08. Rentmeesterschap
De dingen we hebben, zijn niet van onszelf en nooit kan dit feit uit het oog verloren worden, zonder daarvan nadeel te ondervinden. We zijn slechts rentmeesters en van de vervulling van onze plicht aan God en mensheid hangt zowel het welzijn van onze medemensen als onze bestemming voor dit leven en voor het hiernamaals af. {Ed 139.4}
God heeft de verkondiging van het evangelie afhankelijk gemaakt van de inspanningen en gaven van zijn volk. Vrijwillige offers en de tienden zijn samen de inkomsten van het werk voor de Heer. Op een bepaald deel van de middelen die aan de mens zijn toevertrouwd, maakt God aanspraak: De tiende. Hij laat iedereen er vrij in om te zeggen of ze al dan niet meer dan dat zullen geven. {AA 74.2}
Alleen wanneer christelijke motieven volledig geaccepteerd worden en het geweten alert is op verplichtingen, wanneer goddelijk licht het hart en het karakter vormt, wordt zelfzucht overwonnen en wordt er een voorbeeld gegeven van de gezindheid van Christus. De Heilige Geest, die inwerkt op menselijke harten en karakters, zal elke neiging tot hebzucht en tot bedrieglijk handelen uitbannen. {RH May 23, 1893 para 11}
Niet alleen maakt de Heer aanspraak op de tiende als Hem toebehorend, maar Hij vertelt ons ook hoe deze voor Hem gereserveerd moet worden. Hij zegt: “Eer de HEER met al je rijkdom, met het beste van je oogst.” Dit geeft niet aan dat we onze middelen voor onszelf moeten besteden en aan de HEER wat overblijft moeten brengen, ook al zou het anders een oprecht gegeven tiende zijn. Laat Gods deel eerst apart worden gezet. {RH Nov.10, 1896 par 6}
Alles wat we doen moet gewillig gedaan worden. We moeten onze offers met vreugde en dankbaarheid brengen, waarbij we zeggen: “Van het uwe geven we U rijkelijk.” De kostbaarste dienst die we kunnen verrichten is slechts gering in vergelijking tot Gods gave aan onze wereld. Christus is iedere dag een gave. God gaf Hem aan de wereld en in zijn genade gebruikt Hij de gaven die aan zijn menselijke vertegenwoordigers zijn toevertrouwd voor de uitvoering van zijn werk in de wereld. Daarmee laten we zien dat we inzien en erkennen dat alles aan God toebehoort, absoluut en volledig. – MS 124, 1898. {CS 198.1}
Christus bindt de mensen op het hart: “Verzamel schatten in de hemel.” Dit verplaatsen van uw bezittingen naar de wereld hierboven is al uw beste krachten waard. Het is van het grootste belang en bepalend voor uw eeuwige toekomst. Wat u aan de zaak van God besteedt, is niet verloren. Alles wat wordt gegeven voor de redding van zielen en ter ere van God is een investering in de meest succesvolle onderneming in dit leven en in het leven hierna. {CS 342.1}
Christus zal de namen van allen bewaren die geen offer te kostbaar vinden om op het altaar van geloof en liefde gebracht te worden. Hij offerde alles op voor de gevallen mensheid. De namen van wie gehoorzaam, zelfopofferend en trouw zijn zullen in de palmen van zijn handen gegrift worden. Zij zullen niet uit zijn mond gespuwd worden, maar tussen zijn lippen genomen worden en Hij zal in het bijzonder voor hén pleiten bij de Vader. Wanneer wie zelfzuchtig en trots zijn vergeten worden, zal God hen gedenken. Hun namen zullen onsterfelijk worden. Om zelf gelukkig te zijn, moeten we er in ons leven op gericht zijn anderen gelukkig te maken. Het is goed dat wij ons bezit, onze talenten en onze gevoelens in dankbare toewijding aan Christus geven en op die manier hier geluk vinden en onsterfelijke heerlijkheid hierna. – 3T 250,251. {CS 344.2}
