27 De uitvoering van het oordeel
1.In wiens handen zal het oordeel van de ongerechtigen gegeven worden? Dan. 7 : 22; Op. 20 : 4.
2.Welke bevindingen kan hen geschikt maken voor dit werk? Matth. 19 : 28; Luk. 22 : 28-30. Nota 1.
3.Wie zal er door hen geoordeeld worden? 1 Cor. 6 " 2 - 3.
4.Wat zal de rechtvaardigen in staat stellen van met recht begrip te oordelen? 1 Cor. 4 : 5; Op. 20: 12 Nota 2.
5.Wat grijpt er plaats aan het einde van het onderzoekend oordeel van de ongerechtigen? Zach. 14 :4, 5; Op. 212 ( Op. 20 : 5, 7, 8 ) Nota 3.
6.Tot welk doel komen Christus en Zijn heiligdom op deze tijd? Judas 14, 15
7.Welke wapens worden er gebruikt bij het straffen? Ps. 149 : 5, 9; Op. 19 : 13, 15.
8.Wat is het scherp twee-snijdend zwaard ? Hebr. 4 : 12.
9.Aan wat wordt Gods woord verder vergeleken? Jer. 23 : 29.
10.Wat wordt gezegd van God dat Hij zelf is ? Hebr. 12 : 29; Ex. 24 : 17.
11.Wat worden de rechtvaardigen ook ? Obadja 18.
12.Waarheen gaan de ongerechtigen en met welk doel, dat hen in kontakt brengt met dit vuur? Op.20: 9. Nota 4
13.Hoe zal het vuur van de tegenwoordigheid van God de aarde aantasten? Ps. 97 : 3-5. Micha 1 :3,4. (Nahum 1:5)
14.Waarom kan de aarde de heerlijkheid van de tegenwoordigheid van de Heer niet verdragen.? Jes. 24: 5, 6; Micha1 : 4, 5.
15. Zal ze ooit hersteld worden van de vloek, die zo op haar gelegd geweest is ? Rom. 8 : 19-23; Petr. 3 : 13 Nota 5
16. Waarmede zal dan deze kleine aarde vereerd worden? Op. 22 : 3, 4 ; 21 : 3.
NOTAS
Lees de Grote Strijd Hoofdstuk 42. Eerste Geschriften laatste hfdst.
1. Deze alleen, die Christus gevolgd zijn, en die met Hem "gebleven zijn" in Zijn "verzoekingen" moeten op de tronen zitten van het oordeel. Iedere verzoeking, die wij hebben, was Christus' verzoeking vóór zij de onze kan zijn, anders kan Hij geen overwinning geven, die reeds behaald is, Maar hoe dikwijls inplaats van met Hem "gebleven te zijn" in de verzoeking, ontkennen wij Hem, zoals Petrus deed. "Zalig is de man, die verzoeking verdraagt"; Jak. 1:12. Alleen zijn, die "redders" geweest zijn kunnen rechters zijn.
2. Zoals de trekken van het gelaat met een onfeilbare nauwkeurigheid door de kunstenaar vastgelegd worden op de gepolijste plaat, zo is ons karakter getrouw uitgetekend in de boeken van de hemel. Gr. Str. 449. Als deze boeken geopend worden voor de verloste heiligen, en de beraadslagingen van het hart openbaar gemaakt worden, kunnen de heiligen dan over de wereld oordelen, maar niet voordien.
3. Door het feit dat de ongerechtige doden opgestaan zijn op het einde van de duizend jaar, en dat de rechtvaardigen teruggekeerd zijn naar de aarde wordt Satan tenvolle losgelaten.
4. Dit ( de vernietiging van de ongerechtigen) is geen daad van willekeurige macht van de kant van God. De verwerpers van Zijn barmhartigheid oogsten dat wat zij gezaaid hebben Door een leven van opstand, plaatst Satan en allen, die zich met hem verbinden zich zo buiten de harmonie van God, dat Zijn tegenwoordigheid voor hen een verterend vuur is. De.heerlijkheid van Hem, die liefde is, zal hen vernietigen. - Wens der eeuwen. "Bij de tweede komst zullen de ongerechtigen verteerd worden door de adem Zijn monds, en vernietigd door de glans van Zijn komst. Het licht van de glorie van God, dat leven bedeelt aan de rechtvaardigen, zal de ongerechtigen doden". Voor de zonde, waar ze ook gevonden wordt is God een verterend vuur. In allen, die zich onderwerpen aan Zijn macht, zal de Geest van God zonde verteren. Maar als de mens vasthoudt aan de zonde, worden ze ermede vereenzelvigd. Maar dan moet de glorie van God, die zonde vernietigt, hen vernietigen. Uit "Wens der eeuwen". Zo is het ook met het Woord van God. Voor hen, die eraan gehoorzamen, is het voedsel en leven, maar voor de ongehoorzamen is het een zwaard van vernietiging.
5. Door het dragen van de doornenkroon, droeg Christus de vloek van de aarde, opdat Hij haar moge verlossen. "Het schepsel is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, "Rom. 8 : 18-23. Het is alleen "verwachtend de openbaring der kinderen Gods" vooraleer "haar wildernis" zal openbreken "als den hof des Heeren" ( Eden ) Jes. 51 : 3. en "hare woestijn als Eden". Idem