1 .Hoe heeft de Vader aangetoond, dat Zijn Zoon een van de personen van de Godheid is? Hebreeën 1: 8, 7 7 En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam; 8 maar van de Zoon: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap .
2 .Welke andere schriftuurplaats leert dezelfde waarheid? Johannes 1: 1 1 1n den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
3 .Op welke wijze sprak Christus over het eeuwige karakter van Zijn wezen? Johannes 17: 5 / Micha 5: 2En nu, verheerlijkt Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was. 2 En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid.
4 .Hoe werd Christus in het vlees ontvangen? Lukas 1: 35En de engel antwoordde en zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden. 5 .Welke schriftuurplaats geeft aan, dat de Zoon Gods God was in het vlees? Johannes 1: 1, 14In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeboren des Vaders, vol van genade en waarheid. 6 .Wat zegt Christus van Zijn betrekking tot de Vader? Johannes 10: 30Ik en de Vader zijn een. 7 .Hoe werd Hij op aarde als mens geopenbaard? Lukas 2: 11U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David. 8 .Waarom was het nodig dat Hij geboren werd en de menselijke natuur moest aannemen? Hebreeën 2: 17Daarom moest Hij in alle opzichten aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en getrouw hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen.
9 .Hoe werd Hij door de Vader erkend, terwijl hij op aarde was? Mattheus 3: 17En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb 10.Waaruit blijkt dat Christus in dezelfde betrekking tot de engelen staat als de Vader? Mattheus 16: 27 / 13: 41 27 Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid zijns Vaders, met zijn engelen, en dan zal Hij een ieder vergelden naar zijn daden. 31 En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.
11.Hoe heeft Christus duidelijk gemaakt, dat Hij met Zijn Vader een gelijk aandeel heeft in het koninkrijk? Mattheus 13: 41 41 De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven,
12.Wie behoren de uitverkorenen gelijkelijk toe? Lukas 8: 7 / Mattheus 24: 31Zal God dan zijn uitverkorenen geen recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen wachten?en Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere. 13.Wie nemen gelijkelijk deel aan de vaststelling van het loon voor de eeuwigheid? Hebreeën 11: 6 / Mattheus 16: 27maar zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken. Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid zijns Vaders, met zijn engelen, en dan zal Hij een ieder vergelden naar zijn daden. 14.Welke volheid woont er in Christus? Kolossensen 2: 9 9 want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk;
15.Wat verklaart God Zich te zijn? Jesaja 44: 6Zo zegt de HERE, de Koning en Verlosser van Israël, de HERE der heerscharen: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij is er geen God. 16.In welke schriftuurplaats gebruikt Christus dezelfde uitdrukking? Openbaring 22: 12, 13 12 Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naar zijn werk is . 13 Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.
17.Daar wij zulk een wondervolle Heiland hebben, wat worden wij vermaand te doen? Hebreeën 4: 14, 15 14 Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden. 15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht, doch zonder te zondigen.
|