Haast u, mijn broeders en zusters, om God getrouw een tiende te brengen en Hem ook bereidwillig een dankoffer te brengen. Velen zullen niet worden gezegend totdat ze alsnog de tiende betalen die ze achtergehouden hebben. God wacht totdat je het in orde maakt met je verleden. De hand van de heilige wet wordt op iedereen gelegd die Gods weldaden geniet. Laten degenen die hun tiende achtergehouden hebben, een nauwkeurige berekening maken en datgene naar de Heer brengen waarvan ze zijn werk beroofd hebben. Betaal alsnog en breng de Heer vredeoffers. Als je erkent dat je verkeerd gehandeld hebt in het verduisteren van zijn eigendommen en zonder reserve en volledig berouw toont, dan zal Hij uw overtreding vergeven. – R. & H., Dec.10, 1901. {CS 87.1}
De geest der vrijgevigheid is de geest des hemels. De geest van zelfzucht is de geest van Satan. – R. & H., Oct.17, 1882
Psalm 24:1 Van de HEER is de aarde en alles wat daar leeft, de wereld en wie haar bewonen.
Haggaï 2:8 Het zilver is voor mij en het goud is voor mij – spreekt de HEER van de hemelse machten.
Spreuken 3:9,10 Eer de HEER met al je rijkdom, met het beste van de oogst. Graan zal je voorraadschuren vullen, je kuipen lopen over van wijn.
Deuteronomium 8:18 Nee, u moet beseffen dat het de HEER, uw God, is die u in staat stelt om die welvaart te verwerven, omdat hij zich wil houden aan wat hij uw voorouders onder ede heeft beloofd, zoals hij dat tot nu toe heeft gedaan.
Psalm116:12 Hoe kan ik de HEER vergoeden wat hij voor mij heeft gedaan?
2 Korinthiërs 9:6-9 Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. Laat ieder zoveel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk. Zo staat er geschreven: ‘Gul deelt hij uit aan de armen, zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.’
Maleachi 3:8-12 Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie mij, en zeggen dan: ‘Hoezo bestelen we u?’ Door de tienden en de heffingen achter te houden! Jullie zijn vervloekt en nogmaals vervloekt, en toch blijft het hele volk mij bestelen. Stel mij maar eens op de proef – zegt de HEER van de hemelse machten. Breng alle tienden naar mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in mijn tempel is, en zie dan of ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat neerdalen. Ik zal de sprinkhaan onschadelijk maken zodat hij de opbrengst van de aarde niet meer kan verwoesten, en de druiventros zal niet meer verdorren in de wijngaarden – zegt de HEER van de hemelse machten. Alle volken zullen jullie gelukkig prijzen, want jullie zullen wonen in een heerlijk land – zegt de HEER van de hemelse machten.
Matteüs 13:22 Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijkse bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft.
1 Timoteüs 6:17-19 Draag de rijken van deze wereld op niet hoogmoedig te zijn en hun hoop niet in zoiets onzekers te stellen als rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet om ervan te genieten. En draag hun op om goed te doen, rijk te zijn aan goede daden, vrijgevig, en bereid om te delen. Zo leggen ze een stevig fundament voor de toekomst, en winnen ze het ware leven.
Lucas 6:38 Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.
Spreuken 11:24,25 Wie vrijgevig is, wordt almaar rijker, wie gierig is, wordt arm. Een gulle gever zal gedijen, wie te drinken geeft, zal te drinken krijgen.
Spreuken 10:22 Alleen de zegen van de HEER maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe.
1 Timoteüs 6:6-8 Maar voor wie tevreden is met wat hij heeft, is het geloof grote winst. Wij hebben niets in deze wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Wij hebben voedsel en kleren, laten we daar tevreden mee zijn.
Matteüs 6:19-21 Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.