32 Satans valstrikken
De grote strijd tussen Christus en Satan die nu al bijna zesduizend jaar duurt, zal binnenkort afgelopen zijn. Satan verdubbelt echter zijn inspanningen om het werk van Christus ten gunste van de mensen tegen te werken. Hij wil zielen in zijn strikken vangen en de mensen in duisternis en onboetvaardigheid houden tot het hogepriesterlijk werk van Christus voorbij is en er geen verzoening meer mogelijk is voor de zonde.
Wanneer de mensen geen bijzondere inspanning doen om zich tegen zijn macht te verzetten, en onverschilligheid hoogtij viert in kerk en wereld, maakt Satan zich daar helemaal niet druk om, want er is dan geen gevaar dat hij de mensen die hij naar believen gevangen houdt, zal verliezen. Wanneer echter de aandacht wordt bepaald bij dingen van eeuwig belang en de mensen zich gaan afvragen: „Wat moeten wij doen om gered te zijn," is hij er direct bij: hij probeert zijn krachten te meten met die van Christus en wil de invloed van de Heilige Geest tegenwerken.
De Bijbel leert dat toen Gods engelen zich eens voor Hem kwamen stellen, ook Satan onder hen was. (Job 1:6 ). Hij was er niet om de eeuwige Koning hulde te brengen, maar om zijn eigen boosaardige plannen tegen de rechtvaardigen te bevorderen. Waar mensen vergaderen om God te aanbidden, is hij aanwezig om hetzelfde doel te bereiken. Hoewel men hem niet kan zien, werkt hij met alle ijver om de geesten van de mensen die zijn samengekomen te beheersen. Zoals een bekwaam legeraanvoerder maakt hij van tevoren zijn plannen op.
Wanneer hij ziet dat Gods boodschapper de Schrift onderzoekt, neemt hij nota van het onderwerp dat hij aan de mensen zal brengen. Hij gebruikt dan al zijn listen en sluwheid om de omstandigheden z6 te leiden dat de boodschap niet overkomt bij hen die hij juist op dát punt wil misleiden. Wie de waarschuwing het hardst nodig heeft kan door zaken niet aanwezig zijn of kan om een andere reden de woorden die voor hem „een geur ten leven" zouden zijn niet horen.
Ook ziet Satan dat Gods boodschappers soms gebukt gaan onder de geestelijke duisternis die de mensen omringt. Hij hoort hun oprechte gebeden om Gods genade en kracht, om een eind te maken aan onverschilligheid, onbezorgdheid en lauwheid. Dan ontplooit hij zijn activiteiten met nog grotere ijver. Hij verleidt de mensen zodat ze toegeven aan hun eetlust of aan een andere vorm van genotzucht. Hij stompt hun zinnen af, zodat ze de woorden die ze absoluut nodig hebben gewoon niet horen.
Satan weet heel goed dat iedereen die hij ervan kan overtuigen om zijn gebedsleven en de studie van de Bijbel te verwaarlozen het slachtoffer van zijn aanvallen zal worden. Daarom verzint hij alle mogelijke listen om de geest te boeien. Er zijn altijd mensen geweest die wel doen alsof ze godvruchtig zijn maar intussen karakterfouten of dwalingen proberen te ontdekken bij degenen met wie ze het niet eens zijn, terwijl ze er zelf niet toe komen de waarheid te zoeken. Deze mensen zijn Satans beste medewerkers. Er zijn veel aanklagers van de broeders en zij zijn altijd actief wanneer God aan het werk is en zijn boodschappers Hem oprecht trouw zijn. Zij stellen de woorden en daden van de mensen die de waarheid liefhebben en gehoorzamen verkeerd voor. Ze zullen de volgelingen van Christus die de meeste ernst, ijver en zelfverloochening tonen, afschilderen als bedriegers of bedrogenen. Ze spannen zich in om de motieven van elke oprechte en goede daad verkeerd voor te stellen, verdachtmakingen te uiten en achterdocht te wekken bij mensen die geen ervaring hebben. Op alle mogelijke manieren zullen zij alles wat rein en rechtvaardig is, proberen voor te stellen als onrein en onrechtvaardig.
Maar niemand hoeft zich te laten misleiden. Men kan makkelijk vaststellen wiens kinderen zij zijn, wiens voorbeeld zij volgen en wiens werk zij doen. „Aan hun vruchten zult gij hen kennen." (Matteüs 7:16). Hun doen en laten lijkt op dat van Satan, de giftige lasteraar, „de aanklager van onze broeders". (Openbaring 12:10).
