“Gij hebt het om niet ontvangen, geef het om niet”
Zelfopoffering is, de grondtoon van de leer van Christus.
Menigmaal wordt zelfopoffering uitgelegd en gevat in woorden, die streng schijnen, omdat God ziet dat er geen andere manier is om de mens te behouden dan door uit zijn leven de zelfzucht weg te nemen ,die wanneer hij er aan vasthield, zijn gehele persoonlijkheid zou verlagen.
Christus werd arm opdat wij deel zouden mogen hebben aan het “gans uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid.” 2 Kor. 4: 17. Wij moeten dezelfde zelfopoffering beoefenen, die er Hem toe bracht om Zichzelf over te geven aan de kruisdood, ten einde het mensen mogelijk te maken om het eeuwig leven te ontvangen. Bij al wat aan geld uitgeven, moeten wij trachten, te voldoen aan het voornemen van Hem, die de Alfa en Omega van alle christelijke krachtsinspanning is.
Wij moeten al het geld, dat wij missen kunnen, in de schatkist des Heren storten. Behoeftige arbeidsvelden, waar nog niet gewerkt wordt, vragen om dit geld. Uit vele landen komt de roep: “Komt over en helpt ons” onze gemeenteleden moeten diepe belangstelling voelen, in de buiten– en binnenlandse zending. Zij zullen grote zegeningen ontvangen, wanneer zij zelfopofferende pogingen doen om de standaard der waarheid op nieuwe gebieden to planten. Het geld, dat in dit werk belegd wordt, zal grote winsten inbrengen. Nieuwe bekeerlingen, zich verheugende in het licht uit het Woord ontvangen, zullen op hun beurt van hun middelen. afstaan om het licht der waarheid tot anderen to brengen.
Gods liefdadigheid
God geeft ons geregeld, om niet en overvloedig. Iedere aardse zegening komt van Zijn hand. Hoe zou het zijn als de Here ons niet langer Zijn gaven schonk? Welk een kreet van ellende, lijden, en gebrek zou er van de aarde opgaan! Wij, hebben dagelijks behoefte, aan de nooit opdrogende stroom van Jehova‘s goedheid.
Deze wereld is gevestigd en wordt onderhouden door de meedogende liefde van de Schepper. God is de gever van al wat wij bezitten. Hij verwacht van ons, dat wij Hem een gedeelte van de overvloed, die Hij, ons geschonken heeft, zullen teruggeven. Denk aan de zorg, welke Hij aan de aarde besteedt, de regen en de zonneschijn op hun tijd gevende om de plantengroei welig te doen tieren. Hij schenkt Zijn gaven an de rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Zullen degenen, die Zijn zegeningen ontvangen, niet, hun dankbaarheid tonen, door van hun middelen to geven om de lijdende mensheid te helpen?
Er moeten vele zielen gebracht worden tot de zaligmakende kennis der waarheid. De verloren zoon is ver van huis van zijn Vader, en komt om van honger. Hij moet het voorwerp van ons medelijden zijn. Vraagt u, “hoe beschouwt God degenen, die in hun zonden omkomen?” Ik verwijs u naar Golgotha. God heeft Zijn eniggeboren Zoon gegeven,” opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.” Joh. 3: 16. Denk aan do weergaloze liefde van de Heiland.
Terwijl wij, nog zondaars waren stierf Christus om ons van do eeuwige dood te verlossen. Als dank voor de grote liefde, waarmede Christus ons liefgehad heeft, moeten wij Hem ons dankoffer brengen. U moet een dankoffer van uzelf maken. Uw tijd, uw talenten, uw middelen, moeten alle de zending in de wereld toestromen in een vloed van liefde tot redding van hen, die verloren gaan. Jezus heeft het u mogelijk gemaakt om Zijn liefde aan te nemen, en om in blijde samenwerking met Hem te arbeiden onder de weldadige invloed ervan. Hij, wil dat u uw bezittingen in onzelfzuchtige dienstbetoon zult gebruiken, opdat Zijn plan voor de verlossing van zielen met kracht uitgevoerd kan worden. Hij verwacht van u dat; u uw onverdeelde werkkracht aan Zijn werkzult wijden.
