonden, met elk hun eigen karakter.
Tevens vilde ik er uw aandacht nog op vestigen dat alleen maar de kinderen van het mannelijk geslacht besneden moesten worden; de meisjes dus niet, hoewel zij toch deel hadden aan datzelfde verbond. En indien men de kinderdoop heeft afgeleid van de besnijdenis, op grond waarvan zouden er dan meisjes gedoopt worden?
Zo ziet u dus dat ook de kinderdoop niet door God is ingesteld, maar door mensen, en wel op grond van eigen zienswijzen. Het ziet er misschien wel allemaal erg acceptabel en vertederend uit, maar het is en blijft een leugen.
Satan weet precies wat hij doet. U moest zich er eens van doordrongen zijn hoe groot de macht van Satan nog is. Maar toch behoeven wij niet aan hem onderworpen te zijn. Jezus heeft hem overwonnen, en met Jezus kunnen ook wij medeoverwinnaars worden. (Joh.16:33; Hebr.2:14-15; 1 Cor.15:56-57; 1 Joh.5:1-12; Openb.5:5,9-10; 7:9-17; 12:10-11).
Waarom zou u dan naar de stem van de Satan luisteren? Waarom zou u de ondergang verkiezen? Kiest niets minder dan het Leven. En alleen Gods Woord is Leven. (Matth.4:1-4; Joh.6:27; Matth.6:25-34).
Het Lichaam een Tempel
Ook heeft God aan de mens verschillende wetten gegeven. Om u een paar te noemen: huwelijkwetten, kuisheidswetten, gezondheidswetten. (Lev.22:1-47 17:10-16; Deut.14:3-21 Lev.18:1-30 20:1-27; Matth.5:27-28,3132). Ja, wist u dat God ook gezondheidswetten heeft gegeven?
De meeste Christenen zijn hiermee niet op de hoogte, en dat laten zij dan ook duidelijk blijken door hun eet- en drinkgewoonten, door het gebruik van schadelijke genotsmiddelen, en noemt u maar verder op. Vele ziekten zijn het gevolg van deze schadelijke gewoontes. Ja, wist u dat de meeste ziektes de gevolgen zijn van een verkeerd gebruik van het lichaam? (1 Cor.11:29-31).
En als men dan ziek wordt, dan moet God maar weer zo goed zijn om voor genezing zorg te dragen; en als de genezing dan eens mocht uitblijven, dan begint men vaak op God te mopperen, ja, zelfs aan God te twijfelen. Waar is nou die God? Als je Hem nodig hebt, dan is Hij er niet; en in zo’n God zou ik nu moeten geloven?
Zou God werkelijk luisteren naar mensen die zelf de spot gaan drijven met hun eigen gezondheid? Zouden zulke mensen genezing vinden bij God? Welk eer zou er voor God te behalen zijn indien Hij deze mensen genezing zou schenken? Immers, zij zouden gewoon doorgaan met dezelfde levenswandel zoals zij die altijd al hebben bewandeld; en dat zou niet tot eer van God zijn. God schenkt dan ook alleen daar genezing waar het tot verheerlijking van Zijn Naam zal zijn; indien Zijn Naam erdoor geheiligd zal worden. (1 Cor.6:20).
Als wij bijv. een wasmachine gaan kopen, dan krijgen wij bij die wasmachine een gebruiksaanwijzing, alsook een garantiebewijs. Dit garantiebewijs is bedoeld voor constructiefouten en dergelijke. Maar indien de wasmachine naar de knoppen zou gaan door een verkeerde bediening, dus niet volgens de gebruiksaanwijzing, dan zou daarmee ook de garantie automatisch komen te vervallen.
Zo heeft ook God spelregels gegeven voor het leven van de mens; ook Hij heeft ons een gebruiksaanwijzing gegeven voor het menselijk lichaam; ja, zelfs het garantiebewijs ontbreekt niet. Dit garantiebewijs is niemand minder dan Jezus Christus, en ondertekend met Zijn Eigen bloed. (Joh.3:16; Fil.2:5-11; Matth.26:26-28; 1 Cor.11:23-26).