De aartsbedrieger heeft veel medewerkers die klaar staan om alle mogelijke dwalingen ingang te doen vinden ten einde de mensen te verstrikken. Zijn ketterijen zijn aangepast aan de verschillende smaken en aan het verstand van hen die hij wil vernietigen. Hij wil onoprechte, niet wedergeboren mensen in de gemeente binnenloodsen, die twijfel en ongeloof zaaien en iedereen die graag Gods werk vooruit ziet gaan en ook persoonlijk vooruit wil komen, hinderen. Velen die niet echt in God en zijn Woord geloven, nemen toch sommige beginselen van de waarheid aan, noemen zich christenen en kunnen op die manier hun eigen dwalingen voor bijbelse leerstellingen laten doorgaan.
De bewering dat het er niet op aan komt wat men gelooft, is één van de misleidingen waar Satan de beste resultaten mee bereikt. Hij weet dat wanneer de waarheid in liefde wordt ontvangen de ziel wordt geheiligd. Daarom is hij er voortdurend op uit de waarheid te vervangen door valse theorieën, fabels en „een ander evangelie". Al vanaf het begin hebben Gods ware dienstknechten zich gekant tegen dwaalleraren, die niet alleen immoreel waren, maar ook leugens verkondigden die het geestelijk leven ondermijnden. Elia, Jeremia en Paulus verzetten zich onverschrokken en vastberaden tegen degenen die de mensen van Gods Woord deden afdwalen. De vrijzinnigheid, die geen enkel belang hecht aan de juiste geloofspunten, vond geen genade bij deze heilige verdedigers van de waarheid.
De vage, hersenschimmige verklaring van de Schrift en de vele tegenstrijdige theorieën over het geloof die in de christelijke wereld de ronde doen, zijn het werk van onze grote tegenstander, die de geesten in verwarring wil brengen om te beletten dat ze de waarheid zouden ontdekken. De tweedracht en verdeeldheid onder de christelijke kerken zijn in belangrijke mate te wijten aan de algemeen gangbare gewoonte de Schrift te verdraaien om een geliefkoosde theorie te verdedigen.
In plaats dat de mensen Gods Woord in alle nederigheid onderzoeken om zijn wil te leren kennen, zijn velen slechts op zoek naar iets zonderlings of iets origineels.
Om dwalingen en onchristelijke praktijken te verdedigen, zullen sommige christenen schriftgedeelten uit hun verband rukken, door soms maar de ene helft van een vers als het bewijs van hun bewering aan te halen, terwijl de andere helft precies het tegenovergestelde zou aantonen. Met de listigheid van de slang verschansen ze zich achter uitspraken die geen verband met elkaar houden, maar die wèl hun zinnelijke begeerten bevredigen. Zo vervalsen velen opzettelijk het Woord van God. Anderen hebben een levendige verbeelding en leggen de beelden en symbolen van de Heilige Schrift uit volgens hun eigen grillige gedachten, terwijl ze maar weinig eerbied kunnen opbrengen voor het beginsel dat de Bijbel zichzelf moet verklaren. Ze laten dan hun eigen wilde fantasieën voor bijbelse leerstellingen doorgaan.
Wanneer men de Schrift gaat onderzoeken zonder eerst naar God op te zien in gebed en zonder een nederige, open geest zullen zowel de eenvoudigste en duidelijkste als de moeilijkste schriftgedeelten verwrongen worden weergegeven. De pauselijke leiders zoeken juist die schriftgedeelten uit die hun doel het best dienen, geven er een verklaring aan die hun het best past en leren die dan aan de mensen, terwijl ze hun gelovigen tegelijkertijd het recht ontzeggen de Bijbel zelf te onderzoeken om de daarin geopenbaarde waarheden zelf te begrijpen. De mensen hebben het recht op de volledig Bijbel, van begin tot eind. Als de leer van de Bijbel op zo'n vreselijke manier wordt vervalst, is het beter dat ze helemaal geen bijbelonderricht krijgen.