Wilt u uw eigendom verzekeren? Plaats het in de handen, die het merk van de nagelen van de kruisiging dragen. Houd het in u eigen bezit en het zal tot uw eeuwig verlies wezen. Geef het aan God, en van dat ogenblik aan draagt het Zijn opschrift. Het wordt verzegeld met Zijn; onveranderlijkheid.
Wilt u genieten van hetgeen u bezit? Gebruikt het dan tot zegen van de lijdenden.
De behoefte die de wereld heeft aan hulp
De grote omvang van ons werk eist vrijwillige vrijgevigheid van de zijde van ons volk. Er zijn duizenden, ja, miljoenen in Afrika, in China, in India die de boodschap van de waarheid voor deze tijd nog niet gehoord hebben. Zij moeten gewaarschuwd worden. De eilanden der zee wachten op kennis van God. Op die eilanden moeten scholen opgericht worden, om leerlingen voor te bereiden voor hogere scholen, die binnen hun bereik. zijn, en daar opgevoed en opgeleid, om dan teruggezonden te worden naar de eilanden, waar zij thuis behoren, om aan anderen het licht te geven, dat zij ontvangen hebben.
Er is veel dat gedaan moet worden in ons eigen land! Er zijn veel steden waar wij moeten beginnen te waarschuwen. Evangelisten moeten hun weg banen naar alle plaatsen, waar de geest des mensen bewogen is over de kwestie van de Zondagswetgeving en godsdienstonderwijs in de publieke scholen. Door de nalatigheid van do Zevende – Dags –Adventisten om gebruik te maken van deze door God geschonken gelegenheden, wordt de voortgang van het werk tegengehouden.
De Here heeft ons tot Zijn rentmeesters gemaakt. Hij heeft Zijn middelen in onze handen geplaatst om ze met getrouwheid uit te delen. Hij vraagt ons om Hem te geven wat het Zijne is. Hij, heeft een tiende als Zijn heilig deel voor Zichzelf bestemd, om gebruikt te worden voor de verkondiging van het evangelie in alle delen van de wereld.
Mijn broeders en zusters belijdt uw zelfzucht, geef die op, breng uw giften en gaven aan de Here. Breng Hem ook de tienden, die u achtergehouden hebt. Kom nalatigheid belijden. Beproef de Here, gelijk Hij u uitgenodigd heeft to doen. “En Ik zal om uwentwil den opeter schelden, dat hij u de vrucht des lands niet verderve; en de wijnstok op het veld zal u geen misdracht voortbrengen, zegt de HEERE der heirscharen.” Mal. 3: 11
Onze zelfzucht een hinderpaal voor Gods werk
Er is mij gezegd dat er tienden worden achtergehouden, die getrouw in de schatkist des Heren gebracht moeten worden tot onderhoud van de evangeliedienaars en zendelingen, die de Schriften aan de mensen uitleggen en van huis tot huis werken
Het evangelisatiewerk in de wereld is grotelijks gehinderd geworden door persoonlijke zelfzucht. Sommige mensen, zelfs onder belijdende christenen, kunnen niet inzien dat het evangeliewerk gesteund moet worden door de middelen, die Christus hun geschonken heeft. Er is geld nodig om het werk, dat over de ganse wereld gedaan wordt, te kunnen voortzetten. Duizenden en duizenden komen in zonde om, en gebrek aan middelen houdt de verkondiging van de waarheid tegen, die aan alle natiën en geslachten en talen en volken gebrachtmoet worden. Er zijn mannen, bereid om als boodschappers des Heren uit te gaan, maar door gebrek aan middelen in de schatkist kunnen zij niet naar de plaatsen gezonden worden, waar de mensen smeken, dat er iemand zal komen om hen de waarheid te leren.
Er zijn veel mensen in onze wereld, die verlangend zijn om het Woord des levens te horen, maar hoe zullen zij, het horen, zonder die hun predikt? En hoe kunnen degenen, die gezonden worden om hen te onderwijzen, leven zonder dat zijondersteuning krijgen? God wil dat aan Zijn werkers zorgzame ondersteuning verleend wordt.
Zij zijn Zijn eigendom, en hij wordt onteerd, wanneer zij gedwongen zijn om op zulk een wijze te werken dat hun gezondheid schade lijdt. Hij wordt eveneens onteerd, wanneer er door gebrek aan middelen geen werkers naar behoeftige arbeidsvelden gezonden kunnen worden.
