Het werk voor deze tijd

Wij staan aan de vooravond van grote en plechtige gebeurtenissen. Profetieën gaan in vervulling. Een eigen­aardige, vreemde geschiedenis wordt opgetekend in de boeken des hemels. Alles in onze wereld is in beweging. Daar zijn oorlogen en geruchten van oorlogen. De vol­keren zijn toornig, en de tijd der doden om geoordeeld te worden, is gekomen. Gebeurtenissen spitsen zich toe om de dag van God, die zeer haastende is, te doen aan­breken. Nochtans blijft er als het ware een ogenblik tijds over. Maar terwijl reeds het ene volk tegen het andere volk opstaat en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk, is er nu nog niet een totale oorlog. Nog steeds worden de vier winden gehouden tof de dienstknechten Gods verzegeld zullen zijn aan hun voor~ hoofden. Dan zullen de machten der aarde hun legers in slagorde stellen voor de laatste grote veldslag.

Satan is druk bezig met het beramen van zijn plannen voor die laatste geweldige strijd, waarin allen partij zul­len kiezen. Nadat het Evangelie in de wereld gedurende bijna tweeduizend jaren verkondigd is, stelt Satan aan mannen en vrouwen nog steeds hetzelfde toneel voor ogen dat hij Christus voorschilderde.

Op een wonder­lijke wijze laat hij de koninkrijken der wereld in hun heerlijkheid aan hen voorbijgaan. Deze belooft hij aan allen die zich zullen neerbuigen om hem te aanbidden. Zo probeert hij de mensen onder zijn macht te brengen.
Satan spant zich tot hef uiterste in, zichzelf als God te maken en alles te vernietigen wat zijn kracht wederstaat. En heden ten dage buigt de wereld zich voor hem neer. Zijn kracht wordt aanvaard als de kracht van God. De profetie van de Openbaring gaat in vervulling, dat „de gehele aarde zich verwonderde achter het beest". Openbaring 13 : 3.

Mensen in hun verblindheid pochen over de wonder­lijke vooruitgang en verlichting; maar voor de ogen van de Almachtige zijn geopenbaard de innerlijke schuld en verdorvenheid. De hemelse wachters zien de aarde vol geweld en misdaad. Rijkdom is verkregen door dief­stal op verschillend gebied, niet enkel door mensen, maar ook door God te beroven. Mensen gebruiken hun geld om aan hun zelfzucht te voldoen. Alles wat ze maar krijgen kunnen, moet dienen voor hun hebzucht. Gierig­heid en zinnelijkheid overheersen. Mensen vereren de eigenschappen van de eerste grote bedrieger. Zij heb­ben hem als God aangenomen en zijn doortrokken van zijn geest.

Maar boven hun hoofden hangt de gerechtelijke wraak welke de elementen beval die Sodom verwoestten. In zijn visioenen van de komende dingen aanschouwde de pro­feet Johannes dit toneel. Deze duivelaanbidding werd hem getoond en het scheen hem toe alsof de gehele wereld stond op de drempel van de eeuwige verdoeme­nis. Maar als hij met gespannen aandacht toekeek zag hij de groep van Gods gebodenhoudend volk. Zij hadden aan hun voorhoofden het zegel van de levende God, en hij zei: „Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn ze die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus. En ik hoorde een stem uit de hemel die lot mij zeide:
Schrijf; Zalig zijn de doden die in de Here ster­ven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen. En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk was Een gezeten, des mensen Zoon gelijk, hebbende op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel. En een andere engel kwam uit de tempel, roe­pende met een grote stem tot Degene die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai; want de ure om te maaien is voor U gekomen, dewijl de oogst der aarde is rijp geworden. En Die op de wolk zal, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid. En een andere engel kwam uit de tempel die in de hemel is, hebbende ook zelf een scherpe sikkel. En een andere engel kwam uit van het altaar die macht had over het vuur, en hij riep met een groot geroep tot degene die de scherpe sikkel had, zeggende; Zend uw scherpe sikkel en snijd af de druiventakken van de wijngaard der aarde, want zijn druiven zijn rijp. En de engel zond zijn sikkel op de aarde en sneed de druiven af van de wijngaard der aarde, en wierp ze in de grote wijnpersbak van de toorn Gods." Openbaring 14 ; 12—19.