De Bijbel is bedoeld als een gids voor allen die de wil van hun Schepper willen leren kennen. God heeft de mensen het vaste profetische woord gegeven. De engelen en Christus zijn aan Daniel en Johannes bekend komen maken wat spoedig zou gebeuren. Geen van de belangijke onderwerpen in verband met onze zaligheid zijn in een waas van geheimzinnigheid gehuld. Ze zijn niet op zo'n manier geopenbaard dat ze iemand die oprecht naar waarheid zoekt, in verwarring kunnen brengen of kunnen misleiden. God heeft bij monde van de profeet Habakuk verklaard: „Schrijf het gezicht op en zet het duidelijk op tafelen, opdat men het in het voorbijlopen zal kunnen lezen." (Habakuk 2:2). Het Woord van God is duidelijk voor iedereen die het biddend onderzoekt. Iedereen die oprecht is, zal tot het licht der waarheid komen. „Het licht is voor de rechtvaardige gezaaid." (Psalm 97:11). Geen enkele kerk kan in heiligheid groeien als haar leden niet naar waarheid speuren als naar verborgen schatten.
Bij de roep naar vrijzinnigheid worden de mensen blind gemaakt voor de listen van Satan, terwijl hij onafgebroken kan werken om zijn doel te bereiken. Wanneer hij erin slaagt de Bijbel door menselijke theorieën te verdringen, wordt Gods wet aan de kant gezet en komen de kerken in de slavernij van de zonde, terwijl ze zich vrij wanen.
Het wetenschappelijk onderzoek is voor velen een vloek geworden. God heeft een zee van licht over de wereld laten schijnen door ontdekkingen op het gebied van wetenschap en kunst. Maar zelfs de knapste geesten zullen bij hun pogingen om de samenhang tussen wetenschap en openbaring te ontdekken op een dwaalspoor worden gebracht als ze zich niet laten leiden door het Woord van God.
De kennis van de mens over stoffelijke en geestelijke dingen is onvolledig en onvolmaakt. Daarom slagen velen er niet in hun wetenschappelijke standpunten te verzoenen met de uitspraken van de Bijbel. Velen denken dat de theorieën en hypotheses die ze aannemen wetenschappelijke feiten zijn en menen dat ze Gods Woord kunnen toetsen aan de hand van „ten onrechte zo genoemde kennis." (1 Timoteus 6:20). De Schepper en zijn werken gaan het menselijke verstand te boven. Omdat zij deze werken niet door de „natuurwetten" kunnen verklaren, wordt de Bijbel als een onbetrouwbaar Boek beschouwd.
Wie twijfelt aan de betrouwbaarheid van de oud- en nieuwtestamentische boeken gaat heel vaak nog een stapje verder: hij gaat twijfelen aan het bestaan van God en kent „de natuur" een oneindige kracht toe. Wie eenmaal zijn anker heeft opgetrokken, zal zeker te pletter slaan op de rotsen van zijn eigen ongeloof. Zó dwalen velen van het geloof af en worden door de duivel verleid. De mensen hebben wijzer willen zijn dan hun Schepper. De menselijke filosofie heeft geheimenissen proberen te doorgronden en verklaren die in der eeuwigheid niet geopenbaard zullen worden. Als de mensen maar wilden onderzoeken en begrijpen wat God over Zichzelf en over zijn bedoelingen heeft geopenbaard, zouden zij zo'n inzicht krijgen in de heerlijkheid, majesteit en kracht van God dat ze zich bewust zouden worden van hun eigen nietigheid, en genoegen zouden nemen met hetgeen aan hen en aan hun kinderen geopenbaard is.
Het is één van Satans meesterwerken van bedrog dat hij de mensen bezighoudt met het speuren en gissen naar dingen die God niet heeft geopenbaard en volgens Hem ook niet geopenbaard hoeven te worden. Zó heeft Lucifer ook zijn plaats in de hemel verloren. Hij was ontevreden omdat alle geheimen van Gods bedoelingen niet aan hem waren toevertrouwd. Hij had helemaal geen belangstelling voor de dingen die wèl geopenbaard waren zodat hij zijn opdracht in de hoge functie die hem was toegekend, kon vervullen. Hij heeft dezelfde ontevredenheid doen ontstaan bij de engelen die onder zijn bevel stonden en veroorzaakte hun val. Nu probeert hij de geest van de mens met dezelfde gedachten vol te stoppen en wil hij hem ertoe aanzetten de uitdrukkelijke geboden van God te overtreden.
