05 "Ik zal in hun midden wonen"

Het sterk verlangen van onze Vader

“En zij zullen Mij een heiligdom maken en Ik zal in hun midden wonen.” Ex.25:8. Hoe gemakkelijk lezen we niet deze emotioneel geladen woorden, “Ik zal in hun midden wonen.” Wat een inhoud van ingehouden verlangende liefde naar Zijn afgedwaalde kinderen bevatten deze woorden. Een eenvoudig verhaal kan ons helpen de diepte en tederheid te voelen in deze paar woorden... “Dat Ik onder hen mag wonen.” (volgens de King James) Bobby was erg stout geweest, drie dagen had hij van school gespijbeld zonder medeweten van zijn ouders of van de school zelf. In de veronderstelling dat hij ziek was belde de onderwijzer op om eens te informeren. De ouders waren zeer verbaasd en diep gekwetst dat hun kind hen had bedrogen. Zij waren ten einde raad hoe zij hem zouden kunnen opvoeden tot een betrouwbaar man. Hij moest gestraft 8worden. De ouders overlegden met elkaar en besloten hem drie dagen huisarrest te geven overeenkomstig het aantal dagen dat hij misbruik had gemaakt van zijn vrijheid. Gedurende die tijd moest hij op zolder verblijven waar hij rustig kon nadenken over zichzelf. Daar werd hem een gemakkelijk bed gegeven en op geregelde tijden bracht zijn vader hem zijn eten. De nacht kwam en Bobby werd in bed gestopt. De ouders trokken zich terug maar ze konden niet slapen. De vader draaide zich in bed van de ene op de andere zijde. Hij moest steeds maar denken aan zijn Bobby die zo alleen op zolder was. “Wat heb je toch John”, zei moeder, “waarom ga je niet slapen?” “Ik kan niet in slaap komen” zei vader; “ik geloof dat ik maar naar boven ga.” Zo ging hij de zoldertrap op. Hij opende de deur en daar was Bobby klaar wakker; zachtjes snikkend. De vader kroop onder de dekens naast zijn zoon en legde zijn arm om hem heen, kuste hem en zei: “Papa houdt van jou mijn zoon, papa wil dat jij een goede jongen wordt.” Hun tranen vermengden zich met elkaar. Het ongehoorzame maar nu berouwvolle kind begon zich te realiseren dat verkeerd doen niet loont. Iedere nacht koos de liefhebbende vader de zolderkamer in plaats van zijn eigen comfortabele bed. Hij kon niet genieten van zijn eigen fijne kamer, terwijl Bobby daar alleen boven moest blijven. Eindelijk waren de drie dagen voorbij Bobby had zijn les geleerd en werd weer in de familiekring opgenomen. Zo is het ook met onze hemelse Vader. Door de melaatsheid van de zonde zijn wij geïsoleerd, gescheiden van Zijn aanwezigheid. Maar Zijn grote hart van Vaderliefde verlangt naar Zijn afgedwaalde kinderen. Heel de hemel had diepe belangstelling bij de schepping van de wereld en van de mensen. Menselijke wezens waren een nieuwe en een bijzondere orde. Zij waren naar Gods beeld gemaakt (Gen.1:27; R&H Febr. 11, 1902, Aangehaald in SDA Commentary, Vol.I, p.1081).
Hoewel de zonde het werk van de Schepper heeft bedorven, kan de hemelse Vader het toch niet verdragen gescheiden te zijn van hen die naar Zijn beeld waren geschapen. Hij wilde bij hen zijn maar hoe? In de persoon van Zijn Zoon Jezus onze Verlosser, vaardigde Hij het gebod uit “Laat hen voor Mij een heiligdom bouwen, opdat Ik onder hen mag wonen”. Een heiligdom, dat hen de weg terug zal wijzen naar de troon van de Vader.

Wat is een heiligdom?