Voor het te laat is

Wanneer de storm van Gods gramschap over de wereld raast, zal het voor zielen een verschrikkelijke ervaring zijn dat hun huis wordt weggevaagd omdat het op zand is gebouwd. Laat men hen waarschuwen vóór het te laat is. Wij moeten nu de verantwoordelijkheid gevoelen om met zeer grote vlijt te arbeiden om anderen bekend te maken met de waarheden die God gegeven heeft voor deze tijd. Wij kunnen dat niet ernstig genoeg nemen.

Het hart van God is bewogen. Zielen zijn in Zijn oog zeer kostbaar. Het was voor deze wereld dat Christus diep bewogen smartelijk weende; en voor deze wereld werd Hij gekruisigd. God gaf Zijn eniggeboren Zoon om zondaren te redden en Hij verlangt van ons dat wij anderen liefhebben zoals Hij ons heeft liefgehad. Hij zou zo gaarne zien dat zij die een kennis van de waarheid bezitten, hun medemensen in die kennis laten delen.

Het is nu de tijd om de laatste waarschuwing te geven. Het brengen van de waarheid in deze huidige tijd gaat met een bijzondere kracht gepaard; maar hoe lang zal dat nog duren? Nog slechts een korte tijd. Als er ooit een crisis was, dan is het wel nu.

Allen moeten nu beslissen aangaande hun eeuwig lot. Mensen moeten wakker geschud worden om zich de ernst van de tijd bewust te worden, de nabijheid van de dag waarop voor de mensen de genadedeur zal ge­sloten worden. Besliste pogingen moeten gedaan worden om de mensen de boodschap van deze tijd duidelijk voor ogen te stellen. De derde engel moet voortgaan met grote kracht. Laat niemand dit werk verwaarlozen of behandelen als van weinig belang.

Het licht dat wij ontvangen hebben aangaande de derde-engelsboodschap, is het ware licht. Het merkteken van het beest is precies wat in onze verklaring is naar voren gebracht. Niet alles wat deze aangelegenheid be­treft is tot op heden begrepen, doch het zal begrepen worden naarmate de boekrol zich verder afrolt; maar een zeer bijzonder werk moet in onze wereld gedaan worden. Hef bevel des Heren tot Zijn dienstknechten luidt: „Roep uit de keel, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin en verkondig aan Mijn volk hun over­treding en aan het huis Jacobs hun zonden." Jesaja 58 : 1.

In de algemene richtlijnen van ons werk behoeft geen verandering aangebracht te worden. Dat moet zo duide­lijk en omlijnd staan als de profetie heeft aangegeven. Wij moeten geen verbond aangaan met de wereld in de veronderstelling dat wij zodoende meer zullen be­reiken. Wanneer deze of gene in de weg gaaf staan om de vooruitgang van het werk langs de richtlijnen die God getrokken heeft, te hinderen, dan zullen ze God mishagen. Geen richtlijn der waarheid die van het volk der Zevende-Dags Adventisten gemaakt heeft wat ze zijn, mag verzwakt worden. Wij hebben de oude grenspalen, de oude bakens der waarheid, ervaring en plicht, en wij moeten, voor het oog van de hele wereld, ter verdedi­ging van onze beginselen, staan als een rots.


Het is noodzakelijk dat mannen opstaan om voor alle mensen de levende woorden Gods te openbaren. Man­nen uit alle standen en met alle capaciteiten, met hun verschillende talenten, moeten in alle harmonie samen­werken voor een gemeenschappelijk resultaat. Zij moeten eensgezind staan in het werk om aan de mensen de waarheid te brengen, terwijl elke arbeider precies doet wat hem is opgedragen.

