08-B Bedroefd door gevaarlijke dwalingen
Johannes maakte nog mee dat het evangelie overal verkondigd werd en
dat duizenden deze onderwijzingen aannamen met heel hun hart. Maar
hij werd vervuld met droefheid toen hij zag dat verderfelijke dwalingen de
gemeente binnenslopen. Sommigen die Christus aanvaardden, beweerden
dat Zijn liefde hen bevrijdde van de gehoorzaamheid aan de wet van God.
Anderzijds beweerden velen dat de letter van de wet gehoorzaamd moest
worden, dus ook de Joodse gebruiken en ceremoniën, en dat dit voldoende
was voor de zaligheid, zonder het bloed van Christus. Ze zagen in dat
Jezus een goed mens was, evenals de apostelen, maar ze loochenden Zijn
godheid. Johannes zag de gevaren waaraan de gemeente blootgesteld zou
worden als ze deze gedachten zou aanvaarden. Hij ging er met kracht en
beslistheid tegenin. Hij schreef aan een respectabele medearbeidster in het
evangelie, een vrouw met een goede reputatie en grote invloed:
“Er zijn vele misleiders uitgegaan in de wereld, die de komst van Jezus
Christus in het vlees niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist. Let
op uzelf, dat gij niet verliest wat wij verricht hebben, maar uw loon ten
volle ontvangt. Een ieder die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus,
heeft God niet; wie in deze leer blijft, deze heeft zowel de Vader als
de Zoon. Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem
niet in uw huis en heet hem niet welkom. Want wie hem welkom heet,
heeft deel aan zijn boze werken.” (2 Joh.7-11). Johannes zou zijn werk
niet zonder grote tegenwerking verrichten. Satan zat niet stil. Hij zette
boze mensen aan het leven van deze Godsman te bekorten.
Heilige engelen beschermden hem tegen hun aanvallen. Johannes moest
werken als een getrouwe getuige voor Christus. In die gevaarlijke tijd had
de gemeente zijn getuigenis nodig.
Door onjuistheid en bedrog probeerden de gezanten van Satan tegenstand
op te wekken tegen Johannes en tegen de leer van Christus. Het gevolg
was dat verdeeldheid en dwaalleer de gemeente in gevaar brachten. Onbevreesd
trad Johannes deze dwalingen tegemoet. Hij versperde de weg voor
de tegenstanders van de waarheid. Hij schreef en vermaande dat de leiders
van deze ketterijen niet in het minst aangemoedigd mochten worden. De
gevaren die destijds de jonge gemeente bedreigden, zijn er tegenwoordig
ook en de leer van de apostel betreffende deze punten moet zorgvuldig opgevolgd
worden. “Je moet liefde bezitten”, wordt overal gehoord, vooral
van de zijde van hen die voorgeven geheiligd te zijn. Maar liefde is te zuiver
om onbeleden zonden te bedekken. De leer van Johannes is belangrijk voor hen die te midden van de gevaren in de eindtijd leven. Hij was nauw
verbonden geweest met Christus. Hij had geluisterd naar Zijn leringen
en had Zijn machtige werken gadegeslagen. Hij droeg een overtuigende
boodschap, die de leugens van Zijn vijanden ontzenuwde.