Laten onze gemeenteleden, in plaats van te klagen over de
ambtsbekleders van de Algemene Conferentie omdat zij geen gehoor kunnen geven aan de menigvuldige verzoeken om mensen en middelen te geven, zelf een levend getuigenis afleggen van de kracht. der waarheid, door zichzelf te verloochenen, en vrijwillig te geven voor de vooruitgang van het werk, laten onze zusters geld besparen door te weigeren kostbaar garneersel aan hun kleren te zetten. Laat alle onnodige uitgaven afgeschaft worden. Laat ieder gezin zijn tienden en giften aan de Here brengen.
Gods aalmoezeniers
Zij, die waarlijk bekeurd zijn, zullen zichzelf beschouwen als Gods aalmoezeniers, en zullen, tot voortzetting van Zijn werk, de middelen uitdelen, welke Hij in hun handen geplaatst heeft. Indien de woorden van Christus worden gehoorzaamd, zou er genoeg geld in Zijn schatkist wezen voor de behoeften van Zijn zaak. Hij heeft aan mannen en vrouwen overvloedig middelen toevertrouwd om Zijn plan van barmhartigheid en goedertierenheid te kunnen uitvoeren. Hij vraagt van Zijn rentmeesters, die over de middelen beschikken, dat zij, hun geld zullen beleggen in het werk van hongerigen te voeden, naakten te kleden, en het evangelie aan de armen te verkondigen. Volmaaktheid van karakter kan onmogelijk verkregen worden zonder. zelfopoffering.
Er is nooit een tijd van groter gewicht in de geschiedenis van ons werk geweest dan de tegenwoordige. De boodschap van het derde hoofdstuk van Maleachi komt tot ons, en houdt ons do noodzakelijkheid voor ogen van eerlijkheid met betrekking tot de Here en Zijn werk. Mijn broeders, het geld dat u gebruikt. om te kopen en te verkopen en winst te maken, zal een vloek voer u zijn, indien u aan de Here onthoudt hetgeen het Zijne is. De middelen, welke u toevertrouwd zijn tot voortzetting van het werk des Heren, moeten gebruikt worden om het evangelie naar alle delen van de wereld te zenden.
Wij zijn de getuigen van Christus, en wij, mogen wereldse belangen en plannen niet onze tijd en aandacht geheel en al laten innemen. Er staan hogere belangen op het spel. Zoekt eerst het Koninkrijk Gods, en Zijn gerechtigheid.” Matth. 6: 33.
Christus heeft Zichzelf vrijwillig en blijmoedig gegeven om de wil van God ten uitvoer te brengen. Hij is gehoorzaam geworden. tot de dood, ja de dood des kruises. Behoren wij, het hard te vinden, onszelf to verloochenen, wanneer wij zien wat Hij, voor ons gedaan heeft? Zullen wij ons onttrekken en geen deel hebben aan het lijden van Christus? Zijn dood moet ons binnenste in beweging brengen, en ons gewillig maken om al wat wij, hebben en zijn, aan Zijn werk te wijden.
Wanneer wij denken aan alles wat Hij voor ons gedaan heeft, behoren onze harten vervuld te worden van dankbaarheid en liefde, en moeten wij alle zelfzucht afleggen. Welke plicht kan het hart weigeren volbrengen, wanneer de invloed van de liefde van Christus dringt?
Zullen wij, niet, door zelfverloochening, alles doen wat wij kunnen om Gods werk van barmhartigheid voort te helpen? Kunnen wij de Goddelijke minzaamheid en het lijden dat door Gods Zoon verduurd werd, aanzien zonder vervuld te worden met een verlangen om iets voor Hem te mogen opofferen? Is het niet een hoge eer om met Hem samen te mogen werken? Hij heeft Zijn hemelse woning verlaten om ons te zoeken. Zullen wij niet Zijn onderherders worden, om de verlorenen en verdwaalden te zoeken? Zullen wij niet in ons leven Zijn goddelijke tederheid en mededogen openbaren?
