EGW’s visie op kleine groepen
EGW’s visie op kleine groepen
1. Als we het voor elkaar kunnen krijgen om kleine groepen op te richten die goed geïnstrueerd worden in het besef dat zij moeten handelen als werktuigen van de Meester, dan zullen onze gemeenten de vitaliteit krijgen, die zij zo hard nodig hebben. {DG 229.3}
2. Keer op keer is mij getoond dat er kleine groepen georganiseerd moeten worden, waarin leden zorgvuldig onderwezen worden om te kunnen handelen als zorgverleners, evangelisten, predikers, evangeliestudenten en om hun karakters te vormen naar het goddelijk beeld. {LLM 364}
3. Het werk van de ambassadeurs van de Heer is om een groep om zich heen te organiseren, die op zoek gaat naar zielen die hulp nodig hebben; De uren die gespendeerd worden aan preken, kunnen beter besteed kunnen worden in het werk van het gaan van huis naar huis. {KC 155}
4. Zoals discipline en orde nodig zijn om succesvol te zijn op het oorlogsveld, zo zijn zij hard nodig in de strijd waarin wij verwikkeld zijn en dat wat wij kunnen winnen is vele malen grote, waardevoller en meer verheven van karakter dan waar men in oorlogen voor strijd. In de grote strijd waarin wij verwikkeld zijn, gaat het om zaken van eeuwigheidswaarde. {Testimonies, vol. 1, p. 649; ChS 72.8}
5. Kleine groepen van christelijke werkers moeten bijeenvergaderen om speciale kracht en hemelse wijsheid te vragen, zodat zij weten hoe ze wijze plannen moeten maken en uitvoeren. Zij moeten in het bijzonder tot God bidden dat Hij Zijn uitverkoren ambassadeurs op de zendingsvelden een rijke mate van Zijn Geest schenkt. De aanwezigheid van de Geest van God bij de werkers van de Heer zal de verkondiging van de waarheid kracht geven die geen enkele eer of methode van de wereld eraan kunnen toevoegen. {AA 50.2}
6. De orde die ten alle tijde heerste in de eerste christengemeente, maakte het mogelijk dat zij voorwaarts konden gaan als in een hechte, aaneengesloten goed gedisciplineerd leger, bekleed met de wapenrusting Gods. De groepen gelovigen, hoewel verspreid over een immens groot gebeid, waren allemaal leden van hetzelfde lichaam; allemaal gingen zij eensgezind en in harmonie met elkaar voort.In de nacht van 27 februari 1910 werd mij een gezicht getoond waarin de steden waarin wij nog niet aanwezig zijn, aan mij voorbij gingen als een levendig beeld en mij werd nauwkeurig uitgelegd dat wij verandering moeten aanbrengen in de manier waarop wij in het verleden hebben gewerkt.
7. Maandenlang werd ik bepaald bij deze indrukken en ik benadrukte dat er groepen gevormd zouden worden en ijverig getraind zouden worden om te gaan werken in onze grote steden. Deze werkers moeten twee aan twee op pad gaan en van tijd tot tijd bijeenkomen om hun ervaringen met elkaar te delen, te bidden en nieuwe plannen te maken hoe zij de mensen effectief kunnen bereiken en op die manier, het beste gebruik kunnen maken van de tijden en gelegenheden, die God biedt. {Manuscript 21, 1910; CME 13.4}
8. Er zijn tal van mogelijkheden die de jeugd kan gebruiken om te evangeliseren. Kleine groepen moeten ook onder hen gevormd worden en zij moeten goed onderwezen worden, om als hulpverleners, evangeliebezoekers, Bijbellezers en predikers op pad te gaan en om medisch zendingswerk te gaan doen. {Counsels to Teachers,
p. 546; ChS 33.1}
9. Jonge mannen en vrouwen, kunnen jullie geen kleine groepen vormen en als soldaten van Christus je aanmonsteren voor het werk, waarin je al je takt en vaardigheden en talenten ten dienste kan stellen van de Meester, zodat je zielen kunt redden van de ondergang? Laten er groepen georganiseerd worden in elke gemeente, die met dit werk aan de slag gaan … Willen de jonge mannen en vrouwen die echt van Jezus houden zichzelf organiseren als werkers, niet alleen voor hen die de sabbat in ere houden, maar ook voor hen die niet van onze geloofsovertuiging zijn? {Signs of the Times, May 29, 1893; ChS 34.1}
10. Laten jonge mannen en vrouwen en kinderen aan het werk gaan in de naam van Jezus. Laten zij gezamenlijk plannen bedenken en acties organiseren. Kunnen jullie niet een groep werkers vormen en tijd apart zetten om samen te bidden en de Here te vragen om jullie Zijn genade te schenken en dan overgaan tot gezamenlijke actie? {Youth's Instructor, Aug. 9, 1894; ChS 34.2}