Zij die niet bereid zijn de duidelijke, scherp omlijnde waarheid van de Bijbel te aanvaarden, zijn voortdurend op Zoek naar aangename fabeltjes die het geweten sussen. Hoe minder deze leerstellingen verband houden met het geestelijk leven en hoe minder zelfverloochening en nederigheid ze vereisen, des te gretiger worden ze aanvaard. Zulke mensen verlagen hun intellectuele vermogens om hun vleselijke lusten te botvieren. Ze zijn te wijs in eigen ogen om de Bijbel met oprecht berouw en na een ernstig gebed om Gods leiding te onderzoeken. Daarom zijn ze niet beschermd tegen misleidingen. Satan staat altijd klaar om het verlangen van het hart te bevredigen en vervangt de waarheid door zijn bedrog. Op dezelfde manier heeft het pausdom macht over de geesten van de mensen kunnen uitoefenen. De protestanten gaan trouwens dezelfde weg op omdat ze de waarheid verwerpen, daar ze vinden dat ze een kruis moeten dragen als ze de waarheid volgen. Iedereen die het Woord van God verwaarloost en door gemakzucht en geschipper ernaar streeft om toch maar niet van de wereld te verschillen, zal de bijbelse waarheid opzij schuiven en allerlei verderfelijke ketterijen aannemen. Zij die opzettelijk de waarheid verwerpen, zullen elke denkbare dwaling aanvaarden.
Wie de ene misleiding verafschuwt, zal gretig een andere aannemen. Paulus spreekt over deze mensen „die de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden" en zegt: „En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid." (2 Tessalonicenzen 2:10-12). Als God ons zo'n waarschuwing heeft gegeven, moeten we toch wel op onze hoede zijn en nagaan welke leerstellingen wij aanvaarden.
De bedriegelijke leer en de misleidende wonderen van het spiritisme behoren tot de meest succesvolle middelen die de aartsbedrieger gebruikt. Hij doet zich voor als een engel des lichts en spreidt zijn netten waar men die het minst verwacht. Als de mensen het Woord van God wilden onderzoeken en God oprecht smeekten dat ze het zouden mogen begrijpen, zouden ze niet in de duisternis worden gelaten om verkeerde leerstellingen aan te nemen. Maar wanneer ze de waarheid verwerpen, worden ze een prooi van de misleiding.
Een andere gevaarlijke dwaling is de leerstelling die de godheid van Christus loochent en verklaart dat Christus niet bestond vóór Hij mens werd. Deze leer wordt aangenomen door veel mensen die zogenaamd in de Bijbel geloven. Toch druist deze theorie lijnrecht in tegen de duidelijke uitspraken van Christus over de verhouding tussen Hem en de Vader, over zijn goddelijk karakter en over zijn vóórbestaan. Men kan deze theorie alleen verdedigen door de Schrift op een volkomen ongeoorloofde manier geweld aan te doen. Deze leer doet niet alleen afbreuk aan de kijk van de mens op het verlossingswerk, maar ondermijnt ook
het geloof in de Bijbel als een openbaring van God. Dat maakt deze theorie des te gevaarlijker en maakt het ook moeilijker haar te weerleggen.
Wanneer de mensen de uitspraken van het door God ingegeven schriftwoord over de godheid van Christus verwerpen, wordt elke discussie over dit punt zinloos, want men zal hen met geen enkel argument, hoe overtuigend het ook is, kunnen overtuigen. „Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is." (1 Korintiërs 2:14). Niemand die deze dwaling aanneemt, kan zich een juist beeld vormen van het karakter en de opdracht van Christus of een juiste kijk hebben op het verlossingplan.
Er is nog een verraderlijke en verderfelijke dwaling die heel snel terrein wint: de opvatting dat Satan geen persoonlijk wezen is. De aanhangers van deze theorie menen dat die naam in de Bijbel alleen gebruikt wordt om de boze gedachten en begeerten van de mens aan te duiden.
Vaak verkondigen predikanten van populaire kerken dat de wederkomst van Christus niets anders is dan zijn komst tot ieder mens op het ogenblik van zijn sterven. Dit is een misleiding die de mensen moet afleiden van Christus' persoonlijke wederkomst op de wolken des hemels. Satan verkondigt al jaren: „Zie, Hij is in de binnenkamer." (Matteiis 24:23-26). Tal van mensen zullen verloren gaan omdat ze dit bedrog hebben aangenomen.