De Here wil dat Zijn volk met overleg en voorzichtigheid zal leven. Hij wil dat zij in alles de zuinigheid zullen beoefenen. Indien de arbeiders in de zendingsvelden de middelen konden hebben, die besteed worden voor kostbare meubels, en lichamelijke opschik, zou do overwinning van het kruis van Christus van veel groter omvang zijn.
Niet iedereen kan grote giften geven, niet iedereen kan een groot werk, en prachtige daden doen, maar iedereen kan
zelfverloochening beoefenen, allen kunnen de onzelfzuchtigheid van de Heiland openbaaren. Sommigen kunnen grote giften in do schatkist des Heren brengen; anderen kunnen slechts penningen offeren; maar iedere gift, de in oprechtheid gebracht wordt, neemt de Here aan.
Wij vragen om het geld dat voor onnodige dingen besteed wordt Mijn broeders en zusters, verkwist uw geld niet door onnodige dingen te kopen. U mag denken dat deze kleine sommetjes niet veel uitmaken, maar vele kleintjes maken een groot geheel. Schaft alle overdadige uitgeven af. Koopt niets dat alleen voor vertoon is. Uw geld betekent de zaligheid van zielen. Laat er systematisch gegeven worden door iedereen. Sommigen mogen niet in staat zijn om een grote som te geven, maar allen kunnen iedere week iets op zij, leggen voor de Meester.
Laat de kinderen hun deel doen. Laten de ouders hun kinderen leren om de penningen op te sparen voor de Here. De evangeliebediening moet door zelfverloochening en opoffering ondersteund worden. Door do zelfverloochende pogingen van Gods volk zullen anderen tot hot geloof gebracht worden, en dezen. zullen op hun beurt weer helpen om de offeranden, die gegeven zijn voor de voortgang van het werk des Heren, te vermeerderen.
Onmiskenbare bewijzen tonen dat het einde nabij is. De weg moet bereid worden voor de komst van de Vredevorst. Laten onze leden niet klagen, omdat ze zo menigmaal gevraagd worden te geven. Wat is het dat het herhaalde vragen noodzakelijk maakt? Is het niet de snelle groei van het zendingswerk? Zullen; wij, door te weigenen te geven, de groei van die ondernemingen tegenhouden? Zullen wij vergeten, dat wij Gods medearbeiders zijn?
Uit iedere vergadering moeten er gebeden tot God opstijgen om een toename van toewijding en vrijgevigheid. Mijn broeders en zusters, pleit niet voor besnoeiing van het evangeliewerk. Zolang er zielen behouden zijn mag onze belangstelling in het werk van de redding van zielen niet verslappen. De gemeente kon haar taak niet lichter maken zonder de Meester te verloochenen. Niet iedereen kan als zendeling naar vreemde landen gaan, maar allen kunnen van hun middelen geven om de buitenlandse zending te steunen.
Er moet een werk begonnen worden in nieuwe arbeidsvelden, wij vragen uw hulp. Zullen wij de opdracht, welke ons gegeven is, voorbijzien, en zodoende de vervulling van de belofte, welke met die opdracht gepaard gaat, verbeuren? Zal Gods wolk zorgeloos en onverschillig worden, en weigeren om van hun middelen af te staan voor uitbreiding van Zijn werk? Kunnen wij dit doen zonder onze verbintenis met Hem te verbreken? Wij mogen menen op die wijze geld uit te sparen, maar het is een vreselijke zuinigheid, die ons brengt waar wij van God gescheiden zijn.
Mijn broeders en zusters, het is te laat om uw tijd en krachten te wijden aan de dienst van uzelf. Pas op, dat de laatste dag u niet zonder de hemelse schat vindt. Tracht de overwinningen van het kruis te bevorderen, tracht zielen te verlichten, werkt voor de zaligheid van de medemensen, en uw werk zal de zware vuurproef doorstaan.
Iedere oprechte, zelfopofferende arbeider voor God is gewillig om zich. ter wille van anderen to geven en gebruikt te worden. in zijn dienst. Christus zegt: “Die zijn leven. liefheeft, zal het verliezen en die zijn leven haat in deze wereld, zal het, bewaren tot het eeuwige leven.” Joh. 12: 25. De ware Christen toont, door met ernst en overleg te helpen, waar hulp nodig is, zijn liefde voor God en zijn medemensen. Hij mag zijn leven in de dienst verliezen; maar wanneer Christus komt om de Zijnen tot Zich te nemen, zal hij het terugvinden.
