19 De teleurstelling
1. Wat toont aan, dat er iets moet zijn in verband met de boodschap en het werk van de engel in Op. 10, dat niet
kon begrepen worden? Op. 10 : 1, 3, 4. De engel was "bekleed met een wolk".
2. Wat moest Gods volk ondervinden, nadat zij het kleine boekje gegeten hadden, dat later teleurstelling zou uit
leggen? Op. 10 : 9, 10.
3. Welke fout hadden zij gemaakt in de uitleg, die zij gaven aan het feit, dat het kleine boekje bitterheid veroorzaakt? Nota 1.
4. Hoe beschrijft Jeremia de bevinding van Gods volk in het eten van het kleine boek? Jer. 15 : 16.
5. Hoe beschrijft hij de teleurstelling, die zal volgen? Jer. 15 : 17, 18. Nota 2.
6. Hoe zoekt de Heer hen te bemoedigen in hun teleurstelling? Hebr. 10 : 35 - 38.
7. Welk verder werk krijgen zij te doen? Op. 10 : 11.
8. Naar welke boodschap wordt hier verwezen ? Op. 14 : 9 - 12.
9. Om deze boodschap te kunnen geven wat moesten zij doen? Jer. 15 : 19; Op. 14 : 12. Hoe zullen zij zijn? Nota 3.
10. Hoe zou deze boodschap ontvangen worden? Jer. 15 : 20.
11. Wat zal de uitkomst ervan zijn? Jer. 15 : 21; Op. 14 : 14-16.
NOTAS
1. In overeenstemming met de rest van de christen wereld, geloofden de adventisten, dat de aarde, of een deel ervan, het heiligdom was. Zij dachten dat de reiniging van het heiligdom de reiniging was van de aarde door het vuur van de laatste grote dag, en dat dit plaats moest grijpen bij de tweede komst. Vandaar het besluit, dat Christus naar de aarde zou wederkeren in 1844. "Grote Strijd 384.
2. De "Grote Strijd" blz. 377 zegt: "Sommigen, die vol vertrouwen geweest waren, voelden zich zo diep gekwetst in hun trots, dat zij voelden, alsof zij van de aarde weggenomenwaren. Gelijk Jonas, beklaagden zij zich over God, en kozen eerder de dood dan het leven. De ernstige, oprechte gelovigen hadden alles opgeofferd voor Christus ... Met een vurige begeerte hadden zij gebed-n: "Kom, Heer Jezus, kom spoedig!" Maar Hij was niet gekomen; het was voor hen een verschrikkelijke bepro ving van opnieuw de zware last van de zorgen van het leven en de moeilijkheden te moeten terug opnemen en de hoon en het sarcasme van een spottende wereld te moeten ondergaan. Een andere schrijver zegt: "Een fout werd begaan, die schijnbaar betrekking had met de rechtzinnigheid, waarmede zij het boekje gegeten hadden. Wat eerst gelijk honing geweest was voor hun smaak, werd opeens alsem en gal. Maar deze, die het geduld gehad hadden om, zo te zeggen, het verteringsproces te ondergaan, leerden spoedig dat de fout alleen gelegen was in de gebeurtenis, niet in de tijd, en dat wat de engel hun gegeven had was niet om ervan te sterven maar tot hun voeding en hun behoud".
3. Zij moesten onderscheid maken tussen het kostbare en het verachtelijke, tussen waarheid en dwaling, en onderscheid maken tussen het heilige en het profane. Ez. 22 : 26; 44 : 23 - 24. "Reinigt u, gij, die de vaten des Heeren draagt". Jes. 52 : 12. Het heiligdom moet gereinigd worden. Dan "zult gij als mijn mond zijn". Jer. 15 19. EN DAT IS HET WERK VAN DE DERDE ENGELENBOODSCHAP:'