Een heiligdom is een plaats die apart gezet is voor een heilig doel. Soms reserveert een persoon een kamer in zijn huis voor zijn persoonlijk gebruik; een plaats waar hij zich kan terugtrekken van de drukke zorgen en activiteiten van het leven en daar alleen kan zijn voor rust en studie. Hij noemt deze kamer zijn heiligdom. Indien de persoon wil benadrukken dat het heiligdom strikt privé is, dan spreekt hij daarover als zijn “Sanctum Sanctorum” heilige der heiligen. Het woordenboek zegt: “Een heiligdom is een geheiligde plaats van toevlucht en bescherming, waar we heen vluchten voor stille omgang met Hem.”

Een klein heiligdom in onze harten

Het opzetten van het heiligdom aan de voet van de Sinaï luidde een nieuwe ervaring in voor Israël, en dat is ook het geval als het heiligdom in ons hart wordt opgezet. Het luidt een nieuw tijdperk in, in onze christelijke ervaring. Inderdaad: de Here heeft beloofd, dat in al onze hartomzwervingen ver af onder de heidenen, Hij voor ons een “klein heiligdom” wil zijn in de landen van onze gevangenschap en omzwervingen (Ezech.11:16). (volgens de King James) Hoe prachtig is het beeld dat met Gods heiligdom in ons hart als kapel van Zijn aanwezigheid, we veilig zijn voor de strikken en vallen van de vijand (zie ook Jes.8:13,14).

Eenheid met God

“Dat Ik onder hen mag wonen.” Ex.25:8. De werkelijke gedachte in die tekst is: “dat Ik in hen mag wonen”, Gods wens is te wonen in Zijn volgelingen. “Gelijk gij Vader zijt in Mij en Ik in hen, dat zij één mogen wezen in ons.” Joh.17:21. Christus werd één vlees met ons, dat wij mogen worden één geest met Hem (DA 388; WdE 333,334).
“Opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods” zegt Paulus (Ef.3:19). Dit is de nauwst mogelijke relatie gevonden in de uitdrukking “dat Ik onder hen mag wonen.” In het heiligdom wordt deze eenheid met God gedemonstreerd door het feit, dat haar afzonderlijke delen niet slechts alleen Christus symboliseren, maar ook wat Zijn volgelingen zouden zijn. In deze studie wandelen wij samen, Mijn Heer en Ik. Henoch wandelde met God totdat God hem in de hemel opnam en het heiligdom leert ons, dat we met Hem op aarde moeten wandelen voordat Hij ons kan opnemen in de hemel. De taal van ons hart moet zijn:

“O, LAAT MIJ WANDELEN MET U? MIJN GOD
ALS HENOCH WANDELDE IN DE DAGEN VAN OUDS.”

Hij die Heiligt en zij die geheiligd zijn, zijn allen uit één, om welke oorzaak Hij zich niet zal schamen hen Zijn broeders te noemen. Meer dan dat God is niet beschaamd hun God genoemd te worden (Hebr.2:11; 11:16). Rainsford, een oude engelse schrijver, spreekt van het heiligdom als een belofte van Gods bedoeling onder de mensen te wonen, een voorstelling van de ware gelovige als een tempel van de Heilige Geest (1 Cor.3:16; 6:19; Ef.1:23). Een levende en onmiskenbare voorstelling van de toegangsweg voor zondaars tot God, ‘HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD’.

Eeuwig bij God wonen

Deze wonderlijke gelijkenis, beide als geheel en in haar delen, is bedoeld om de eenheid met de Vader te leren, Gods eeuwig doel te illustreren de menselijke ziel tot Zijn woonplaats te maken, tot Zijn tempel; Zijn heiligdom. «Het is op grond van die eenheid, dat we opstaan uit het graf. Niet als een loutere manifestatie van de macht van Christus, maar omdat door het geloof Zijn leven het onze is geworden. Degenen die Christus in Zijn ware karakter zien en Hem in hun hart aannemen, hebben eeuwig leven.» WdE 333; DA 388; Rom.8:11. De Geest van God, aangenomen in het hart door het geloof, is het begin van het eeuwige leven. Dan zullen de overwinnende woorden van de inspiratie volledig in vervulling gaan: “Zie de tabernakel (woonplaats) van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen en zij zullen Zijn volk zijn en Hij hun God.” Openb.21:3
(Uit het boek “HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD” Sarah E. Peck)