Ook leert de wijsheid dezer wereld dat het gebed niet noodzakelijk is. Wetenschapsmensen beweren dat een gebed niet verhoord kan worden, „omdat het een inbreuk is op de bestaande wetten - een wonder, en wonderen bestaan niet." Ze zeggen ook: „In het heelal zijn er onveranderlijke wetten en God zal niets doen dat deze wetten opheft." Zo stellen ze God voor als Iemand die gebonden is door zijn eigen wetten - alsof de werking van Gods wetten een eind maakt aan de goddelijke vrijheid. Deze theorieën zijn in strijd met de uitspraken van de Bijbel. Hebben Christus en zijn apostelen geen wonderen verricht? Dezelfde barmhartige Heiland leeft vandaag nog en is nog even bereid naar het gebed van de gelovige te luisteren als toen Hij persoonlijk onder de mensen was. De natuurlijke wereld werkt samen met de bovennatuurlijke. Het is een onderdeel van Gods plan om zijn kinderen in antwoord op hun gebed datgene te schenken wat Hij ze niet zou hebben gegeven als ze er niet om hadden gevraagd.
Er zijn talloze verkeerde leerstellingen en hersenschimmige opvattingen in de christelijke kerken. Het is onmogelijk zich een idee te vormen van het kwaad dat voortvloeit uit het verzetten van één van de bakens die door Gods Woord zijn geplaatst. Zij die zich daaraan wagen, beperken zich gewoonlijk niet tot het verwerpen van één enkele waarheid. De overgrote meerderheid gaat door en verwerpt het ene beginsel na het andere tot ze uiteindelijk absoluut niets meer geloven.
De dwalingen van de populaire theologie hebben velen tot twijfelaars gemaakt, terwijl deze mensen anders misschien wel in de Bijbel zouden hebben geloofd. Zij kunnen onmogelijk leerstellingen aannemen die in strijd zijn met hun gevoel voor rechtvaardigheid, barmhartigheid en goedertierenheid. Daar deze leerstellingen als bijbels worden voorgesteld, weigeren zij de Bijbel als Gods Woord te aanvaarden.
Dat is nu juist wat Satan wil bereiken. Hij doet van alles om het vertrouwen in God en zijn Woord te ondermijnen. Satan staat aan het hoofd van een groot leger van twijfelaars en hij doet zijn uiterste best om nog meer mensen over te halen zich bij zijn gelederen aan te sluiten. Twijfelen begint langzamerhand mode te worden. Veel mensen staan wantrouwig tegenover Gods Woord omdat het hen, net zoals Christus, terechtwijst en hun zonden veroordeelt. Zij die niets moeten hebben van de eisen van Gods Woord, proberen zijn gezag aan te tasten. Zij lezen de Bijbel of luisteren naar een preek alleen om kritiek te leveren.
Velen worden ongelovig om hun plichtsverzuim te rechtvaardigen of te verontschuldigen. Anderen nemen een twijfelde houding aan omdat ze hoogmoedig of gemakzuchtig zijn. Ze zijn te gemakzuchtig om iets te presteren dat de moeite waard is, en inspanning en zelfverloochening vereist. Daarom doen ze hun best om voor zeer wijs door te gaan en leveren kritiek op de Bijbel. Er zijn veel dingen die het eindige verstand dat niet door Gods wijsheid is verlicht onmogelijk kan begrijpen. Ze vinden dan ook vaak genoeg aanleiding om kritiek te leveren. Er zijn veel mensen die schijnen te menen dat het een positieve daad is wanneer men zich schaart aan de zijde van ongeloof, twijfel en ontrouw. Maar men zal kunnen vaststellen dat zulke mensen, ondanks de schijn van oprechtheid, het slachtoffer zijn van zelfingenomenheid en hoogmoed. Velen vinden het prettig iets in de Bijbel te ontdekken dat anderen zal verbazen.
Sommigen beginnen kritiek te leveren en noemen zich zelfs tegenstanders van de Bijbel omdat ze denken dat ze altijd tegendraads moeten zijn. Ze beseffen niet dat zij zich op die manier laten vangen in de netten van de „vogelvanger". Maar als ze eenmaal openlijk hun ongeloof hebben beleden, menen ze dat ze hun gezicht niet mogen verliezen. Ze stellen zich op aan de kant van de ongelovigen en sluiten zelf de toegang tot het paradijs.