DE BOODSCHAP DER DRIE ENGELEN

De drie engelen van Openbaring 14 worden voor­gesteld als vliegende in het midden des hemels, als een symbool van het werk van hen die de boodschap van de eerste, tweede en derde engel verkondigen. Deze zijn met elkander verbonden.
De bewijzen van de blij­vende, altijd levende waarheid van deze bijzondere boodschappen, van zoveel betekenis voor de gemeente, die zo'n hevige tegenstand van de godsdienstige wereld hebben opgewekt, zijn niet uitgewist. Satan is voortdu­rend bezig een schaduw over deze boodschappen te wer­pen, zodat het volk Gods hun belangrijkheid, hun tijd en plaats niet helder meer onderscheidt; maar zij leven en zullen hun kracht uitoefenen op ons godsdienstig be­leven zolang de tijd nog duurt.

De invloed van deze boodschappen heeft zich ver­diept en verwijd, heeft in duizenden harten actieve bron­nen doen ontspringen, en onderwijsinrichtingen, uitge­verijen en ziekenhuizen doen ontstaan. Deze allen zijn instrumenten Gods om mee te arbeiden in het grote werk dat voorgesteld wordt door de eerste, tweede en derde engel, het werk om de bewoners der wereld te waarschuwen dat Christus ten tweede male komt met kracht en grote heerlijkheid.

Broeders en zusters, ik wilde dat ik de woorden had om u de belangrijkheid van deze tijd, de betekenis van de gebeurtenissen die nu plaats grijpen, bij te brengen. Ik wijs u op de krachtige pogingen die nu gedaan wor­den om de godsdienstvrijheid aan banden te leggen. Gods geheiligd gedenkteken is tegen de grond gewor­pen en in zijn plaats staat voor de wereld een valse sabbat, die in het geheel niet geheiligd is. En terwijl de machten der duisternis van hier beneden de elemen­ten opzwepen, zendt de Here God des hemels kracht van boven om dit gebeuren het hoofd te bieden door Zijn levende werktuigen op te wekken de wet des hemels te verhogen. Nu, juist nu is het onze tijd om in vreemde landen te gaan werken. Wanneer Amerika, het land van de godsdienstvrijheid, zich zal verenigen met het Pausdom om het geweten aan banden te leggen en de men­sen te dwingen de valse sabbat te vieren, zal het volk van elk land der aardbol er toe gebracht worden om haar voorbeeld na te volgen. Onze mensen, met al de mogelijkheden binnen hun bereik, zijn nog niet half wakker om alles te doen wat in hun macht ligt om de waarschuwingsboodschap verder te verbreiden.

DE LAATSTE GENADEBOODSCHAP

De Here God des hemels zal Zijn oordelen uit hoofde van ongehoorzaamheid en overtreding niet over de wereld laten komen, of Hij moet eerst Zijn wachters gezonden hebben om de waarschuwing te brengen. Hij zal de genadetijd niet afsluiten of de boodschap moet dui­delijker en beslister zijn verkondigd. De wet van God moet verheerlijkt worden; haar geboden moeten gebracht worden in hun waar, heilig karakter, opdat de mensen zó ver gebracht worden dat ze hun standpunt vóór of tegen de waarheid innemen. Nochtans zal het werk in recht­vaardigheid worden afgesneden.
De boodschap van Christus' gerechtigheid moet klinken van het ene einde der aarde tot het andere om de weg des Heren te be­reiden. Dit is de heerlijkheid Gods die het werk van de derde engel afsluit.

Er is geen werk in onze wereld zó groot, zó geheiligd en zó verheven, geen werk dat God zó vereert, als dit Evangeliewerk. De boodschap die gebracht wordt in deze tijd, is de laatste genadeboodschap voor een gevallen wereld. Die het voorrecht hebben om deze boodschap te beluisteren en die blijven weigeren om op de waar­schuwing acht te slaan, verwerpen hun laatste hoop op zaligheid. Er zal geen tweede genadetijd zijn.

