Bid voor de spa de regen
door Ellen G. White (Uit: Testimonies to Ministers, pp. 506 -512)
“Vraagt van de HERE regen ten tijde van de late regen. De HERE maakt de bliksemschichten; een stortregen zal Hij hun geven” Zacharia 10:1. “Ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen” Joel 2:23.
In het Oosten valt de vroege regen in de zaaitijd. Het is nodig om het zaad te doen ontkiemen. Onder de invloed van de bevruchtende stromende regen, schiet de tedere scheut omhoog.
De late regen die aan het einde van het groeiseizoen valt, rijpt het graan en bereidt het voor op de sikkel. De Heer gebruikt dit natuurverschijnsel om het werk van de Heilige Geest voor te stellen. Zoals de dauw en de regen eerst worden gegeven om het zaad te doen ontkiemen en later om het gewas te laten rijpen voor de oogst, zo is de Heilige Geest gegeven om het proces van geestelijke groei door te laten gaan van het ene stadium naar de volgende. Het rijp worden van het graan stelt de voltooiing van het werk van Gods genade in de ziel voor. Door de kracht van de Heilige Geest wordt het morele beeld van God geperfectioneerd in het karakter. We moeten helemaal getransformeerd worden in de gelijkenis van Christus.
De late regen, die de aarde rijp maakt voor de grote oogst, stelt de geestelijke genade voor, die de kerk voorbereid op de komst van de Zoon des mensen. Maar tenzij de vroege regen gevallen is, zal er geen leven zijn; het groene blad zal niet ontspringen. Tenzij de vroege stromen hun werk gedaan hebben, kan de late regen het zaad niet tot perfectie brengen.
De volgorde is:
“Eerst een halm, daarna een aar, daarna het volle koren in de aar”(Matteüs 4:28).
Er moet een constante ontwikkeling van christelijke deugd zijn, een constante vooruitgang in de christelijke ervaring. Wij zouden er met een intens verlangen naar moeten streven om de leer van Christus onze Heiland zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Velen hebben in grote mate gefaald om de vroege regen te ontvangen. Ze hebben niet al de voordelen ontvangen die God voor hen heeft klaargelegd. Ze verwachten dat het gebrek zal worden goedgemaakt door de late regen. Wanneer de rijkste overvloed van genade zal worden uitgestort, zijn ze van plan om hun harten te openen om het te ontvangen. Ze maken een ernstige fout. Het werk dat God in het mensenhart begonnen is in het geven van Zijn licht en kennis moet voortdurend voortgaan. Elk individu moet zijn eigen nood inzien. Het hart moet leeg gemaakt worden van elke bevuiling en gereinigd voor de inwoning van de Geest.
Het was door de belijdenis en het achterwege laten van zonde, door ernstig gebed en heiliging van zichzelf tot God, dat de discipelen voorbereid waren voor de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag. Hetzelfde werk, alleen in een grotere mate, moet nu weer gedaan worden. Toen moest de menselijke dienstknecht alleen maar om de zegen vragen en wachten tot de Heer het werk in hem voltooide. Het is God die het werk begonnen is en Hij zal Zijn werk voleindigen. Hij zal de mens compleet maken in Jezus Christus. Maar er moet geen nalatigheid zijn ten aanzien van de genade, die vertegenwoordigd wordt door de vroege regen. Alleen zij die leven naar het licht, zullen groter licht ontvangen. Tenzij we dagelijks vorderingen maken in het uitleven van christelijke deugden, zullen we de manifestaties van de Heilige Geest in de late regen niet herkennen. Het is mogelijk dat het op iedereen rondom ons valt, maar dat wij het niet zullen zien of ontvangen.
Op geen enkele moment in onze christelijke ervaring kunnen we de hulp ontberen, die ons in staat stelt om de eerste stap te doen. De zegeningen ontvangen onder de vroege regen zijn nodig voor ons tot aan het einde. Toch zullen deze alleen niet genoeg zijn.
Terwijl we de zegeningen van de vroege regen koesteren, moeten wij aan de andere kant niet het inzicht verliezen in het feit dat zonder de late regen, het vullen van de aren en het rijp worden van het graan, de oogst niet klaar zal zijn voor de sikkel. En dat dan het werk van de zaaier toch nog tevergeefs zal zijn.