Mijn broeders en zusters, gebruikt niet veel tijd en geld voor uzelf, ter wille van het uiterlijk. Zij, die zulks doen, zijn verplicht om veel ongedaan te laten, dat anderen troost verschaft, en een warme gloed in hun vermoeide geest zou hebben gebracht. Wij moeten allen leren, hoe wij trouw gebruik kunnen maken van de gelegenheden, die wij zo dikwijls hebben, om licht en hoop te brengen in het leven van anderen. Hoe kunnen wij die gelegenheden te baat nemen, wanneer onze gedachten op onszelf gevestigd zijn? Hij die slechts aan zichzelf denkt, verliest talloze gelegenheden om die dingen te doen, die hemzelf en anderen tot zegen hadden kunnen zijn.
Het is de plicht van de dienstknecht van Christus om onder alle omstandigheden zichzelf af te vragen: Wat kan ik doen om anderen te helpen? Nadat hij, zijn best gedaan heeft, moet hij de uitkomst aan God overlaten.
God heeft voor iedereen een genoegen verschaft, waarvan armen zowel als rijken genieten kunnen, — het genot, dat gevonden wordt in de ontwikkeling van reinheid van gedachten en onzelfzuchtigheid in doen en laten; en ook het genot dat voortvloeit uit het spreken van worden van medegevoel en het doen van vriendelijke daden. Van hen, die zulk een dienst verrichten, straalt het licht van Christus af, om levens, die door veel verdriet verduisterd zijn, op te vrolijken.
De verzoeking zal misschien tot u komen om uw geld in grond te beleggen. Uw kinderen zullen u wellicht aanraden om dit te doen. Maar kunt u niet een betere weg bewandelen? Is uw geld u niet toevertrouwd om het verstandig to gebruiken en er mee te werken opdat de Here, wanneer Hij komt, de talenten verdubbeld mag vinden? Kunt, ge niet inzien, dat Hij wil dat u uw middelen gebruikt om te helpen kerken te bouwen en sanatoriums te stichten?
Wij moeten thans zielen van meer waarde achten dan geld. Wanneer u in deze wereld een hoger werk kent dan dat van redding van zielen, een werk dat betere resultaten zal opleveren voor het beleggen van geld, wilt u het ons dan niet zeggen, opdat wij de waarde er van mogen schatten?
Ik vrees dat veel van onze mensen de belangrijkheid van Gods werk niet beseffen. Iemand aan wie ik om geld schreef, antwoordde het volgende: “Ik heb uw brief ontvangen, waarin u mij vraagt u wat geld te lenen; maar er was een stuk grond, waarvan de kinderen het raadzaam achtten het te kopen, en ik heb mijn spaargelden in die grond belegd.” Hoeveel beter zou het voor deze broeder geweest zijn om zijn geld to beleggen in de oprichting van sanatorium`s, waarin getuigd wordt van de waarheid van deze tijd, of in scholen die voor onze jonge mensen de beste invloeden zullen verschaffen, en waarin zij opgeleid kunnen worden tot zendelingen voor God.
Mijn broeders en zusters, belegt uw middelen in de oprichting van christelijke zendingen, van waaruit het licht der waarheid schijnen zal, waardoor. zielen tot God getrokken worden.
Plannen voor de bevordering van Zijn werk zijn bij, God zelf ontstaan, en Hij heeft zijn volk voorzien van meer geld dan nodig is, opdat, wanneer Hij om hulp vraagt, zij zouden antwoorden, en zeggen: “Here, Uw pond heeft andere ponden gewonnen.”
Indien zij, aan wie Gods geld is toevertrouwd, getrouw zijn en de hun geleende middelen in de schatkist des Heren brengen, zal Zijn werk snelle vorderingen maken. Vele zielen zullen voor de zaak der waarheid gewonnen worden, en de dag van de komst van Christus zal worden verhaast.
