Daniel in de leeuwenkuil

Daniel in de leeuwenkuil
november 10, 2012 Door bijbelenzo



Het zesde hoofdstuk uit het boek Daniel is het verhaal van Daniel in de leeuwenkuil, en wel bekend bij veel mensen. Zelfs ook al heb je nauwelijks of nooit een Bijbel in de hand gehad. Iedereen kent zo’n beetje wel het verhaal van de leeuwenkuil waar Daniel in werd gegooid en er een dag later levend en zonder kleerscheuren weer uit kwam.

Dit verhaal loopt wederom parallel met de eindtijd. Tevens is het het laatste hoofdstuk wat de historische kant van het boek verteld. Vanaf hoofdstuk zeven van het boek wordt de nadruk meer gelegd op de profetische kant van het boek. Waar het in hoofdstuk drie van dit boek de nadruk nog werd gelegd in het eren van afgoden, en het verbod om de God van de hemel te aanbidden. Hoofdstuk zes vervolgens gaat meer over het verbod om de naam van God aan te roepen en hem te vereren op sabbat.

In hoofdstuk drie lazen we hoe Daniel en zijn vrienden een gouden beeld moesten vereren die koning Nebukadnezar had gemaakt, en hoe ze zich neer moesten buigen voor afgoden. Als ze dat niet deden zouden ze in de vuuroven gegooid worden. In hoofdstuk zes wordt er een wet gemaakt die het onmogelijk maakt om de naam van God aan te roepen alsmede hem te aanbidden op de sabbatsdag. We kunnen dus met gemak zeggen dat het eerste en tweede gebod centraal stond in hoofdstuk drie. Terwijl het derde en het vierde gebod centraal staat in hoofdstuk zes. Het verhaal begint met de Meder, Koning Darius.

Koning Cyrus was de gene die Babel had veroverd, en na zijn succesvolle campagne besloot hij Babel als hoofdstad te maken van het Perzische rijk, Alsmede het centrum van onderwijs en wetenschappelijke vooruitgang. De oude Babylonische kennis van astronomie en wiskunde bloeide op tot een hoger niveau, En Babylonische geleerden maakte mappen van sterrenbeelden en de sterren. Darius werd vervolgens aangesteld als Koning over de regio.

In dit hoofdstuk wordt de contrast vooral gelegd tussen de wet van God en de wet van het land. En de spanningen die daar door zullen ontstaan. Het is een verhaal die begint met een samenzwering tussen stadshouders die een wet hadden gemaakt om het volk van God te kunnen vangen om hun ter dood te kunnen veroordelen. Daniel wordt geconfronteerd met de beslissing God te aanbidden, of de wet van het land te gehoorzamen. De problemen beginnen als Daniel wordt aangesteld als rijksbestuurder boven de Perzische stadshouders.

We weten uit Daniel vijf, Dat Daniel werd uitgeroepen als derde heerser over het rijk doordat hij de tekst op de muur kon lezen. Koning Belsazar was daar zo van onder de indruk dat hij hem als derde koning van het rijk had aangesteld. (Dan 5:29)

Op basis van zijn positie besloot Darius hem als hoofd aan te stellen als rijksbestuurder boven de stadshouders. (Dan 6:1,3)
De stadshouders werden daardoor jaloers op Daniel en probeerde hem door middel van een list in de val te lokken.

“Toen overtrof deze Daniël de rijksbestuurders en de stadhouders, omdat er een uitzonderlijke geest in hem was. De koning overwoog hem over heel het koninkrijk aan te stellen. Daarop gingen de rijksbestuurders en de stadhouders zoeken naar een grond voor een aanklacht tegen Daniël inzake het koninkrijk, maar zij konden geen enkele grond voor een aanklacht, of iets verkeerds vinden, omdat hij betrouwbaar was en er geen nalatigheid of iets verkeerds bij hem te vinden was.” (Dan 6:4,5)

Ze konden alleen niets verkeerds vinden in zijn karakter. Daniel had een uitzonderlijke geest en er zat geen leugen in hem of enig bedrog. Het was een hele betrouwbare bestuurder en Koning Darius was vol lof over deze man. De stadshouders hadden daarom het plan bedacht om hem in de val te lokken door een wet te maken waardoor hij zijn God niet meer kon aanbidden.

“Toen zeiden deze mannen: Wij zullen tegen deze Daniël geen enkele grond voor een aanklacht vinden, tenzij wij iets tegen hem vinden in de wet van zijn God.” (Dan 6:6)

In de tijd van de Perzen was het normaal dat een wet niet meer teruggedraaid kon worden. Dat was de Perzische wet. Zelfs een koning kon een wet die hij getekend had niet meer ongedaan maken. We lezen dat ook in het boek Esther, waarin Koning Ahasveros een wet had uitgevaardigd om de Joden om te brengen. Maar nadat Haman door Esther was ontmaskerd kon hij deze wet niet terug draaien. Hij kon alleen een wet uitvaardigen die de Joden het recht gaven om zichzelf te verdedigen en te bewapenen tegen hun vijanden. Zo was het ook met deze wet.