Goddelijke genade is nodig aan het begin, goddelijke genade bij elke stap van groei en goddelijke genade alleen kan het werk voleindigen. Er is geen plaats voor ons om in een onverschillige houding te berusten. We moeten nooit de waarschuwingen van Christus vergeten: “Waak in gebed.” “Waak, … en bid altijd.” Een verbintenis met de godheid is elk moment van belang voor onze geestelijke vooruitgang. We mogen een zekere mate van de Geest van God bezitten, maar door gebed en geloof moeten we voortdurend naar meer van de Geest zoeken. Onze pogingen zullen nooit tot een einde komen. Als we niet groeien, als we onszelf niet in een houding plaatsen om zowel de vroege en de late regen te ontvangen, zullen we onze zielen verliezen en de verantwoordelijkheid zal bij onszelf liggen.
“Vraagt van de HERE regen ten tijde van de late regen.” Rust niet in de veronderstelling dat in de normale gang van het seizoen regen zal vallen. Vraag ernaar. De verantwoordelijkheid voor de groei en de volgroeiing van het zaad berust niet bij de landbouwer. God alleen kan de oogst doen rijpen. Maar menselijke medewerking is nodig. Gods werk voor ons vergt de inzet van ons verstand en de uitoefening van ons geloof. We moeten met ons hele hart ernaar zoeken Hem te behagen, als wij wensen dat de stromen van genade op ons neerdalen. We moeten elke gelegenheid te baat nemen om onszelf daar te plaatsen waar de zegeningen vallen. Christus heeft gezegd: “Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn naam, daar zal Ik in hun midden zijn” Het bijeenroepingen van de gemeente als in Camp meetings, de bijeenkomsten van de huisgemeenten en alle andere gelegenheden waar er voor de redding van zielen wordt gewerkt, zijn de door God gegeven gelegenheden voor het geven van de late regen.
Maar laat niemand denken dat door deze vergaderingen bij te wonen zijn taak is volbracht. Enkel aanwezigheid op al de bijeenkomsten die worden gehouden, zal in zichzelf geen zegening voor de ziel brengen. Het is niet een onveranderlijke wet dat allen die landelijke bijeenkomsten of lokale vergaderingen bijwonen ook de grote voorraden van de hemel zullen ontvangen. De omstandigheden mogen gunstig lijken voor een rijke uitstorting van de stromen van genade, maar God Zelf moet het commando geven voor de regen om te vallen. Daarom moeten we niet nalatig zijn in onze smekingen. We moeten niet vertrouwen op het gewone werk van voorzienigheid. We moeten God bidden dat Hij de fonteinen van het water des levens ontzegeld. En we moeten zelf ontvangen van het levende water. Laten wij, met berouwvolle harten ernstig bidden dat nu, in de tijd van de late regen, stromen van genade op ons mogen vallen. Op elke bijeenkomst die we bijwonen, moeten onze gebeden opstijgen, dat op dit werkelijke tijdstip God warmte en bevochtiging zal meedelen aan onze zielen. Terwijl we God zoeken voor de Heilige Geest, zal het in ons zachtmoedigheid, nederigheid van verstand, een bewuste afhankelijkheid van God voor de helende werking van de late regen, bewerkstelligen. Als we bidden voor de zegeningen in geloof, zullen we het ontvangen, zoals God het heeft beloofd.
De voortdurende communicatie van de Heilige Geest met de gemeente wordt door de profeet Zacharia met nog een ander beeld, dat een wonderbaarlijke les van bemoediging voor ons bevat, voorgesteld. De profeet zegt:
“De engel die met mij sprak, kwam terug en wekte mij zoals men iemand uit de slaap wekt. Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? Daarop antwoordde ik: Ik zie daar een kandelaar, geheel van goud, met een oliehouder aan zijn top; hij heeft zeven lampen, en telkens zeven toevoerbuizen voor de lampen erbovenop; en twee olijfbomen steken boven hem uit, de ene rechts en de andere links van de oliehouder. Ik hernam en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? .... Hij antwoordde mij: Dit is het woord des HEREN tot Zerubbabel: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de HERE der heerscharen. ... Andermaal nam ik het woord en vroeg hem: Wat betekenen de twee olijftakken, die door twee gouden buizen het goud van zich doen uitvloeien?... Toen zeide hij: Zij zijn de twee gezalfden die vóór de Here der ganse aarde staan” (Zacharia 4:1-13).