Het woord der waarheid „Er staat geschreven", is het Evangelie dat wij moeten prediken. Geen vlammend zwaard staat geplaatst voor deze boom des levens. Allen die willen, kunnen daarvan eten. Er bestaat geen macht die kan beletten dat een ziel van zijn vruchten neemt. Allen kunnen daarvan eten en het eeuwige leven bezitten.

Verborgenheden die de engelen zo gaarne wilden doorzien, die profeten en koningen en rechtvaardigen zo gaarne wilden begrijpen, zal de laatste gemeente in boodschappen welke van God komen, aan de wereld brengen. De profeten profeteerden van deze dingen en zij verlangden te verstaan wat zij hadden voorzegd; maar aan hen werd dat voorrecht niet verleend. Zij verlangden te zien wat wij zien en te horen wat wij horen; maar zij konden niet. Zij zullen alles verstaan wanneer Christus ten tweede male komt; wanneer, omringd door een heirleger dat niemand kan tellen, Hij de verlossing verklaart, teweeggebracht door het grote offer dat Hij bracht....

LAAT NIEMAND ONGEWAARSCHUWD

Terwijl de engelen de vier winden houden, moeten wij werken met al onze talenten. Wij moeten zonder enig uitstel onze boodschap uitdragen. Wij moeten het bewijs leveren aan het hemelse universum en aan mensen in deze ontaarde eeuw, dat onze godsdienst is een geloof en een kracht waarvan Christus de Maker is en Zijn Woord de Goddelijke sprake. Menselijke zielen hangen in de waagschaal. Zij zullen óf onderdanen van Gods Koninkrijk zijn óf slaven van de willekeur van Satan.
Allen hebben het voorrecht om beslag te leggen op de hoop welke hun wordt voorgehouden in het Evangelie, en hoe kunnen zij horen zonder een prediker? Het menselijke gezin heeft behoefte aan een zedelijke wederopleving, een vorming van karakter, opdat zij kunnen verkeren in Gods tegenwoordigheid. Er zijn zielen die op het punt staan te vergaan tengevolge van de theoretische dwalingen die overheersen en die er op berekend zijn de Evangelieboodschap te dwarsbomen. Wie wil zich 'nu ten volle geven om medearbeiders Gods te worden?

Wanneer u het gevaar en de ellende der wereld onder de werking van Satan aanschouwt, verspil dan niet uw door God gegeven krachten in nutteloos geweeklaag, maar ga aan het werk voor uzelf en voor anderen. Ont­waak en voel een last voor hen die vergaan. Zo zij niet voor Christus gewonnen worden, zullen zij een eeuwige gelukzaligheid verliezen. Laat uw gedachten gaan over wat zij kunnen winnen. De ziel die God geschapen heeft en Christus heeft verlost, is van grote waarde vanwege de mogelijkheden die zij bezit, de geestelijke voordelen die haar zijn verleend, de kundigheden die zij kan be­zitten indien deze levend worden gemaakt door Gods Woord, en de onsterfelijkheid die zij door de Levengever kan verkrijgen indien ze gehoorzaamt. Eén ziel is voor de hemel van meer waarde dan een hele wereld vol bezit, huizen, landerijen, geld.
Voor de bekering van één ziel moeten we onze hulpbronnen tot het uiterste aanspreken. Eén ziel voor Christus gewonnen zal om zich heen het licht des hemels doen schitteren, een licht dat de zedelijke duisternis doorboort en andere zielen redt.

Indien Christus de negenennegentig verliet om het ene verloren schaap te gaan zoeken en redden, zijn wij dan verantwoord wanneer we minder doen? Is een ver­zuim om te werken zoals Christus werkte, een offer te brengen zoals Hij een offer bracht, niet een belediging voor God en een verraad aan de geheiligde, ons toe­vertrouwde panden?