Indien wij werkelijk zullen leven naar de wil van God, en ons lichaam zou toch ziek worden, dan zullen wij in dit geval met een gerust geweten een beroep kunnen gaan doen op de grote Heelmeester. (Ex.15:26). Mocht het lichaam om de én of andere redenen het toch af laten weten, dan zullen wij ook in dit geval verzekerd zijn van een nieuw lichaam, welk ons dan geschonken zal worden bij de wederkomst van Christus. (1 Cor.15:50-58 Fil.3:20-21 1 Joh.3:1-3). Dat is onze garantie.
Maar indien wij er maar raak op los zullen leven, en ons lichaam zou daarbij ernstig ziek worden, of het zelfs af zou laten weten, dan zal ook in dit geval Gods garantie komen te vervallen. Bedenk dat het lichaam een precisie-instrument is, meer dan welk instrument dan ook. Wie dit dan ook verkeerd zal gaan gebruiken, zal vroeg of laat zijn tol moeten betalen. (Fil.3:19).
De meeste mensen willen wel de zegeningen des hemels ontvangen, zonder zich ook maar enigszins te willen gaan onderwerpen aan het bestuur des hemels. De Spreukendichter zegt dan ook in dit geval: “Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens gebed zelfs is een gruwel.” Spr.28:9. Hoewel de mens met zichzelf de spot kan gaan drijven, zal hij dat met God niet kunnen doen; God laat nu eenmaal niet met Zich spotten. (Gal.6:7-9).
De apostel Paulus zegt, dat sportmensen hun lichamen tuchtigen om een vergankelijke erekrans te verkrijgen. Hoeveel te meer moeten wij dan niet onze lichamen tuchtigen om een onvergankelijke erekrans te verkrijgen? Paulus zegt dan ook: “Loopt dan zó, dat gij die behaalt.” (1 Cor.9:24-25).
En ergens anders zegt hij dan ook verder: “Stelt uw lichamen tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit in uw redelijke eredienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.” Rom.12:1-2.
De Bijbel zegt, dat het lichaam een tempel is van de Heilige Geest, en dat wie deze tempel zal schenden, God ook hm zal schenden. (1 Cor.3:16-17; 6:19-20).
Zoals u wel zult weten, had het oude Israël een tempel, een huis voor de Here. Maar toen deze tempel door hen werd verontreinigd, toen heeft God zowel hun tempel alsook henzelf verworpen. (2 Kon.25:1-2,8-9,13-l7; Jer.32 :30-35; Ez.5:11; 8:6; Matth.24:1-2).
En indien wij ons eigen lichaam, welke een tempel is van de Heilige Geest, zouden gaan verontreinigen, dan zal ook de Heilige Geest niet in ons lichaam willen wonen; want wat heeft Reinheid met onreinheid te maken, en wat Heiligheid met onheiligheid? (2 Cor.6:16).
En indien wij zelf de spot zouden gaan drijven met onze eigen gezondheid, hoe zouden wij dan van God kunnen verwachten dat Hij iets voor ons zou gaan doen? Want wie de spot drijft met zijn eigen gezondheid, drijft daarmee de spot met zijn eigen lichaam, bijgevolg hij ook de spot drijft met de Schepper van het lichaam. Ja, vele mensen schijnen zelfs het materialisme belangrijker te vinden dan hun eigen lichaam. Waren ze maar net zo zuinig op hun lichaam als op hun auto.
De mens leeft niet om te eten en te drinken, maar hij eet en hij drinkt om te leven. En daarbij gaat het om zo gezond mogelijk te blijven. Het leven zelf staat centraal. Maar de hoofdzaak wordt bij de meesten als bijzaak beschouwd en de vele bijzaken als hoofdzaak. Maar wie acht zal slaan op de hoofdzaak, zal ook de meeste kansen hebben om langer te kunnen blijven genieten van de bijzaken.