Van de twee olijfbomen, werd de gouden olie leeg gegoten door de gouden pijpen in de schaal van de kandelaar en daarna in de gouden lamp die licht gaf in het heiligdom. Dus van de heiligen die staan in Gods tegenwoordigheid, wordt Zijn Geest meegedeeld aan menselijke instrumenten die geheiligd zijn voor Zijn dienst. De opdracht aan de twee gezalfden is om licht en kracht door te geven naar Gods volk. Het is om zegeningen te ontvangen voor hen, die in de aanwezigheid van God staan. Zoals de olijfbomen zichzelf leeg maken in de gouden pijpen, zo zoeken de hemelse boodschappers naar manieren om alles wat ze van God ontvangen hebben, aan ons door te geven. Het hele hemelse schatkamer wacht op onze verzoeken en bereidwilligheid. En als we de zegening ontvangen, zullen wij op onze beurt het doorgeven. Zo worden de heilige lampen gevoed en de gemeente wordt een lichtdrager in de wereld
Dit is de manier waarop de Heer wil dat elke ziel zich voorbereidt in deze tijd, wanneer de vier engelen, die de vier winden vasthouden, opdat zij niet zullen waaien totdat de dienaars van God zijn gezegeld aan hun voorhoofd. Er is nu geen tijd meer voor zelfingenomenheid. De lampen van elke ziel moeten in orde gemaakt worden. Ze moeten bevoorraad worden met olie van genade. Elke voorzorg moet genomen worden om geestelijke afval te voorkomen, anders overvalt de grote dag van de Heer ons als een dief in de nacht. Elke getuige voor God moet nu met verstand werken op de manieren die God heeft aangewezen. We moeten dagelijks een diepe levende ervaring hebben in het werk van vervolmaking van het christelijke karakter. We moeten dagelijks de heilige olie ontvangen, zodat we die aan anderen kunnen doorgeven. Allen mogen lichtdragers in de wereld zijn als zij dat willen. Wij moeten ons eigen ik wegcijferen in de tegenwoordigheid van Jezus. We moeten het woord van de Heer met raadgeving en onderwijzing aanvaarden, en het blijmoedig doorgeven. Er is nu behoefte aan veel gebed. Christus beveelt: “Bid zonder ophouden” (1 Tessalonicenzen 5:17). Dat wil zeggen houd het hoofd omhoog gericht naar God, de bron van alle kracht en doelgerichtheid.
We mogen lang de smalle weg hebben gevolgd, maar het is niet veilig dit als bewijs te nemen dat we het zullen blijven volgen tot het einde. Als we met God in gemeenschap hebben gewandeld in de Geest, is het omdat we Hem dagelijks hebben gezocht in geloof.
Van de twee olijfbomen is de gouden olie door de gouden pijpen naar ons toegevloeid. Maar zij, die niet met de Geest bouwen en gebed niet tot hun gewoonte maken, kunnen niet verwachten dat zij de gouden olie van goedheid, geduld, lankmoedigheid, zachtmoedigheid en liefde zullen ontvangen.
Iedereen moet zichzelf afscheiden van de wereld, die vol is van ongerechtigheid. We moeten niet wandelen met God voor een tijd en dan van Zijn aanwezigheid weggaan en wandelen in de vonken van ons eigen aanmaakhout. Er moet een vaste voortdurende volharding in het uitoefenen van ons geloof zijn. We moeten God prijzen; Hem vragen om Zijn heerlijkheid tentoon te spreiden doormiddel van een rechtvaardig karakter. Geen van ons zal de overwinning behalen zonder volharding, onvermoeibare inspanning, naar gelang de waarde van het doel dat wij zoeken, het eeuwige leven.
De bedeling waarvoor wij nu leven zal zijn voor hen die vragen, de bedeling van de Heilige Geest. Vraag naar Zijn zegen. Het is tijd dat we meer intensief zijn in onze toewijding. Aan ons is toevertrouwd het gewichtige, maar vreugdevolle, glorieuze
werk om Christus te openbaren aan hen, die in duisternis zijn. We zijn geroepen om de bijzondere waarheden van deze tijd te verkondigen. Voor dit alles is de uitstorting van de Heilige Geest uitermate nodig. We moeten ervoor bidden. De Heer verwacht van ons dat wij Hem erom vragen. We hebben dit werk tot nu toe niet met ons hele hart gedaan.
Wat kan ik zeggen aan mijn broeders en zusters in de naam van de Heer? Welk deel van onze pogingen zijn in overeenstemming met het licht dat de Heer ons zo gewillig wil geven? We kunnen niet afhankelijk zijn van externe instrumenten. Wat we nodig hebben is de levendmakende invloed van de Heilige Geest van God.
“Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de Heer der heerscharen” (Zacharia 4:6).
Bid zonder op te houden en waakt door te werken in overeenstemming met uw gebeden. En geloof en vertrouw in God, terwijl u bidt. Het is de tijd van de late regen, wanneer de Heer ons overvloedig zal geven van Zijn Geest. Wees vurig in gebed.