“Nu dan, koning, stel het verbod op en onderteken het bevelschrift, dat niet veranderd mag worden, volgens de wet van Meden en Perzen, die niet mag worden herroepen.” (Dan 6:9)

De stadshouders hadden een wet bedacht die het onmogelijk maakte om welke God dan ook te aanbidden of aan te roepen voor dertig dagen, Behalve de Koning zelf. Het kwam er op neer dat ze geen enkele God mochten aanbidden als alleen de Koning, anders zouden ze in de leeuwenkuil worden geworpen. De jaloerse stadshouders gingen vervolgens aan de voeten liggen van de koning op te hoop dat hij deze wet zou ondertekenen. De Koning vond dit wel wat en besloot de wet te ondertekenen. (Dan 6:10)

“Zo kwamen deze rijksbestuurders en stadhouders eensgezind bij de koning en zeiden het volgende tegen hem: Koning Darius, leef in eeuwigheid! Al de rijksbestuurders van het koninkrijk, de machthebbers, de stadhouders, de raadslieden en de landvoogden, zijn na onderling beraad van mening dat er een koninklijk besluit moet worden opgesteld en een verbod moet worden bekrachtigd, dat al wie binnen dertig dagen een verzoek zal richten aan welke god of mens ook, behalve aan u, o koning, in de leeuwenkuil zal worden geworpen.” (Dan 6:7,8)

Deze stadshouders gebruikte vleierij om de koning deze wet te laten ondertekenen en zo Daniel te vangen voor burgerlijke ongehoorzaamheid. Eigenlijk is het het zelfde als politieke correctheid. Ook vandaag zien we deze dingen terug in onze samenlevingen. zo is het tegenwoordig heel gewoon om het terrorisme te gebruiken als argument om mensen te ontdoen van hun vrijheid in ruil voor veiligheid. Ook worden tegenwoordig wetten gebruikt en gemaakt om bepaalde doelgroepen of religieus gezinde mensen te kunnen onderdrukken. Bij ons in mindere mate, maar in sommige landen is dat heel gewoon. Ook worden bepaalde politieke partijen verplicht gesteld om hun standpunten aan te passen, omdat het niet politiek correct zou zijn. Deze zaken zullen in de toekomst alleen nog maar meer toenemen, en religieuze onderdrukking zou dan ook steeds meer verergeren. Zelfs bij ons in het westen.

Het derde gebod herinnerd ons eraan om de naam van God in ere te houden. In feite wijst dit derde gebod ons op het gegeven wij kinderen van God zijn. Bij het maken van deze wet wilde ze Daniel verplichten om God niet aan te roepen en de koning te eren. in de eindtijd zullen mensen het beest aanbidden en de naam van God lasteren.

De dertig dagen, De tijd dat deze wet van kracht zou zijn betekende voor Daniel dat hij niet alleen zijn dagelijkse gebed niet kon uitspreken. Maar nog erger hij kon de sabbat niet houden. De Joden in het rijk konden dus niet hun God eren op sabbat. en dus verplichte deze wet hen om de sabbat te onteren. In de eindtijd zal de sabbatsrust dus een prominente rol gaan spelen. Kunnen we dat tegenwoordig al merken? Zekers. Zo heeft bv de Katholieke kerk al opgeroepen om de zondag eigenlijk uit te roepen als internationale rustdag. De Christen unie en ook de SGP willen de zondag bevorderen. En zelfs in Israel gaan er al stemmen op om de zondag als rustdag in te voeren.

Daniel had dus een probleem. Maar wat mij zo fascineert aan Daniel is het feit hij niet mee gaat in de menselijke wijsheid, maar onvermoeibaar door gaat met het vereren van zijn God. Hij kon natuurlijk zijn God in het geheim aanbidden, wat het gevaar enigszins zou kunnen verminderen. Maar Daniel koos ervoor om geen compromissen te sluiten met de wet van de staat, en aanbad zijn God zoals hij voorheen ook altijd deed. Met open ramen, gericht naar Jeruzalem, drie keer per dag.