God heeft in zijn Woord genoeg bewijzen gegeven dat de Bijbel van Hem komt. Het zet de grote waarheden in verband met onze verlossing duidelijk uiteen. Met de hulp van de Heilige Geest, die beloofd is aan allen die oprecht om Hem bidden, kan iedereen deze waarheden zelf begrijpen. God heeft de mensen een stevig fundament gegeven waarop ze hun geloof kunnen bouwen.
Toch is het eindige verstand van de mens niet in staat de plannen en doelstellingen van de Oneindige volledig te begrijpen. Wij kunnen God nooit doorgronden door ons eigen zoeken. Wij mogen het gordijn waarachter Hij zijn majesteit verbergt, nooit eigenmachtig openschuiven. Paulus zei: „Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen!" (Romeinen 11:33). Wij kunnen genoeg van Gods handelen met de mens en van zijn motieven begrijpen om zijn oneindige liefde, genade en kracht te ontdekken. Onze Vader in de hemel leidt alles in wijsheid en rechtvaardigheid. We mogen niet ontevreden en wantrouwig zijn, maar behoren ons eerbiedig aan zijn wil te onderwerpen. Hij zal ons net zo veel van zijn bedoelingen openbaren als voor ons goed is en daarbuiten moeten we vertrouwen hebben in de almachtige Hand en het liefdevolle Hart.
God heeft meer dan genoeg bewijzen gegeven om te geloven. Toch zal Hij nooit alle verontschuldigingen om niet te geloven wegnemen. Wie uitvluchten zoekt om zijn ongeloof te motiveren, zal die echt wel vinden. Wie Gods Woord niet wil aannemen en pas bereid is te gehoorzamen wanneer elk bezwaar is weggenomen en er geen twijfel meer mogelijk is, zal nooit tot de waarheid komen.
Wantrouwen tegenover God is het natuurlijke gevolg van het niet wedergeboren hart, dat Hem vijandig gezind is. Geloof wordt echter door de Heilige Geest ingegeven en zal alleen bloeien als het wordt onderhouden. Niemand kan zonder inspanning sterk staan in het geloof. Het ongeloof wordt sterker naarmate het wordt aangemoedigd. Als de mensen zich niet willen houden aan de geloofsbewijzen die God heeft gegeven en zich overgeven aan twijfel en kritiek, zullen ze merken dat ze hoe langer hoe meer gaan twijfelen.
Mensen die aan Gods beloften en aan de verzekering van zijn genade twijfelen, onteren God. In plaats dat zij anderen door hun invloed tot Christus brengen, stoten ze hen af. Zulke mensen zijn bomen die geen vrucht dragen. Ze hebben alleen een breed en dicht bladerdak, dat het zonlicht tegenhoudt, zodat andere planten in de schaduw komen te staan, in de kou wegkwijnen en sterven. Het levenswerk van zulke mensen zal altijd tegen hen getuigen. Zij zaaien het zaad van twijfel en scepticisme dat zeker zijn oogst zal voortbrengen.
Er staat maar één weg open voor hen die echt van hun twijfel verlost willen worden. Ze mogen niet twijfelen aan of kritiek leveren op dingen die ze niet begrijpen, maar ze dienen het licht dat ze al hebben op prijs te stellen, want dan zullen ze nog meer ontvangen. Als ze elke plicht vervullen die hun duidelijk geworden is, zullen ze ook datgene begrijpen en doen waar ze nu aan twijfelen.
De vervalsingen van Satan lijken z6 sprekend op de waarheid dat ze iedereen die bedrogen wil worden en iedereen die terugdeinst voor de zelfverloochening en de offers die de waarheid vraagt, ook zullen misleiden. Hij kan echter onmogelijk één ziel die oprecht is, en de waarheid tot elke prijs wil leren kennen in zijn macht houden. Christus is de Waarheid en „het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht." (Johannes 1:9). De Geest der waarheid is uitgezonden om de mensen in alle waarheid te leiden. De Bijbel zegt op gezag van Gods Zoon: „Zoekt en gij zult vinden." „Indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten." (Matteiis 7:7; Johannes 7:17).