Blaas alarm over de lengte en breedte der aarde. Vertel de mensen dat de dag des Heren nabij is en zeer haas­tende. Laat niemand ongewaarschuwd blijven. Wij zou­den in de plaats hebben kunnen staan van die arme zielen die in dwaling verkeren. Wij hadden tot de bar­baren kunnen behoren. Overeenkomstig de waarheid die wij boven anderen hebben ontvangen, zijn wij schul­denaars om dat verkregene onder hen uit te delen.

Wij heben geen tijd te verliezen. Het einde is nabij. De doorgang van plaats tof plaats om de waarheid te verspreiden, zal weldra omzoomd zijn met gevaren aan de rechter- en aan de linkerhand. Alles zal aangesleept worden om de weg van des Heren boodschappers te blokkeren, zodat zij dan niet kunnen doen wat zij mo­menteel wel kunnen doen. Wij moeten ons werk eerlijk onder ogen zien en in een aanvallende strijd zoveel mogelijk voorwaarts gaan. Van het mij door God ge­geven licht weet ik dat de machten der duisternis van beneden met een enorme kracht werken, en op sluipende wijze gaat Satan voorwaarts om te grijpen die nu slapen, zoals een wolf zijn prooi grijpt. We hebben nu nog waarschuwingen die we kunnen geven, nu nog een werk dat we kunnen doen; maar weldra zal dat moeilijker gaan dan we ons kunnen indenken. God helpe ons dat we blijven in het licht om te werken met de ogen gericht op Jezus onze Leidsman ten einde geduldig te volharden om de overwinning te behalen.

Gods volk heeft een geweldig werk voor zich liggen, een werk dat steeds meer op de voorgrond moet komen. Onze pogingen op zendingsgebied moeten veel krach­tiger en van groter omvang worden. Een beslister werk dan gedaan is, moet gedaan worden vlak voor de weder­komst van onze Here Jezus Christus. Gods volk moet niet met zijn werk ophouden voor ze de wereld omspannen. — 1900, vol. 6, blz. 23, 24.

Wij moeten een dubbel leven leiden — een leven van overleg en actie, en van stil gebed en ijverige arbeid. Allen die het licht der waarheid ontvangen hebben, moeten het als hun plicht voelen om lichtstralen te laten vallen op het pad van de onboetvaardigen. Zij moeten getuigen zijn van Christus zowel in onze instituten als in de kerk. God wil dat wij levende brieven zijn, gekend en gelezen door alle mensen. De ziel die zich tot God wendt om kracht, om steun, om sterkte door dagelijks, vurig gebed, zal edele ingevingen, een klaar besef van waarheid en plicht, verheven doelstellingen en een aan­houdend hongeren en dorsten naar de gerechtigheid be­zitten.
Door gemeenschap met God te onderhouden zullen we in staat zijn, door onze omgang met hen, op anderen het licht, de vrede, de ongestoorde rust over te brengen die in onze harten woont, en zullen hun een voorbeeld kunnen stellen van onwankelbare trouw tegenover de belangen van het werk waaraan wij deelnemen. — 1880, vol. 4, blz. 459, 460.

Het is voor de dorstende ziel dat de bron der levende wateren opwelt. God heeft gezegd: „Ik zal water gieten op de dorstige en stromen op het droge." Jesaja 44:3. Aan zielen die ernstig zoeken naar licht en die met blijd­schap elke straal der Goddelijke verlichting uit Zijn heilig Woord aannemen, alléén aan dezulken zal licht gegeven worden. Het is door deze zielen dat God zal openbaren dat licht en die kracht welke de gehele aarde met Zijn heerlijkheid zullen verlichten. — 1889, vol. 5, blz. 729.
(Uit het boek "Schatkamer II der Getuigenissen" p. 389- 397)