“Toen Daniël te weten kwam dat dit bevelschrift ondertekend was, ging hij zijn huis binnen. Nu had hij in zijn bovenvertrek open vensters in de richting van Jeruzalem. Op drie tijdstippen per dag ging hij op zijn knieën, bad hij en dankte hij voor het aangezicht van zijn God, precies zoals hij voordien had gedaan.” (Dan 6:11)

Daniel weigerde mee te werken aan de wet van de staat. Hij aanbad zijn God zoals hij dat gewend was. Direct kwamen de stadshouders eensgezind aanstormen om hem te arresteren en te verraden voor de Koning. Darius die zeer gesteld was op Daniel nam het zichzelf zeer kwalijk wat hij had gedaan. Maar de stadshouders dwongen hem erop aan om de straf ten uitvoer te brengen. Hij had nu eenmaal een wet ondertekend die niet terug te draaien was. Hij wou geen gezichtsverlies lijden en dus besloot hij Daniel in de leeuwenkuil te gooien. (Dan 6:11,18)

Het volk van God zou in de eindtijd de zelfde karakteristieken moeten hebben als Daniel. Gehoorzaam zijn aan de wet van God. In de eindtijd zou het volk van God de zelfde kenmerken hebben als Daniel had. Een wet is wet, en de wet van de staat dient geaccepteerd te worden. Maar als dat ten koste zou gaan van de aanbidding van je God dan heb je natuurlijk een probleem. Deze religieuze onderdrukking zou dan ook een ware beproeving worden voor de Christenen in de eindtijd. Of de wet van de staat of de straf van de dood. In de eindtijd zullen mensen met dit soort maatregelen geconfronteerd worden.

Koning Darius rouwde om wat hij had gedaan. Hij deed niet eten, liet geen vermaak komen en dacht voortdurend aan het gene wat hij had gedaan. De volgende dag liep hij naar de leeuwenkuil en Daniel bleek nog te leven. De Koning kon zijn geluk niet op en trok Daniel uit de leeuwenkuil. (Dan 6:19,24)

Uiteindelijk werden dezelfde mensen die Daniel met een list in de val hadden gelokt zelf in de leeuwenkuil geworpen, inclusief hun familie, en ze werden dood gebeten. (Dan 6:25)

Daniel werd door God gered van de dood, Zoals ook in de eindtijd zou gebeuren.

“Mijn God heeft Zijn engel gezonden en Hij heeft de muil van de leeuwen toegesloten. Ze hebben mij geen letsel toegebracht, omdat ik voor Hem onschuldig ben bevonden. Ook tegen u, o koning, heb ik geen misdaad begaan.” (Dan 6:23)

Dit verhaal toont vooral aan dat zelfs de opdrachtgever van de wet de regel niet terug kan draaien ondanks de sympathie die hij had voor Daniel. Ondanks hij Daniel lief had kon hij zijn lot niet terugdraaien door toedoen van een wet. Hebben we vandaag zoiets? Ja zekers. vooral bij de EU komt dat tegenwoordig voor. De wet van de EU lijkt onherroepbaar en iedereen moet zich neerleggen bij de wet van de EU ook al gaat het ten koste van het eigen volk.

De problemen hadden vooral betrekking op twee geboden van God. Uit hoofdstuk drie konden we afleiden dat het om het eerste het tweede gebod ging. In dit hoofdstuk ligt de nadruk vooral op het derde en het vierde gebod. Dat zijn alle geboden die betrekking hebben op de mens God relatie. In de eindtijd zal zeker een van deze vier wetten opnieuw tot spanningen leiden binnen de Christelijke gemeenschappen, En bij iedereen die God wil aanbidden. We zullen dus voor de keuze komen te staan om God te aanbidden en te gehoorzamen, Of het beest te aanbidden en te gehoorzamen.

“”Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen.”‘ (Hand 5:29)

De Parallellen.

vervolging wegens het vereren van God (Dan 6:5)
Vervolging wegens het vereren van God (Op 12:17)

De koning vaardigt een wet uit voor valse aanbidding (Dan 6:6,9)
Het beest vaardigt een wet uit voor valse aanbidding (Op 13:15)

De wet van de koning verplicht om een mens te aanbidden (Dan 6:8)
In de eindtijd zal de meerderheid een mens aanbidden (Op 13:18)

Het negeren van de wet van de koning betekend de doodstraf (6:17)
In de eindtijd zal je de doodstraf krijgen als je het beest niet aanbid. (Op 13:15)

Daniel werd gered door God (Dan 6:23)
in de eindtijd zal God zijn volk redden (19:20,21)

Daniels aanklagers werden zelf voor de leeuwen gegooid (Dan 6:25)
De hoer van Babylon zou zelf veroordeeld worden. (Op 18:7)

De levende God doet wonderen (Dan 6:27,28)
Het beest doet wonderen (Op 13:13,14)

Gods koninkrijk is eeuwig (Dan 6:27)
Gods koninkrijk is eeuwig (Op 21:3,7)