Mannen en vrouwen moeten onder de invloed gebracht wonden van gelovige, ernstige, geheel toegewijde arbeiders, die voor zielen werken, als degenen, die rekenschap zullen geven. Allen die gedoopt zijn in een mate van de apostolische geest, zullen zich gedrongen voelen om Gods zendelingen te worden. Indien deze zendelingen oprecht, en verstandig in het geloof willen zijn, indien zij hun Here niet om gewin vorkopen, maar Zijn goddelijke oppermacht en toezicht immer erkennen, zal God de weg voor hen bereiden, en hen grotelijks zegenen. Hij zal hen helpen om Zijn goedheid, liefde, en barmhartigheid te vertegenwoordigen. En de heerlijkheid des Heren zal hun achtertocht wezen. Er zal blijdschap heersen in de en vreugde, reine, hemelse vreugde zal de harten van de werkers vervullen.
Om verlorengaande zielen te redden, zullen zij gewillig zijn om zich te geven te werken voor God en Zijn dienst, en hun harten zullen vol liefde en dank zijn. Het bewustzijn van Gods tegenwoordigheid zal hun bevinding louteren en veredelen, en hen verrijken en sterken. De genade des Hemels zal geopenbaard worden in hun werk, in de overwinningen, die zij, behalen door zielen voor Christus to winnen.
Op die wijze moet Gods werk in onze wereld gedreven worden. Getrouwe rentmeesters moeten het geld des Heren in Zijn schatkist leggen, opdat er arbeiders naar alle delen van de wereld gezonden kunnen worden. De kerk hier beneden moet God met zelfverloochening en offeranden dienen. Op die wijze moet het werk voortgezet, en moeten do heerlijkste overwinningen behaald worden.
Liefde voor verlorengaande zielen bracht Christus aan het kruis von Golgotha. Liefde voor, zielen zal ons tot zelfverloochening en opoffering leiden, tot redding van hetgeen verloren is. En wanneer de volgelingen van Christus aan de Here teruggeven, wat het Zijne is, verzamelen zij schatten, die hun eigendom zullen zijn, wanneer zij de woorden horen: “Wel gij goede en getrouwe. dienstknecht: ga in, in de vreugde uws Heren,” - “Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechtehand des troons van God. Matth. 25: 21; Hebr. 12: 2.
De vreugde van zielen voor eeuwig behouden te zien, zal het loon zijn van een iegelijk, die de voetstappen van de Verlosser navolgt.
“Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hou zal Hij ons ook met Hem niet allen dingen schenken?" Rom. 8: 32.
Het offer, dat de Here des hemels bracht, kostte veel, De goddelijke goedertierenheid werd tot in zijn onpeilbare diepten bewogen; het was onmogelijk voor God om meer te doen.
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Joh. 3: 16.. Waarom is onze dankbaarheid ze beperkt? Zij is slechts een klein golfje op de oppervlakte, vergeleken met de grote
liefdevloed, die ons van de Vader tegenstroomt.
De tekenen, welke de tweede. komst van Christus voorspellen, treden- snel in vervulling. Zullen de mensen in onwetendheid gelaten worden aangaande de grote gebeurtenis die hun te wachten staat, en die vreselijke dag onvoorbereid tegemoetgaan ?
De hemel heeft een volkomen offerande gebracht voor
de verlossing van de wereld. Zullen zij, die voorgeven God lief te hebben en Zijn geboden bewaren, onverschillig zijn omtrent de zielen der mensen? Neen, neen, dat kunnen zij niet.
Zij, die het licht van de tegenwoordige waarheid ontvangen hebben, moeten met onvermoeide ijver voortgaan dat licht te geven aan hen, die in duisternis verkeren. Met toegewijde krachtsinspanning, door zelfverloochening en zelfopoffering moeten zij arbeiden in de kracht van de God van Israël. Deze boodschap moet naar vreemde landen gebracht werden; zij moet in de grote en kleine steden van ons eigen land gegeven worden. De vermoeiden en belasten verlangen naar de boodschap der waarheid, die hun rust en vrede in Christus geven zal. Wie zal de boodschap brengen tot hen, die ze nooit gehoord hebben?
Wie wil de vreugde en de heerlijkheid Gods zoeken, door zondaren te brengen aan de voeten van Hem, die Zijn leven gegeven heeft tot een offerande voor iedere ziel? Wie wil de Heiland aan de mensen voorhouden als het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt? 1 Joh. l:29
(9. Testimonies p.49 - 60 - E.G.White)