De volgelingen van Christus weten weinig af van de strikken die Satan en zijn medewerkers spannen om hen te vangen. Maar Hij die in de hemel troont, zal al deze listen ontzenuwen, zodat zijn plannen ten uitvoer worden gebracht. God laat toe dat zijn volk de vuurproef der verzoeking ondergaat. Hij doet dit niet omdat Hij behagen schept in hun ellende en verdrukking, maar omdat dit noodzakelijk is voor hun uiteindelijke overwinning. God kan ons niet tegen de verzoeking beschermen omdat dit niet strookt met zijn eigen heerlijkheid. De verzoeking moet ons immers voorbereiden om alle verleidingen te weerstaan.
Ongelovigen en duivels kunnen het werk van God niet verhinderen, noch beletten dat Hij onder zijn volk is, als zij tenminste met overgave en berouw hun zonden belijden, met de zonde breken en in geloof Gods beloften aanvaarden. Elke verzoeking en elke openlijke of verborgen negatieve invloed kan met succes worden overwonnen „niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de HERE der heerscharen." (Zacharia 4:6). „De ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen, en zijn oren tot hun smeking... En wie zal u kwaad doen, als gij u beijvert voor het goede?" (1 Petrus 3:12,13).
Toen Bileam in verzoeking kwam door de beloften van een grote beloning, toen hij Israël onder zijn bezwering wilde brengen en door offers aan God een vloek over zijn volk wilde uitspreken, kon Gods Geest het kwaad dat hij wilde doen, verhinderen. Bileam werd gedwongen uit te roepen: „Hoe zal ik vervloeken, die God niet vervloekt? Hoe zal ik verwensen, die de HERE niet verwenst?" „Sterve ik zelf de dood der oprechten en zij mijn einde daaraan gelijk!" Nadat hij nogmaals een offer had gebracht, zei de goddeloze profeet: „Zie, ik heb bevel ontvangen te zegenen, en zegent Hij, dan keer ik het niet. Men schouwt geen onheil in Jakob, en ziet geen rampspoed in Israël. De HERE, zijn God, is met hem, en gejubel over de Koning is bij hem." „Want er bestaat geen bezwering tegen Jakob, noch waarzeggerij tegen Israël. Thans worde gezegd van Jacob en van Israël wat God doet." Toch werden er tot drie maal toe altaren opgericht en wéér probeerde Bileam een vloek uit te spreken. Maar ondanks het verzet van de profeet gebruikte Gods Geest hem om de voorspoed van zijn uitverkoren volk te verkondigen en bestrafte Hij de dwaasheid en boosheid van zijn vijanden: „Gezegend, die u zegenen; en die u vervloeken, vervloekt!" (Numeri 23:8,10,20,21,23; 24:9).
In die tijd was het volk Israël trouw aan zijn God. Zolang het zijn wet gehoorzaamde, kon geen enkele aardse of duivelse macht iets tegen hen doen. Maar de vloek die Bileam niet tegen Gods volk mocht uitspreken, bracht hij uiteindelijk wèl over hen door hen tot zonde te verleiden. Door hun overtreding van Gods geboden brachten zij scheiding tussen zichzelf en God en werden daardoor overgegeven aan de macht van de verderver.
Satan weet heel goed dat de zwakste gelovige die in Christus blijft, opgewassen is tegen het leger van de duisternis. Hij beseft wel dat hij de nederlaag zal lijden als hij met open vizier zou strijden. Daarom probeert hij de strijders van het kruis uit hun sterke vesting te lokken, terwijl hij met zijn leger in de hinderlaag wacht en klaar staat om iedereen die zich op zijn terrein waagt te vernietigen. Wij zijn alleen veilig wanneer wij in alle nederigheid ons vertrouwen in God stellen en al zijn geboden gehoorzamen.
Niemand is één dag of zelfs maar één uur veilig zonder gebed. Wij zouden God vooral moeten bidden om ons wijsheid te schenken, opdat wij zijn Woord zouden begrijpen. Daarin worden de listen van de bedrieger en de middelen waardoor hij met succes kan worden overwonnen geopenbaard. Satan kan de Bijbel met grote deskundigheid aanhalen en geeft zijn eigen uitleg aan de teksten die hij wil gebruiken om ons te laten struikelen. Wij zouden de Bijbel in alle nederigheid moeten bestuderen en onze afhankelijkheid tegenover God nooit uit het oog mogen verliezen. We moeten steeds op onze hoede zijn voor de listen van Satan en ook voortdurend in geloof bidden: „Houd ons ver van de verzoeking en verlos ons van het kwaad."