01 - Het boek der boeken - De Heilige Schrift
HET BOEK DER BOEKEN - DE HEILIGE SCHRIFT
Zeer veel mensen in onze moderne tijd kennen het Boek der boeken - de Bijbel -- slechts van buiten. De ware betekenis ervan alsmede de inhoud is hun zo goed als onbekend. Zij hebben zich nooit de moeite getroost de Bijbel telezen of te bestuderen.Een spreekwoord zegt: „Onbekend maakt onbemind". Verblijdend is het daarom dat men thans in verschillende kringen de belangstelling voor de Bijbel ziet toenemen. Protestanten en Katholieken trachten de Bijbel in de huisgezinnen te brengen. In de kiosken treft men een aantal pockets over de Bijbel aan.
L Het woord Bijbel betekent „boeken". De Bijbel bestaat uit twee grote delen: het Oude en het Nieuwe Testament. Het zijn tezamen 66 boeken of geschriften. De benaming Oud en Nieuw Testament heeft betrekking op die boeken, die geschreven werden voor de geboorte van Jezus Christus, en die welke na Diens geboorte geschreven werden. De boeken van het Oude Testament in de Bijbel laten zich naar hun inhoud in drie grote groepen indelen:
a. Geschiedkundige boeken. Dit zijn de geschriften waarin de geschiedenissen van Gods volk beschreven zijn, zoals de vijf boeken van van Mozes, Jozua, Richteren, Ruth, twee boeken van Samuel, twee boeken der Koningen, twee boeken der Kronieken, Ezra, Nehemia en Esther.
b. De profetische boeken: Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joël, Amos, Micha, Nahum, Obadja, Jona, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia, Klaagliederen vanJeremia en Maleachi.
c. De dichterlijke boeken: Job, de Psalmen, Spreuken, Prediker en Hooglied.
Het Nieuwe Testament laat zich als volgt indelen:
a. Geschiedenisboeken: Mattheus, Markus, Lukas, Johannes en de Handelingen der Apostelen.b. De Openbaring van Johannes is een profetisch boek.
d. De brieven van het Nieuwe Testament zijn: de Romeinenbrief, twee brieven aan de gemeente te Korinthe, de brief aan de Galaten, aan Efeze, de Filippenzen, Kolossenzen, Thessalonisenzen, twee brieven aan Timotheus, de brief aan Titus, aan Filemon, twee brieven van Petrus, drie brieven van Johannes, de brief aan de Hebreën, van Jacobus en Judas.
2. Hoewel al deze boeken geschreven werden door menselijke werktuigen, zo is toch de eigenlijke auteur God zelf.
„Want de profetie is voorheen niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, door de Heilige Geest gedreven hebben ze gesproken.' 2 Petrus 1: 21.
„Heel de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in, de rechtvaardigheid is, opdat de mens Gods volmaakt zij, tt alle goed werk volmaakt toegerust.' 2 Tim. 3 : 16-17.
3. Het is daarom God Zelf die door de Heilige Schrift tot de mensen spreekt: „God, voorheen vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de Profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon" Hebr. 1 : 1.
De Bijbel werd door geïnspireerde mensen geschreven. Zij waren werktuigen van God en gebruikten hun eigen woorden om de denk- en uitdrukkingswijze van Gods Geest neer te schrijven. De Geest van God en Zijn Wil verbonden zich met het menselijk denken en willen. Op deze wijze zijn hetgeen de gewijde schrijvers neerschreven, Gods Woorden.
4. Jezus Christus, de Zoon van God, vormt het middelpunt van- de Bijbel. Hij zesde: „Onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen." Johannes 5 : 39.
Het getuigenis dat de Schrift van Jezus Christus geeft, laat zich samenvatten in drie hoofdgedachten.
a. De door Hem verrichte wonderen. Matth. 11 : 4-5.
b. Het directe getuigenis van de Vader bij de doop in de Jordaan. Matth. 3 : 16--17.
c. Het getuigenis van de Oudtestamentische profeten. Lukas 24: 25-27; Handelingen 8 : 32---35.
5. De Bijbel, als het Woord van God, werd ons niet gegeven om onze nieuwsgierigheid te bevredigen, maar om ons tot een gids en een licht te zijn op de levensweg. „Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad!" Psalm 119: 105.
Het ijverige en dagelijks onderzoek van de Heilige Schrift verleende de eerste christenen de moed en de kracht om de banier van Gods Waarheid in het gehele Romeinse rijk op te richten. Paulus schreef omtrent de gelovigen in Beréa:
„En deze waren edeler dan die te Thessalonica waren, als die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften of deze dingen alzo Waren." Handelingen 17: 11.
6. Daar de Heilige Geest de auteur is van de Bijbel, mogen allen die er ernstig naar streven de ware betekenis van de Bijbel te leren kennen en hem daarom bestuderen, op de hulp van de Heilige Geest rekenen.
„Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest. Want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods." 1 Kor. 2 : 10.
„Maar de Trooster, de Heilige Geest, welke de Vader zenden zal in Mijn Naam, die zal u alles leren en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb." Joh. 14 : 26.
7. Het bestuderen van de Heilige Schrift is voor iedereen een middel om God te leren kennen, het verlossingsplan te begrijpen en de weg tot het eeuwige leven te vinden. Ons geloof moet op de kennis van Gods Woord gefundeerd zijn. Alleen de uitspraken van de Heilige Schrift kunnen de grondslag vormen voor het waarachtig geloof.
„Zo Is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods." Romeinen 10: 17.
Teneinde dit te bereiken, moeten we de raad van de wijze Spreukendichter ter harte nemen. Lees: Spreuken 2 : 3-6. Jezus zeide: „Ja, zalig. zijn degenen die het. Woord Gods horen en hetzelve bewaren." Lucas 11 : 28.
In dit boek verneemt mende Stem van de Almachtige. Het is geheel verschillend van alle heilige boeken van andere godsdiensten. De heilige boeken van niet-christelijke godsdiensten spreken de mensen over God, maar hier spreekt God tot de mensen.Dit boek is niet een rondtasten gelijk een blinde aan de wand, maar het is een openbaring van God aan de mens, een boek waarin een liefhebbende Vader Zijn kinderen toeroept: „Neigt uw oor ... hoort en uw ziel zal leven." Jes. 55: 3.